Moppenboekje15 WOI

WOI in Brussel (5): Brusselse zwans uit het Anti-Moffensalon

Stefan Moens
27/08/2014

Op een dag komt er tijdens de bezetting een Duitse soldaat aan in de hoofdstad. Hij kiest een luxueus hotel uit en vraagt aan de hotelier of iemand van het personeel hem kan begeleiden door de stad om hem de belangrijkste toeristische attracties te tonen.

De hotelier stemt toe en een jonge piccolo toont de Duitse soldaat-toerist de trekpleisters van de stad. Maar de Brusselse gebouwen vervullen de militair slechts met minachting want voor elk gebouw krijgt de jonge Belg dezelfde reactie: “Sehr klein, aber in Berlin kolossal.”

Z elfs het stadhuis van Brussel vindt hij maar een dwerggebouw in vergelijking met dat van Berlijn. Na de rondleiding brengt de hotelbediende braaf verslag uit bij zijn baas. “Wacht maar, we zullen die Duitser eens kennis laten maken met onze Brusselse zwans”, sprak de hotelier waarop hij besloot een schildpad in het bed van deze aanmatigende Duitser te verstoppen. Toen de Duitse soldaat ’s nachts wakker werd van het gewriemel, trok hij verschrikt aan de bel. “Was ist das?”, vroeg hij het kamermeisje dat in allerijl was toegesneld. “Een bedluis”, antwoordde ze gelaten en voegde er laconiek aan toe: “In Berlijn zeer klein, maar in Brussel: kolossaal!”

Het is niet geweten of tijdens de Eerste Wereldoorlog een Duitse soldaat in Brussel écht het slachtoffer werd van deze practical joke, maar het verhaal circuleerde wel bij de Brusselse bevolking. Deze en talloze andere grappen werden gepubliceerd in boekjes ter grootte van een zakhorloge zodat ze gemakkelijk stiekem konden worden doorgegeven. Het was een van de weinige wapens die de bevolking nog had om zich tenminste op een mentale manier te verzetten tegen de Pruisische militaire arrogantie. Veel van die grappen situeren zich in de Marollen waar die typische volkse spot of ‘zwans’ hoogtij vierde. Het was ook in de Marollen dat kinderen ’patrouilles’ organiseerden waarbij ze een wortel door hun pet staken, kwestie van de Duitse pinhelmen accuraat te imiteren...

In die spot wil men vooral de Duitse onmacht etaleren. Zo komt in een aantal grappen het feit ter sprake dat het Duitse leger er, in tegenstelling tot hun eigen optimistische verwachtingen, niet in was geslaagd om in een zestal weken Parijs te bereiken. Een streek die wel eens vaker werd uitgehaald door belhamels op een tram – het liefst ook in aanwezigheid van een aantal Duitse officieren – bestond erin om op de bel van de tram te duwen, luidkeels te roepen “Parijs. Iedereen uitstappen!” en vervolgens snel via de openstaande deuren weg te rennen.

In een andere grap wordt een Duitse soldaat die in een plas urine - achtergelaten door een ketje – trapt, nageroepen: “Dat wil over de IJzer geraken maar geraakt nog niet over een plasje pis!” Ook werd het verhaal overgeleverd van een dame die op de tram zat en op haar jas een tricolore strik had gespeld. Een Duitse soldaat gaf haar te kennen dat ze die strik moest wegnemen. De dame gaf geen kik, waarop hij de strik van haar jas scheurde en kwaad op de vloer gooide. Waarop de dame hem stoïcijns toesprak: “Dat was gemakkelijker dan Parijs in te nemen, niet?”Superieure smeerlap

Brusselse dialect
De Brusselaar maakte ook handig gebruik van het feit dat de Duitsers het Brusselse dialect niet kenden. Zo had een Duitse soldaat vastgesteld dat in zijn gezelschap de Brusselaars vaak het woord “smeerlap” hadden gebruikt maar hij had de betekenis ervan nooit begrepen. Na verloop van tijd wilde hij eigenlijk wel eens weten wat men met dat woord bedoelde en hij vroeg het aan een Brusselse marktkraamster. Die antwoordde hem in alle ernst: “Een ‘smeerlap’, dat is een man die rechtschapen, intelligent, gedistingeerd... kortom in alles superieur is.” “Oh”, antwoordde de soldaat. “In dat geval is het begrip op mij niet van toepassing, want ik ben maar een gewone soldaat. Maar onze keizer in Berlijn, dat moet een echte smeerlap zijn!”

Dat de bezettende overheid ook weinig kennis had van de Belgische geschiedenis blijkt uit een grap die hen wel veel manuren moet hebben gekost. Een van de grote frustraties van de Duitsers was dat ze er nooit in waren geslaagd om te weten waar de verzetskrant La Libre Belgique werd gedrukt. Op een dag had iemand die zich uitgaf voor spion naar de Kommandantur gebeld om te melden dat de hoofdredacteur van de krant ene Vesalius was die op het Barricadenplein woonde. Luttele minuten later belde een groep Duitse soldaten aan bij de huizen op het plein maar nooit kregen ze duidelijk antwoord of die Vesalius daar woonde. Tot bij het zoveelste huisbezoek een schoonmaakster de Duitsers duidelijk maakte dat Vesalius in het midden van het plein woonde...
In de grappen en karikaturen die via de clandestiene pers worden verspreid is niet alleen de Duitse bezetter of de keizer Wilhelm de kop van Jut: ook de Belg die zich ondanks de schaarste verrijkt of heult met de bezetter is voorwerp van bittere spot. De oorlogsprofiteur kreeg in die cartoons de naam van M.A.K. Pareur of in het Nederlands: Dhr. Op. Koper.

De schepen en later burgemeester van Watermaal-Bosvoorde, Eugène Keym, verzamelde tijdens de Eerste Wereldoorlog een onovertroffen collectie spotprenten. Een maand na de bevrijding wordt in een huis aan de Koningsstraat een tentoonstelling georganiseerd met deze cartoons onder de titel Het Anti-Moffensalon. De Brusselaar kon nu in alle openheid, na vier jaar besmuikt glimlachen, zijn bulderlach de vrije loop laten.

Herinneringen aan '14-'18

De Groote Oorlog wordt ook in Brussel herdacht, met tentoonstellingen en activiteiten allerhande.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving, Herinneringen aan '14-'18

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni