Op Expo 58 ging 'koloniaal Congo' aan het wankelen

Lieven Bulckaert
© Brussel Deze Week
02/05/2008
In het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA) loopt nu een tentoonstelling over de 'ongewenste effecten' van Expo 58: amper twee jaar na de wereldtentoonstelling werd Congo onafhankelijk, en belangrijke voorzetten in de onafhankelijkheidsstrijd werden op de Heizelvlakte gegeven.

De 'koloniale sectie' van Expo 58 bestond uit niet minder dan zeven paviljoenen en een gigantische Tropische Tuin, samen tientallen hectaren. Het was niet de eerste maal dat het koloniserende België zijn landgenoten kennis liet maken met Congolezen in een 'uit het leven gegrepen decor'. Tijdens de Wereldtentoonstelling van 1897 promootte Leopold II zijn privé-initiatief en installeerde hij een groepje van zijn nieuwe onderdanen in Tervuren. Zeven stierven er en kwamen in een massagraf terecht. Pas in de jaren 1950 kregen ze een waardige rustplaats naast de kerk.

In 1958 werd opnieuw een inheems dorp met hutten in leem en stro gebouwd. Ditmaal was er ook een meer dat enkele inlanders in prauwen eindeloos moesten overvaren, zichzelf begeleidend met ritmische gezangen.

Sommige toeschouwers waren zo vertederd dat ze, over de onvermijdelijk geachte omheiningen, bananen naar 'de negertjes' wierpen. Die hadden vaak verschillende petjes op: ze waren tegelijkertijd gasten, tentoongestelden, journalisten en werknemers. Ze trokken het dorp op, illustreerden een of ander ambacht en leefden zich, volgens een precies tijdschema, uit in 'spontane' vreugdedansen.

Meer dan vijfhonderd Congolezen, zorgvuldig geselecteerd en allen évolués, kwamen over. Évolué was geen abstract begrip, maar een eretitel waaraan tal van privileges verbonden waren. De aspirant-évolués hadden in het koloniale systeem moeten bewijzen dat zij de Belgische tafelmanieren, hygiënische voorschriften, dresscode en dies meer in de praktijk brachten. Tijdens onaangekondigde bezoeken werd er in hun huiskring regelmatig gecontroleerd of ze zich aan de regels hielden. En, wrange ironie van het lot, nu kregen ze een papegaai in de hand gestopt of een rokje in raffia om het middel, attributen waarvan ze totaal vervreemd waren.

Geen vrij contact

Het 'aapjes kijken' kreeg een merkwaardige keerzijde: de geobserveerde observeert ook. De Congolezen zagen niet enkel dat blanke mannen in het moederland vuil werk moesten opknappen, in de rosse buurt ontdekten ze ook reeksen vitrines waarin schaarsgeklede blanke vrouwen klanten zaten te werven. En dat zij, die ongenaakbare superwezens, moesten wachten tot ze werden uitverkoren.
Omdat ze bijzonder goed konden dansen, lagen de Afrikanen ook in de discotheken goed in de markt. De suprematie lag aan diggelen.

Volgens Erik Kennes, medewerker Eigentijdse Geschiedenis van het KMMA, wordt vaak uit het oog verloren dat de verplaatsingen in de kolonie streng gecontroleerd en gelimiteerd waren. In eigen land konden de toekomstige leiders elkaar niet of nauwelijks ontmoeten en dus geen plannen smeden. De Expo bracht hier verandering in.

De Congolezen kregen onderdak in het Centre d'Accueil pour le Personnel Africain, het Capa. Dat was een geïmproviseerd betonnen skelet, bedoeld voor de uitbreiding van het Museum. Het gebouw bestaat nog steeds en maakt deel uit van het tentoonstellingsparcours. Toen omvatte het een medisch centrum (men had lessen getrokken uit de tragedie van 1897), een schooltje en een ontspanningsdienst. Bar en leeszaal waren voor de Afrikanen uitsluitend op welbepaalde tijdstippen toegankelijk, en 'vrij contact' met Belgen werd allesbehalve aangemoedigd.

Troubadours van de Koning
De beeldentaal van de zeven kolonia­le paviljoenen was niet bepaald een summum van subtiliteit. Maar overweldigend was het wel: totempalen, zebrastrepen, tropisch hout en opgezette dieren alom. Het paviljoen van de Fauna - het grootste - besloeg 1.200 vierkante meter.
Ook de Troubadours van Koning Boudewijn waren een revelatie. Het 47-koppige kinderkoor overvleugelde de Wiener Sängerknaben in populariteit. Op de Expo brachten ze 120 maal hun Missa Luba en andere combinaties van traditionele gezangen met gewijde westerse muziek, en daarbuiten hadden ze nog tachtig concerten.

De minister van Koloniën herdacht in 1958 de vijftigste verjaardag van de aanhechting van Congo met hoogdravende statements over het Belgische beschavingswerk. Het KMMA merkt droogjes op: "Het eufemistisch en triomfantelijk beeld dat de Expo van Belgisch Congo ophangt, was toen al achterhaald."

:: Expo 58 in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, Leuvensesteenweg 13, 3080 Tervuren, 02-769.52.11

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni