SNI Sint Niklaasinstituut directeur Pieter Van Waeyenberge

De school van Dennis Praet

Michaël Bellon
© Brussel Deze Week
14/01/2015

Nu Dennis Praet de Gouden Schoen beet heeft, kan hij de veters maar best in een gouden strik naar het Sint-Niklaasinstituut sturen. De school met een lange voetbaltraditie speelt een almaar belangrijker rol in de ontwikkeling van de jonge Anderlechttalenten.

H et Sint-Niklaasinstituut (SNI) ligt net over de Ring aan de Bergensesteenweg. Op de grens tussen het Pajottenland en het Brussels Gewest. De stad palmt steeds meer terrein van dat grensgebied in, maar de school is haar terreinen altijd blijven verdedigen: de voetbalterreinen waar de afgelopen zestig jaar tal van Belgische topvoetballers hebben gespeeld. Het aantal doelpalen op de groene grasvelden zijn er echt niet te tellen. Aan de roestvlekken te zien staan sommige er al lang. En die moeten we koesteren, want een bovengemiddeld aantal Gouden Schoenen heeft er in het verleden balletjes tegen getrapt.

In 1901 kochten de Broeders van Scheppers – een congregatie opgericht door de Mechelse priester Victor Scheppers (1802-1877) – de negen hectare grond waarop toen nog een kasteeltje stond, en een hoeve die dienstdeed als pleisterplaats voor reizigers op doortocht naar Parijs. De broeders stichtten er eerst een weeshuis en daarna één van hun gerenommeerde Scheppersscholen. De broeders hechtten veel belang aan sport als onderdeel van een goede opvoeding. Scheppersinstituten waren tegelijk sportinstituten met gereputeerde schoolploegen.

Tot het einde van de jaren 1970 had het Sint-Niklaasinstituut ook een internaat, waar Beerschotlegende Rik Coppens nog heeft gezeten. Tijdens de oorlog brachten zijn ouders – die een viswinkel uitbaatten – hun zoon hier onder. Tien jaar later won Coppens de eerste Gouden Schoen.

Een andere bekende oud-leerling is viervoudig Gouden Schoen Paul Van Himst. Zijn vader stuurde hem naar het ‘Institut Saint Nicolas’ om Frans te leren. Volgens één versie van de feiten werd ook het voetbaltalent van Van Himst er ontdekt. De Engelsman Bill Gormlie, die van 1947 tot 1953 Belgisch bondscoach was en van 1950 tot 1960 hoofdtrainer van Anderlecht, zou Van Himst opgemerkt hebben bij het schoolvoetbal. In de jaren 1960 en 1970 volgden ook nog Anderlechticonen François Van der Elst en Frankie Vercauteren – de Gouden Schoen van 1984.
“Studies en voetbal vielen er goed te combineren,” aldus Vercauteren. “We hadden al iets na drie uur gedaan en je was snel op de club. Maar ook tijdens de speeltijden werd er constant gevoetbald. Alle spelers van de jeugdploegen in de omtrek zaten daar. Er werden goaltjes op de muren getekend. Als je al eens een raam kapot trapte was dat geen drama. Tijdens de middagspeeltijd kon je op de grasveldjes spelen en dan deden er ook regelmatig leraren mee.”

Eden Hazard
Over dat voetbalverleden heeft de school helaas weinig archief bewaard. Maar sinds 2008 wordt er een nieuw voetbalhoofdstuk geschreven. Pieter Van Waeyenberge is sinds twee jaar pedagogisch directeur van de middelbare school, en coördineert ook mee het Purple Talents-project waarmee Anderlecht zijn youngsters begeleidt, en waarin het SNI een belangrijke rol speelt:

“Waar vroeger spelers uit onze actieve ‘sportschool’ naar Anderlecht vertrokken, komen nu jongens die zich bij Anderlecht aansluiten naar hier. Ooit trok de vader van Eden Hazard met zijn zoon naar Lille OSC omdat Anderlecht hem op dat moment naast hun voetbaltraject niets kon bieden. Nu kunnen ze jonge talenten een totaalpakket aanbieden. Toen Dennis Praet in 2010 met zijn ouders bij ons kwam, was het duidelijk dat voor hen de studies primeerden. Hij komt uit het Leuvense, voetbalde tot dan toe bij Genk, maar had op zijn zestiende verschillende opties (hij kon ook naar Lille of Arsenal, MB), maar hij koos met zijn ouders voor de plek waar hij het best kon studeren.”

Dat die plek het SNI werd, was mogelijk geworden door de aanleg van het synthetische voetbalterrein in 2008, met steun van de VGC. Schoolgaande Anderlechtspelers kunnen hier nu echt trainen overdag. Het gros van de Purple Talents loopt nu ook school in Anderlecht: enkelen in het Koninklijk Atheneum, een grotere groep in het Sint-Guido-instituut, en de meesten – een veertigtal – in het SNI.

Van Waeyenberge: Vier keer per week komen zij hier ‘s middags samen om met de coaches van Anderlecht te trainen op het synthetische veld. De jongens van de tweede en derde graad van half twaalf tot half een. De jongens van de eerste graad van half een en half twee. Daardoor missen ze telkens wel een lesuur omdat ze zich ook moeten omkleden en iets eten. Daarom proberen wij het zo te regelen dat leerkrachten die dat zien zitten het gemiste uurtje in compacte groepjes inhalen na vier uur. Dat lukt in tachtig procent van de gevallen. Tot zes uur hebben de spelers ook nog studie voor ze naar de avondtraining vertrekken.”

Goede mensen
Van de leerkrachten wordt dus wel wat flexibiliteit gevraagd. Maar de bereidheid daartoe is stelselmatig gegroeid. Het succes van de recentste lichtingen, waartoe eerst Romelu Lukaku en daarna de huidige Anderlechttitularissen Denis Praet, Davy Roef, Youri Tielemans, en Leander Den Doncker behoren, is daar niet vreemd aan, zegt SNI-directeur Gert Walravens.

“Lukaku, Den Doncker en Tielemans begonnen in het SNI en kozen later voor een technische opleiding in het Sint-Guido-instituut. Praet en Roef deden het vijfde en het zesde in het SNI, nadat ze op hun zestiende naar Anderlecht waren gekomen. In het begin begrepen niet alle leerkrachten waar de extra inspanningen voor nodig waren. De jongens van de eerste lichting Purple Talents zijn ook niet helemaal doorgebroken. Maar nu het niveau hoger ligt, loopt alles makkelijker. In de Champions Leaguewedstrijd tegen Galatasaray stonden vier van onze ex-leerlingen op het veld. Hun prestaties worden in de leraarskamer gevolgd, en de school wordt ook al eens uitgenodigd om een wedstrijd bij te wonen.”

Uiteindelijk wordt er ook van de schoolgaande voetballers heel wat gevraagd. Er is zelfs een groepje Purple Talents dat elke dag vanuit Antwerpen naar het SNI komt. Onder hen de beloftevolle doelman Mile Svilar die op zijn zestiende verjaardag een contract tekende bij Anderlecht. Zij vertrekken thuis elke dag rond half zeven, en zijn meestal niet terug voor negen ‘s avonds.

Van Waeyenberge: “Overbelasting is een van onze grootste zorgen. Die jongens worden eigenlijk voortdurend gemonitord. Door de leerkrachten, door de trainers, én door hun ouders. Vorig jaar is het nog misgelopen met een speler waarvan de ouders te fanatiek waren. Maar over het algemeen merken wij dat wie het goed doet op voetbalgebied, ook in de school presteert. Discipline, verantwoordelijkheid, zelfkritiek, organisatietalent: dat zijn vaardigheden die zowel door ons als door Anderlecht worden gevraagd. Je toets studeren op vraag van de leerkracht, of je man houden op vraag van de trainer is van dezelfde orde. Als wij van Anderlecht een telefoontje krijgen met de vraag hoe het met bepaalde jongen gaat, dan hebben wij dikwijls ook al gemerkt dat er iets aan de hand is, en omgekeerd. We voelen ook dat Anderlecht meer en meer evolueert naar voetballers die goede studenten en goede mensen zijn.”

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Anderlecht , Sport

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni