Wonen in Brussel: Rik Baeten, Grootstedenbeleid

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
24/02/2007
"Lyrisch zijn over Brussel, ik kan het niet. Daarvoor is er toch te veel miserie: een torenhoge werkloosheid, armoede. Ondanks de verborgen art nouveau-juwelen is de stad ook al niet echt mooi te noemen. Maar door er te wonen heb ik wel geleerd Brussel te appreciëren. De meertaligheid onder meer is een blijvende bron van fascinatie en genoegdoening." Rik Baeten (55), is coördinator van de Federale Administratie Grootstedenbeleid, gemeenteraadslid in Etterbeek. Een Kempenzoon die voor het eerst kennismaakte met Brussel door de Expo van '58: "Een mijlpaal, dat staat nog allemaal op mijn netvlies gebrand."

Wonen doet Rik al drie jaar met uitzicht op het Koning Overwinnaarplein in Etterbeek. Een plek die bezwaarlijk typisch Brussels genoemd kan worden. Het ellipsvormige plein: netjes. De architectuur van de appartementsgebouwen: uniform.

"Het plein werd ingehuldigd op 23 februari 1936, naar aanleiding van de tweede verjaardag van het overlijden van Koning Albert I. Voor de aanleg ervan besloot het gemeentebestuur een architectuurwedstrijd uit te schrijven, om op die plaats een reeks hedendaagse woningen te bouwen, die aansloten bij het oudere karakter van de omliggende wijken. Architect Paul Posno werd gekozen. Zijn ontwerp, een geheel van gevels in gele baksteen, typisch voor het urbanisme van de jaren dertig, werd pas in 1958 afgewerkt. Dat maakt dat in 1960 heel veel oud-kolonialen hier zijn komen wonen, dit gebouw heet niet toevallig 'Résidence Katanga'. Dat verleden leeft hier nog altijd voort, drie jaar geleden hingen op 21 juli een dertigtal Belgische vlaggen uit. Dit jaar waren er dat nog maar een twintigtal; een na een beginnen de oorspronkelijke bewoners van het plein het loodje te leggen."

Siberië
Opgegroeid is Rik in Turnhout, zijn lievelingsstad was Antwerpen. "Mijn tante woonde op het Kiel, we gingen er dikwijls op familiebezoek en profiteerden dan van wat Antwerpen te bieden had. Toen ik oud genoeg was om alleen mijn vleugels uit te slaan, was het de stad waar ik plezier ging rapen. Uitgaan, naar de cinema. Voor het theater was er Tilburg: alles zolang het Turnhout maar niet was, daar viel toen niks te beleven."

Na de middelbare school is Rik naar Leuven getrokken, om te studeren. Politieke en Sociale Wetenschappen. "Toen is Brussel me beginnen aantrekken; betogen en dan de voeten onder tafel bij de Grieken op het Zuid. Daar kon je in de keuken kiezen wat je wilde eten. Dat vonden we fantastisch, zoiets bestond niet in Leuven. Maar hoezeer die korte kennismakingen met Brussel me ook bevielen, toch bleef ik na mijn studie in Leuven wonen. Ik voelde me er goed, had daar familie."

"Werken deed ik wel in Brussel. Eerst in Vorst bij de Federatie van Culturele Centra. Dan in Haren als sociaal culturele werker. Het nietige Haren, zowat het Siberië voor wie aan sociaal-cultureel werk deed, helemaal ingesloten door spoor- en autowegen. Toen ik daar begon, was in de helft van de straten zelfs geen riolering, kwamen ze daar nog langs met de beerkar. Maar ik heb me er wel enorm geamuseerd, zeven jaar lang. Dorpsfeesten georganiseerd, fictieve burgemeestersverkiezingen. Veel engagement, echt buurtwerk. Ik had ook nogal wat vrije tijd en beetje bij beetje ben ik me in Brussel beginnen bewegen, onder meer in de Louis Paul Boonkring. Zo groeide ik meer en meer van Leuven weg en naar Brussel toe. In '92 heeft Michiel Vandenbussche, die ik ondertussen heel goed kende, me dan de tip gegeven dat er een appartement vrijkwam op het Jourdanplein. De verhuis naar Brussel was een feit."

"Ik ben daar meer dan tien jaar blijven wonen, heb dat plein enorm zien evolueren. Aanvankelijk heel volks, bijna louter bevolkt door Franstaligen. Met de jaren verzaveld, ingepalmd door mensen van de Europese Gemeenschap. Maar goed, het blijft kleurrijk, ik zet me daar zeker niet tegen af."

De Kleine Oorlog
Rik haalt een rode wijn van de streek van Cahors van onder de kurk en gaat wat dieper in op de Louis Paul Boonkring, waaraan hij zo verknocht is. "Als Nederlandstalige vereniging zijn we toch altijd wel een voortrekker geweest. Voor dit jaar hebben we een groot project op stapel staan rond Etterbeek en Boons boek De Kleine Oorlog. Etterbeek is traditioneel een gemeente van kazernes, militarisme; bijna de helft van de straten is genoemd naar een hoge officier of heeft een militaire connotatie. Vandaar het idee een grote tentoonstelling te brengen in de rijkswachtkazerne - onder meer rond die straatnamen - en het verhaal te vertellen van de kleine man en het militaire apparaat in een totaalspektakel van Vital Schraenen. Ook daarin zal onder meer Boons boek volledig worden voorgelezen door bekende Brusselaars, die om beurten een aantal passages voor hun rekening nemen. Zo'n project is typisch voor onze kring: in de inhoud zit altijd een soort engagement dat tot nadenken wil aanzetten. Louis-Paul Boon schopt de mensen een geweten, zeg maar. We zoeken ook altijd een speciale locatie. Als we bijvoorbeeld iets opzetten rond Duitsland, dan gebeurt dat in de vroegere DDR-ambassade."

Riks betrokkenheid bij de Boonkring heeft eveneens zijn professionele activiteiten in een stroomversnelling gebracht. Eerst op een socialistische studiedienst die geen lang leven beschoren was, dan als kabinetschef van wijlen Michiel Vandenbussche, toen die voorzitter van de VGC was. Vervolgens was Rik kabinetschef van Anne Van Asbroeck in de Vlaamse regering. Nu is hij coördinator van de Federale Dienst Grootstedenbeleid.

"Natuurlijk dat we ook projecten ondersteunen in Brussel, vooral rond sociale cohesie, maar helaas is dat allemaal een beetje versnipperd. Het is hier heel moeilijk om iets met enige omvang op poten te zetten, zoals in Antwerpen is gebeurd met het voormalig Spoorwegemplacement op het Noord. Dat hebben we door de NMBS ter beschikking gekregen om er een park met wat sportinfrastructuur in te richten, in ruil voor de commerciële exploitatie van een beperkt deel van de zone. Hier in Brussel zijn we vooral vertegenwoordigd in sociaal achtergestelde buurten, maar is het allemaal wat kleinschaliger. Kan ook moeilijk anders. Het zou heel interessant zijn iets te doen rond Thurn & Taxis in de trend van Antwerpen, maar probleem is dat onze toelagen naar gemeenten gaan en dat de site zowel op het grondgebied van de stad Brussel ligt als op dat van Molenbeek."

La communauté Urbaine
Alweer de structuur van de negentien gemeenten die roet in het eten strooit. "Meer bevoegdheden voor het Gewest, een multicultureel niveau op gewestelijk niveau. Daar ben ik voorstander van, absoluut. Maar ik zou de kleinschaligheid, die gemeenten, niet volledig afschaffen. Want ze heeft wel degelijk haar voordelen. Er is bijvoorbeeld geen enkele stad in Europa die zo'n groot netwerk aan kleinere sport- en culturele infrastructuren heeft als Brussel. En dat is te danken aan die gemeenten. Omdat iedere schepen, iedere nieuwe burgemeester niet bij de pakken wil blijven zitten. Maar tegelijkertijd mis je daardoor helaas de envergure van een grootstad. Trek de lijn door en hetzelfde geldt voor een groot cultureel centrum. Waarom is er in Brussel geen theater van Europees niveau? We hebben prachtige culturele infrastructuren. Zeker de Vlamingen zijn daar zeer sterk in. Maar om nu te zeggen dat we hier een Opéra de la Bastille hebben... Er is geen groot Brussels cultuurniveau, er is geen superschepen van Cultuur, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Antwerpen."

Een uitbreiding van het gewest hoeft voor Rik echter niet. "Dat zou communautair te veel negatieve krachten naar boven brengen. Als je te veel uitbreidt, heb je op de lange duur geen stedelijke cultuur meer. Wel zou er een samenwerking met de randgemeenten moeten komen. In het Vlaams structuurplan is Brussel een witte vlek hé, alsof het niet bestaat. Er zou dus een orgaan moeten komen voor het hele stadsgewest. Iets zoals 'La Communauté Urbaine', in Lille. Dat gaat tot buiten de stad op zich. Voor een aantal thema's zoals tewerkstelling, openbaar vervoer en cultuur zou dat heel nuttig kunnen zijn. Er zouden ook mogelijkheden kunnen gecreëerd worden om mensen van Brussel de kans te geven aan de bak te komen in Vlaams-Brabant. Ik denk eerlijk gezegd dat dit verhaal haalbaarder is dan wat Pascal Smet onlangs te berde bracht. Parijs is ook maar Parijs. En Saint-Denis is niet Parijs, hé, maar het is wel de grote gemeenschap 'Ile de France'."

"Ook moeten we tot een betere verstandhouding komen met de twee andere gewesten en tot meer samenwerking binnen ons gewest. Het is potverdorie toch godgeklaagd dat er geen samenwerkingsakkoord is tussen de COCOF en de VGC. Er zijn akkoorden met Ivoorkust maar niet met mekaar! Wat de staatshervorming betreft, mag Brussel zich ook niet in een hoekje laten dringen. We moeten bij de besprekingen zijn, verhinderen dat het weer een dialoog van gemeenschap tot gemeenschap wordt zoals in het verleden. Buiten blijven zou dodelijk zijn voor Brussel. Dat de financieringswet herzien moet worden, staat voor mij als een paal boven water. Brussel heeft meer geld nodig, punt. Onder meer om de verkeersmoeilijkheden het hoofd te bieden en het openbaar vervoer uit te bouwen."

"Zijn we van de partij, dan moeten wij Brusselse Vlamingen op onze strepen staan, maar wel denken vanuit de noden van de hoofdstad. We moeten Vlaanderen ook niet afstoten, Vlaanderen is belangrijk voor Brussel. Maar Brussel is ook belangrijk voor Vlaanderen. Vlaanderen zonder Brussel is maar een klein gewestje. Brussel is onze enige stad van enig niveau. In de lijst van wereldsteden van meer dan één miljoen inwoners, is België enkel vertegenwoordigd door Brussel. Dat wordt in Vlaanderen toch al eens te makkelijk vergeten.

"Maar ja, het stedelijke zit niet in de Vlaming, hé. Dat heeft veel met godsdienst te maken, de stad die indertijd werd weggeduwd als oord van verderf. Over al die dingen en nog veel meer zijn we trouwens druk aan het debatteren met de Boonkring."

Chambéry
In Etterbeek heeft Rik zich altijd in de schaduw van Michiel Vandenbussche bewogen. Pas op zijn 55ste en na het onverwachte overlijden van Vandenbussche is hij zelf met zijn hoofd op de affiche gaan staan. Zijn betrokkenheid met de gemeente, vanuit sociaal bewustzijn, is daarom niet minder. Zo is hij sedert een achttal jaren voorzitter van het wijkhuis 'Chambéry'.

"Het plein hier is residentieel, maar achter de blokken aan de overkant schuilt dat enorm complex van sociale woningen, waar de leefomstandigheden verre van ideaal zijn. Gisteravond nog hebben we vanuit de Boonkring een bijeenkomst gehad over armoede in Les Trois Pommiers, een opvangtehuis voor vrouwen. Alle actoren waren vertegenwoordigd, van het OCMW tot de kleinste vzw. Allemaal van Etterbeek, meestal Franstalig. Het is ook nodig dat daarover wordt gesproken, Etterbeek staat wat het aantal leefloners betreft op een weinig benijdenswaardige vierde plaats in het gewest."

"Ik ben dan ook fier op Chambéry, het is een voorbeeld van geïntegreerde wijkwerking. Er zijn veel wijkhuizen in Brussel, maar ofwel zijn die ontstaan uit een bewonerscomité, ofwel enkel voor jongeren of enkel voor bejaarden. Wij hebben alles. In ons sociaal restaurant komen dagelijks 110, 120 mensen eten. Een volledige maaltijd voor nog geen drie euro: soep, een hoofdgerecht en een dessert. Het opdienen gebeurt door jonggepensioneerden, in de keuken staan laaggeschoolden die bij het OCMW van de gemeente staan ingeschreven. Ook mensen die niet behoeftig zijn, mogen bij ons aanschuiven - wij willen niet stigmatiseren - maar ze moeten wel iets meer betalen. We hebben ook een werking voor kinderen. Je kan niet meten wat het effect daarvan is, maar je kan er tegelijkertijd niet naast kijken dat er weinig criminaliteit is in de buurt. Dan hebben we ook nog Nederlandse cursussen, alfabetiseringswerk, pedicure, zelfs een tewerkstellingsploeg voor laaggeschoolden. Wie elders niet aan de bak komt, kan bij ons twee jaar ervaring opdoen, waarna we die mensen begeleiden op hun zoektocht naar werk. Maar dat laatste is niet simpel in Brussel, laat dat duidelijk zijn."

"We zijn pluralistisch - een socialist als voorzitter, als ondervoorzitter de pastoor van Etterbeek - maar het is ook een Nederlandstalig initiatief, voor een groot deel betaald door VGC en de Vlaamse Gemeenschap. En dat laatste maakt dat we nu onder druk worden gezet om niet meer voor alle jongeren in de wijk te werken, enkel te rekruteren in het Nederlandstalig onderwijs. Ik vind dat verkeerd. Zelfs als je de zaken door een Vlaamse bril bekijkt, is het beter voor het imago van de Vlaamse Gemeenschap iedereen welkom te heten in een huis als het onze."

Al die beslommeringen om het hoofd, maken ook dat Rik weinig vrije tijd rest. "Soms, als ik moe ben, durf ik mij 's avonds al eens languit voor tv te leggen: sport, De slimste mens ter wereld, actualiteitsprogramma's. Maar ik tracht toch geregeld een film mee te pikken in de bioscoop, een theatervoorstelling bij te wonen, op tijd en stond eens lekker te gaan eten met vrienden. Ik probeer bovendien gezond te leven: geregeld op skivakantie, vooral veel fietsen. De cols die ik Frankrijk heb opgereden, te veel om op te noemen. Ook in Brussel fiets ik veel. Dikwijls via Oudergem en de oude spoorwegberm, die nu een wandel- en fietspad is geworden, richting de beide Woluwes. Of naar het Zoniënwoud waar wel wat hellingen zijn. Om de twee weken ga ik ook naar Turnhout, naar moeder en mijn gehandicapte broer. Daar heb ik dan wat meer tijd om te lezen. En elke eerste vrijdag van de maand zit ik nog altijd in Leuven met vrienden aldaar."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni