Wonen in Brussel: Eric en Kristine Gubel-De Mulder

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
06/01/2007
"Het culturele aanbod van Brussel is rijker dan dat van New York of Londen. Zo rijk zelfs, dat kiezen bijna onmogelijk wordt. Het is een van de vele troeven van de stad, maar het probleem is en blijft dat we ons toch zo slecht verkopen. Het wordt hoog tijd dat iedereen gaat beseffen dat we niets meer betekenen als we niet Europees denken: zonder de Europese instellingen zou Brussel een uit de kluiten gewassen provinciestadje zijn, niet meer." Eric Gubel (52) en Kristine De Mulder (55) zijn getrouwd met elkaar, met cultuur en met het Brussel dat Europees denkt. Hij is departementshoofd van de KMKG en doceert aan de VUB, zij is directeur-generaal van Europalia.

Noblesse oblige. Wie zich zo verwant voelt met de Europese gedachte als Eric Gubel en Kristine De Mulder, is het aan zichzelf verplicht in de schaduw van de Europese instellingen te wonen. Dus mag ik, bij het genot van een rode bordeaux, mijn voeten onder tafel schuiven ten huize Gubel-De Mulder, op een steenworp van Berlaymont.

Eric Gubel: "We hebben ons stukje Palmerstonlaan nu bijna 25 jaar geleden ontdekt, tijdens een betoging tegen De Croo, omdat hij het inschrijvingsgeld aan de universiteiten wou verhogen. Zo'n ensemble van huizen, in dit geval uit de negentiende eeuw met een Britse look, dat vonden we fantastisch in een stad die met de jaren verminkt was geraakt door afbraakwoede. De buurt sprak ons zelfs zo aan dat we kort daarop een appartementje hebben gehuurd langs de Toulousestraat."

"Stiekem droomden we ervan een van de huizen hier te kopen. Ook al stonden ze al jaren leeg, ook al was het een buurt in verval. Maar we vreesden het nooit te kunnen betalen. Tot bleek dat het goedkoper was dan een optrekje in de rand, want niemand wilde nog in de stad wonen."

"Wat we in handen kregen, was puin met een stevige basis; met de jaren hebben we het zo goed mogelijk in de oorspronkelijke staat hersteld. Daarbij konden we gelukkig rekenen op allerlei subsidies, die je vroeger nog mocht cumuleren."
De Mulder: "Toen we hier kwamen, was het voor veel huizen in de buurt echt kantje boord. Die vreselijke aannemer, met de wel zeer toepasselijke naam Froidecœur, ging het hier allemaal platgooien. Maar uiteindelijk heeft hij zijn zin niet gekregen en zijn die panden openbaar verkocht. Voor een spotprijsje, en veel jonge mensen hebben de buitenkans met beide handen gegrepen."
"Dit is niet alleen een rustige, residentiële buurt - in het weekeinde komen de eenden van de vijver in het parkje soms tot in ons voortuintje -, we wonen hier bovendien in Europa. Met Engelsen, Duitsers en een Italiaan als buren. 's Morgens bij het buitenkomen kun je drie talen tegelijkertijd spreken. Heerlijk, en uniek voor Europa. Dat is zo niet in Rome, niet in Madrid, zelfs niet in Londen of Parijs. Brussel mag zich dan ook met recht en reden de meest kosmopolitische stad van het oude continent noemen."

"Het valt misschien niet direct op, maar de handel speelt in de buurt wel degelijk in op die Europese aanwezigheid. Zo is er op de hoek een Spaans winkeltje, waar je de heerlijkste hammen vindt. Je hebt een Ierse slager die fantastisch vlees verkoopt en waar het bijna altijd feest is: de ene dag kun je er wijn proeven, de andere dag heeft de brave man dan weer pies gebakken. Je hebt de Portugese en de Italiaanse boekhandel, de Berber waar al die mensen van de meest uiteenlopende nationaliteiten dikwijls staan te kletsen, als aan de toog van een café."

Gubel: "Je ziet ook dat die expats hier graag zijn, dat ze meer en meer kiezen voor wonen in Brussel omdat de levenskwaliteit hier zo groot is. Het maakt ook dat de stad open minded is, of dat de plaatselijke politici dat nu willen of niet."

Europese universiteit
Gewonnen als ze zijn voor Europa, dromen Gubel en De Mulder ook van een Europese universiteit. Op de grondvesten van de VUB en de ULB. De Mulder: "Een échte Europese universiteit, waar alle grote geesten van Europa les komen geven. Niet alleen in het Frans of het Nederlands, ook in andere talen. Brussel is de enige stad in Europa waar zoiets zou kunnen, denk ik. Juist omdat we hier die Europese instellingen hebben, al die ambtenaren en hun kinderen. En het kan, ik ben daar rotsvast van overtuigd, maar de politiek moet natuurlijk meewillen, hé."

Gubel: "Een Free University of Brussels in een Brussel dat Brussels DC wordt. Voilà!"
Het was dan ook aan de universiteit, aan de VUB, dat de twee elkaar hebben leren kennen. Ze studeerden er allebei archeologie; zij was in Anderlecht geboren en een getogen Brusseles, hij een Antwerpenaar. Een verschil in afkomst dat nog steeds af en toe schertsend de kop opsteekt.

De Mulder: "De enige stad in België is Brussel." Gubel, fijntjes: "Ik zal geen discours afsteken, maar mag ik je eraan herinneren dat de renaissance zich vooral in Antwerpen heeft afgespeeld, toen Brussel nog Broeksele heette... Neen, alle gekheid op een stokje, vroeger was voor mij het beste van Brussel de eerste trein naar Antwerpen, maar dat is al lang niet meer zo. Ik heb deze stad ook al zeer jong leren kennen. Ik had een tante die met een Brusselaar was getrouwd, en toen ik elf was, ben ik eens een aantal dagen bij haar komen logeren. Het was de bedoeling dat we de ronde van de musea zouden doen, maar zodra ik het Jubelparkmuseum zag, hoefde de rest niet meer. Ik wou er elke dag opnieuw naar toe. Het brave mens werd er gek van: 'Maar jongen, laten we eens naar Manneken Pis gaan, of naar het Atomium.' Ik: 'Ik zal wel een postkaartje kopen.' En nu zit ik er het hele jaar door voor mijn werk, mijn passie: de cirkel is dus rond."
Mag Eric Gubel zich promotor van Brussel-cultuurstad noemen, Kristine De Mulder is dat evengoed. Na een omweg als hoofd van de communicatiedienst van Royale Belge werd ze in 2003 directeur-generaal van Europalia. Met succes. "Italië, Rusland: allebei een triomf. Heel belangrijk is dat voor Brussel; in die vier maanden Europalia komen maar liefst een miljoen mensen naar de stad. Nu hebben we in oktober Europalia Europa, 27 gastlanden. Het wordt een heksentoer, maar ik kijk er al naar uit. Samen met mijn jonge ploeg, die overloopt van enthousiasme."

Hormonen
De bel gaat. Voor de zoveelste keer. Geen van beiden maakt aanstalten om op te staan. Het is bezoek voor de jongste zoon. Gubel: "Op het eerste gezicht zou je denken dat het hier een dode wijk is. Maar dat is maar schijn, er is hier een groot netwerk van jong volk dat elkaars deur platloopt. Over alle barrières van ras en taal heen. Prachtig is dat, zeker omdat wij er vroeger voor gevochten hebben. Voor die jonge gasten maakt dat geen verschil meer, totaal niet, ze zijn samen op de schoolbanken opgegroeid. Die klok draai je niet meer terug. Ik snap ook niet waarvoor veel mensen zo bang zijn. Kijk naar de oudheid: alle grote beschavingen van toen hebben hun piek bereikt op het ogenblik dat ze begonnen te communiceren en hun grenzen hebben opengesteld voor anderen."

De Mulder: "Onze zonen - ze zijn nu vijftien en 22 - genieten met volle teugen van Brussel. Onze oudste dag en nacht. Soms zeggen we eens voor de grap: 'Zouden we nu niet op het platteland gaan wonen? Of in een andere stad?' Maar daar hebben ze allerminst oren naar."
Gubel: "Op de leeftijd dat de hormonen beginnen te werken, moet je ze niet het veld in sturen, hé."
De Mulder: "Onze oudste zoon zit nu op kot in Gent omdat hij stage loopt in Zelzate. Maar er is een tijd geweest dat ik op zondagmorgen opstond en de paren schoenen aan de voet van de trap telde om te weten hoeveel pistolets ik moest meebrengen. Ze lagen dan allemaal beneden te slapen in de bar die ze daar voor zichzelf hebben ingericht."

Genieten de kinderen met volle teugen van de stad, dan hebben Gubel en De Mulder daar minder de kans toe. Door overvolle agenda's. Gubel: "Als ik niet in Libanon voor opgravingen zit, of in Rome op de Academie, dan loopt Kristine wel in een of andere Europese hoofdstad rond om Europalia voor te bereiden. Twee weken geleden ben ik nog naar Madrid gevlogen om haar ten minste toch eens in het weekend te zien, tussen de bedrijven door."

De Mulder: "Dat we te weinig gebruikmaken van de stad, is iets wat me bezighoudt, maar omdat we zoveel onderweg zijn, vinden we het ook al eens leuk om thuis te zitten en hier van elkaars gezelschap te genieten. Toch moeten we dat proeven van het rijke aanbod van de stad weer aanzwengelen. Gelukkig maar dat we ondertussen door onze beroepsactiviteiten in een circuit zitten waardoor we toch zeker één keer per week naar een concert, een tentoonstelling of de een of andere receptie in een ambassade moeten."
"Waarvan ik enorm kan genieten, is van zondagochtend opstaan en zeggen: welke sfeer wil ik vandaag eens opsnuiven? Brussel is een aaneenschakeling van dorpen, en elk dorp heeft zo zijn sfeer. Van volks tot chic. Je kunt hier ook echt reizen. Neem de kaart van de wereld en wijs blindelings een land aan, en ik ben er zeker van dat je in Brussel een restaurant vindt met de keuken van dat land. Wel, dat bestaat in geen enkele andere stad in Europa. In Rome, bijvoorbeeld, vind je alleen maar Italiaan­se restaurants en nu en dan eens een Chinees waar geen kat zit."

Gubel: "Je hebt hier ook een aantal privémarkten in het weekeinde, met een onvoorstelbaar aanbod. Le Marché du Chef, bijvoorbeeld, waar je onwaarschijnlijke dingen van onvoorstelbare kwaliteit kunt kopen. Het beste van het beste, zonder dat het veel duurder is. En daarbij, de geneugten van het weekeinde mogen wel iets meer kosten."

De Mulder: "Als er iets is wat de moeite waard is, dan doet dat hier snel de ronde, zoals in een dorp. Les Tartes de Françoise aan Flagey, bijvoorbeeld, waar je heel lekkere zoete en hartige taarten kunt kopen, tegen een schappelijke prijs. Van de straat af oogt dat anoniem, er is zelfs geen vitrine, het pand is oud en vervallen. Langs een gangetje kom je dan in het atelier, waar honderden taarten staan en de eieren om ze te maken. Dat is daar altijd een enorme begankenis, zuiver door de reclame van mond tot mond."

Goed beter maken
Gubel: "Het mooiste is dat zoveel mensen van alle windstreken zich in deze stad komen vestigen en hun steentje bijdragen. Het Brussel van twintig jaar geleden, dat na acht uur 's avonds dood was, bestaat niet meer. Het Brussel dat de biotoop was van de bourgeoisie, type Madam en Mijnheer Pheip uit de Nero-boeken en waartegen Brel zich afzette, evenmin. Nu is het aan ons om met zijn allen iets te maken van dat nieuwe Brussel, met Europa, met al die jonge mensen, met al wie hier is komen aanwaaien."

"Het zou erg zijn als de trend van een steeds verder in zichzelf gekeerd Vlaanderen, dat Brussel links laat liggen, zich zou verderzetten. Het Jubelparkmuseum is mee groot geworden door Vlaamse sponsoring van grote tentoonstellingen. De Vlaamse desinteresse, die meer een meer voelbaar wordt, is dan ook een spijtige zaak. Federale instellingen als de onze: ze zijn er nu en ze zijn waardevol, dus waarom ze niet respecteren? Onze collectie Egyptische kunst, onze collecties Griekse en Romeinse kunst, ze kunnen echt optornen tegen de grote Europese broers. Ik stel me vragen bij die roep om een Museum van Europa, wij hébben al een museum van Europa: het museum van het Jubelpark. Wij coveren alle beschavingen die ooit in Europa van belang zijn geweest. Van de prehistorie tot de renaissance. Investeer daar toch in, bouw dat toch uit!"

"En voor de rest: zorg ervoor dat de stad wat properder wordt, het zou voor het imago al een hele slok op de borrel schelen. Geef de stad ook de politici die ze verdient en geen mensen die achterhoedegevechten leveren. Wel mensen die het Gewest zien zoals het is: één miljoen mensen die hun weg zoeken - en moeten vinden - binnen een constellatie waarin de grenzen van Europa, de grenzen van de wereld open zijn gegooid."

De Mulder: "Beleidsvoerders, ook, met aandacht voor de mensen die uit de boot vallen. Brussel is ondanks al de problemen een welvarende stad waar het goed leven is, maar helaas niet voor iedereen. Er zijn een hoop mensen - meer en meer zelfs - die hun plaats in deze stad niet vinden. En dat vind ik heel erg, zeker omdat ik hier ben opgegroeid. Mensen die op de dool zijn, die geen dak boven hun hoofd hebben. Sommigen hebben er zelf voor gekozen, anderen niet. Het kan iedereen overkomen, en veel sneller dan je denkt. Het geluk keert door een stom toeval;
werk weg, vrouw weg, kinderen weg."

"De officiële instanties kunnen niet alles oplossen, maar het is toch iets wat tegen de borst stuit. Toen we nog in de Toulousestraat woonden, zijn we eens aan de klap geraakt met een straatzanger en diens zoontje. Ze zijn uiteindelijk met kerst bij ons komen eten. Een mooi moment, in een stad waar de eenzaamheid toch zo groot kan zijn."


De zuilen van Kerala
Un livre est un ami qui ne trahit jamais. Een boek is een vriend die je nooit verraadt. Het is een citaat boven de eindeloze boekenrijen in de bibliotheek, van François Coppée, een negentiende-eeuwse auteur. In zijn toneelstuk Pour la couronne maakte de roemruchte diva Sarah Bernhardt overigens nog haar debuut.
Kristine De Mulder: "Het leuke aan dit huis is dat het een geschiedenis heeft. François Coppée is hier verschillende keren geweest en het huis draagt er zoals je ziet nog sporen van. Een portret van Coppée in het glasraam, verzen van hem geschilderd in de trappenhal. Je hebt ook knipoogjes. Boven de achterdeur die naar de garage loopt, waar vroeger de koetsier binnenreed, staat een heel mooi vers dat zegt: Les amis sont toujours les bienvenus, si ce n'est en entrant, c'est en sortant." Het huis, de voorwerpen die het sieren: te veel om op te noemen. Moeilijk kiezen dan ook voor De Mulder en Gubel als het op een favoriet aankomt. Alhoewel. Kristine: "Voor mij is dat het boek voor mijn vijftigste verjaardag. Een boek waarvan Eric het voorwoord heeft geschreven en waarvan hij de rest heeft laten invullen door vrienden die onze geschiedenis vertellen."
Gubel: "Ik wil mij niet binden aan objecten. Als ik dan toch een favoriet moet kiezen, dan zeg ik: mijn zuilen van de tempel van Kerala, het India van de late negentiende eeuw. Zo rond mijn achttiende heb ik een lening afgesloten bij mijn ouders. Vader zei toen tegen moeder: 'Ha, de jaren van verstand zijn gekomen, hij komt lenen om een auto te kopen.' Maar het was niet voor een auto, wel voor de zuilen die ik te koop wist staan in Koksijde. Vader en moeder stonden wel een beetje versteld, maar in de loop der jaren hebben ze er toch mee leren leven."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni