Rouwregister Gerard Mortier 02

Uitgelicht: ‘Mortier toonde een wereld die je niet kende’

Bettina Hubo
© Brussel Deze Week
12/03/2014

Brussel was de stad waar de afgelopen weekend overleden opera-intendant Gerard Mortier na zijn pensioen wilde wonen. Nochtans waren de relaties met het Brusselse stadsbestuur en het publiek niet al te best toen hij hier ruim dertig jaar geleden kwam werken.

D e Gentenaar Mortier werd in 1981 intendant van de Muntschouwburg. Voordien had hij gewerkt in operahuizen in Düsseldorf, Hamburg, Frankfurt en Parijs. In Brussel werd hij voor het eerst algemeen directeur van een opera. Hij zou er tien jaar blijven en woonde in die tijd in een villaatje in Ukkel.

Van bij zijn aanstelling had Mortier één doel: Brussel moest een internationaal toonaangevend operahuis krijgen. Hij vernieuwde koor en orkest, trok internationale regisseurs aan en zorgde er aldus voor dat opera ook theater werd, spannend, urgent theater.
Mortier had daarbij oog voor jong talent en zocht ook naar manieren om een nieuw, jong publiek aan te boren. “Hij hield ervan om zich te omringen met jonge mensen,” zegt Katia Segers, thans professor Communicatiewetenschappen aan de VUB, maar ooit begonnen als stagiair in de Munt. Segers wijdde haar thesis aan het communicatievernuft van Mortier en was een hele tijd voorzitter van Muze, de jongerenvereniging van het operahuis. “Hij nam ons overal mee naar toe, ook naar Parijs. Hij toonde een wereld die je niet kende. Zonder hem zou ik nooit gestaan hebben waar ik nu sta,” zegt ze.

“Mortier deed altijd alsof er voor hem niets was in de Munt, dat klopt niet helemaal,” aldus Segers, die ook meeschreef aan een boek over de geschiedenis van de Munt. “Zijn voorganger, Maurice Huisman, had ook al enkele spectaculaire vernieuwingen doorgevoerd. Hij had Maurice Béjart naar de Munt gehaald en op die manier van Brussel een internationaal balletcentrum gemaakt. Maar het operagedeelte was volledig bestoft geraakt. Mortier trok voluit de kaart van de opera en liet een ongelofelijke frisse wind waaien.”

Dit ging volgens Segers ten koste van het ballet. Er ontstond immers een machtstrijd tussen Mortier en Béjart – ‘twee diva’s’ – waarbij Béjart het onderspit moest delven. De choreograaf verkaste naar Genève.

Ook huidig KVS-directeur Jan Goossens werkte in het begin van zijn carrière enige tijd voor Mortier. Hij vindt het een van de verdiensten van Mortier dat hij van de Munt – voorheen een Franstalige huis waar amper een andere taal werd gesproken – een meertalig kosmopolitisch centrum heeft gemaakt. “Heel wat andere Brusselse cultuurhuizen zijn de Munt daarin gevolgd en niet alleen Franstalige. Hetzelfde is gebeurd in de KVS.”

De nieuwe aanpak van Mortier kon niet bij iedereen op applaus rekenen. Mortier had een slechte relatie met het Brusselse stadsbestuur en de Franstalige bourgeoisie. “Ze zagen in hem de Vlaming die de boel op stelten kwam zetten,” zegt Segers. “Ze verweten hem ook de heisa met Béjart en het feit dat hij, ondanks het gigantische deficit van de Munt, niet wilde besparen.”

Op een bepaald moment wilde Brussel-Stad niet langer subsidies geven. Mortier sloeg terug. “Hij liet prompt het wapenschild in de loge van de stad overschilderen door de Europese vlag,” vertelt Segers.

Na 1991 werkte Mortier in Salzburg, het Ruhrgebied, in Parijs en tot slot aan de opera van Madrid. Goossens: “Hij voelde zich Europeaan, woonde waar het werk hem bracht, maar was nooit verknocht aan één stad. Alleen met Gent, de stad waar zijn ouders woonden, had hij een emotionele band.”

Villa Lorraine
Het is volgens Goossens dan ook kenschetsend dat hij ervoor koos om zich met het oog op zijn pensioen in Brussel te installeren. Hij huurde een appartement in de buurt van het Jubelpark. “Brussel was voor hem de enige echte stad in België.” Zijn keuze had ook te maken met het kosmopolitische karakter van Brussel, waar de Germaanse en Latijnse cultuur samenkomen.

En met het culturele en culinaire aanbod. Segers: “Hij hield van de Villa Lorraine, was gehecht aan Pandin, de huistraiteur van de Munt, en heeft ons wel eens meegenomen naar Bruneau. Ja, hij maakte graag grote sier.” Jan Goossens herinnert zich de fantastische gesprekken met Mortier in den Ogenblik, in de Prinsengalerie. Daar was hij een graag gezien gast. “Zelfs al zat de zaak stampvol, als Mortier met tien man binnenkwam, was er binnen de tien minuten een tafel vrij.”

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving , Cultuurnieuws

Lees ook

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni