Prof Ponsaers: ‘Straf lichte misdrijven matig, en straf ernstige zwaar’

Christophe Degreef, Danny Vileyn
© Brussel Deze Week
18/04/2012
Het geweld in de steden neemt toe, anders dan in de rest van het land. Dat zegt Paul Ponsaers, hoogleraar in de criminologie aan de Universiteit Gent. Het is het gevolg van een te laks strafuitvoeringsbeleid en – vooral – van de toenemende anonimiteit en vervreemding.

D onderdag 12 april. In Brussel wordt Iliaz Tahiraj begraven, de MIVB-supervisor die het weekend ervoor door een dronken man is doodgeslagen. Het vervoersnet ondervindt zware hinder. Nog steeds.

In het centrum van Gent oogt alles rustig. De tram rijdt gewoon en zit overvol, ondanks de paasvakantie. Geen twee stadscentra verschillen zo hard van elkaar als Gent en Brussel.

In de rechtsfaculteit treffen we professor Paul Ponsaers aan. Hij werkt zich door zijn e-mails in een voorts verlaten gebouw. Toch wordt hij dezer dagen af en toe opgebeld door journalisten. Om tekst en uitleg te geven over gewelddelicten.

Is er in de meeste Europese landen een toename van geweld?
Paul Ponsaers: "In de meeste West-Europese landen neemt de criminaliteit af of stabiliseert ze. Gewelddelinquentie stijgt daarentegen, zeker in de steden. Geweld functioneert ook anders. De Europese metropolen groeien, en de criminaliteit volgt. Exponentieel in plaats van recht evenredig: hoe meer inwoners, zoveel te meer criminaliteit. Dat is de verhouding."

"Gelijk met de groei van de steden groeit ook het aantal verplaatsingen, het pendelen: winkelen, werken, studeren. Steden vervullen steeds meer een centrumfunctie. Dat maakt dat mensen meer in contact komen met steden en met elkaar. Vandaar ook de vertekening bij de stedelijke criminaliteitsstatistieken: men deelt het aantal feiten door het aantal inwoners, terwijl er veel meer mensen rondlopen in de stad. Mensen die pendelen, zijn ook potentiële slachtoffers én potentiële daders. En wanneer we spreken over criminaliteit, dan hebben we het over geregistreerde criminaliteit. Pendelaars kiezen er soms voor om criminele feiten in hun woonplaats aan te geven, ook al gebeurde het delict in de stad."

"Algemeen genomen wordt de toenemende anonimiteit tussen al die mensen gezien als een grote oorzaak van geweld. Mensen kennen elkaar niet, en dat heeft grotendeels te maken met het grote bevolkingsverloop. In bepaalde Brusselse wijken vernieuwt de bevolking zich zo snel dat men geen tijd heeft om elkaar te kennen. En dat manifesteert zich op het openbaar vervoer het sterkst: je vertrekt in je gemeente, waar je mensen kent, en je eindigt op je werk, waar je ook mensen kent."

"Maar tussendoor rij je door heel verschillende buurten en word je continu geconfronteerd met mensen die elkaar niet kennen en die jij ook niet kent. Mensen uit totaal verschillende milieus, met verschillende achtergronden. En hoe onbekender iedereen is, des te sterker de afname van de sociale controle. Dat geeft een moeilijke omgang, wat dan weer leidt tot confrontaties. Het gaat niet alleen over sociale tegenstellingen; het gaat over tegenstellingen tout court. Hoeveel nationaliteiten zijn er in Brussel? Verschrikkelijk veel. Men kan dus bijna niet meer met elkaar communiceren, en voer maar eens sociale controle uit als je niet met elkaar kunt praten. Dan nemen meer primaire vormen van communicatie over. De vuisten, bijvoorbeeld."

Is anonimiteit er niet altijd geweest in grote steden?
Ponsaers: "Er is nooit een homogene mix van mensen geweest op het openbaar vervoer, maar vroeger was het toch vooral bestemd voor de minderbedeelden. Nu zit je met allerlei soorten mensen, ook de meer gegoede. Iedereen is nu vertegenwoordigd, ook al omdat er mobiliteitsproblemen zijn en je wel de trein moet nemen."

"In het verleden was het openbaar vervoer een overheidstaak. Nu is er de neiging tot privatisering, zelfs bij overheidsbedrijven. De spoorwegen hadden vroeger hun eigen spoorwegpolitie; die zat toen nog niet bij de federale politie zoals vandaag. De politie beschermde de spoorweg dus letterlijk. Nu is de federale politie niet altijd vertegenwoordigd, er zijn stations die geen politiepost hebben. Wat doet het 'bedrijf' NMBS dan? Een eigen veiligheidsdienst inschakelen. Je krijgt een gemengd statuut, halfslachtig. Op de lange termijn helpt het dan ook niet als je als reactie op geweld een extra blik politieagenten opentrekt. Zolang het statuut half blijft, is het niet duidelijk wie er echt verantwoordelijk is, terwijl het vervoer nog altijd openbaar is. De overheid snijdt de appel in twee en zegt: 'Wij doen zelf een kleine inspanning, we sturen meer agenten, maar alleen op voorwaarde dat het bedrijf ook maatregelen neemt bij de eigen veiligheidsdienst.' Het is efficiënter om dat soort onduidelijkheid op te lossen, want dan kun je bevoegdheden geven aan een duidelijke groep mensen."

"Let wel, ik heb niets tegen priva­tisering. Mocht ik een winkelcentrum bezitten, dan zou ik ook opteren voor privébewaking. Waarom? Omdat klanten niet naar mijn winkelcentrum hoeven te komen. Bij openbaar vervoer ligt dat anders: je neemt het omdat je niet anders kunt en ergens naartoe moet."

"Een voorbeeld: vroeger zat er in de tram een bestuurder én een controleur, en controleurs mochten toen processen-verbaal opstellen. Dat mag een veiligheidsdienst nu niet. Vroeger waren controleurs in dienst van de overheid, het monopolie lag dus nog altijd daar. En mensen aanvaardden dat een overheidsfunctionaris het gezag had. Maar er moest bespaard worden, en als je bespaart op controlepersoneel, dan bespaar je ook op sociale controle. Onderschat dat niet. Dat leidt ertoe dat reizigers niet meer collectief zwartrijders durven aan te spreken. Het individu gaat afwachten en zal niet tussenbeide komen, want we leven in een angstcultuur."

Hoe verantwoordelijk is justitie voor het heersende gevoel van straffeloosheid?
Ponsaers: "Er is de jongste jaren heel wat ten slechte veranderd bij het parket. Vroeger besliste het parket wat er met een zaak gebeurde. Maar dat kon lang duren, en er zijn dan twee belangrijke dingen afgebouwd: het ambtshalve onderzoek, waarbij de politie de pv's niet langer onmiddellijk doorstuurt, maar zelf onderzoek voert. En daarnaast is het systeem van de vereenvoudigde pv's ingevoerd ten koste van gewone pv's. In sommige stedelijke regio's van het land wordt een verkort pv opgesteld voor maar liefst twee derde van alle delicten. Wat zijn vereenvoudigde pv's? Lichte criminaliteit. Al die vereenvoudigde pv's worden op een lijst gezet van bijvoorbeeld honderd feiten, en die lijst wordt naar het parket gestuurd. Het parket pikt er dan hoop en al twee feiten uit waarvan ze het pv opvragen. In 98 procent van de gevallen gebeurt er met die twee derde vereenvoudigde pv's dus niets. En dát is het probleem. Je geeft dan het signaal dat je voor lichte feiten helemaal niets doet, niet onderzoekt, laat staan bestraft. Fiets gestolen? Niets aan te doen, je hoort er nooit meer iets van. En daardoor koop je dus geen nieuwe fiets, want dat zou een nutteloze investering zijn gezien de lichtheid waarmee politie en gerecht over zulke zaken heen gaan. Dus neem je de tram. Tussen al die andere mensen. Het is toch niet moeilijk te zien hoe de dingen in elkaar zitten?"

"Het parket moet zich natuurlijk met serieuze zaken bezighouden, maar mindere zaken moeten wél ook nog bestraft worden. Als je een goed beleid wilt voeren, dan mag je niet louter reageren op de brutale delicten. Goed beleid wil zeggen dat je ook op een matige manier lichte feiten bestraft, en op een ernstige manier ernstige feiten. Er moet proportionaliteit zijn. Evengoed kun je lichte criminaliteit straffen met administratieve sancties, daar heb ik niets op tegen, want die gaan nog altijd van de overheid uit. 250 euro boete is niet min. En tegelijkertijd hoef je niet overrepressief te reageren. Je kunt vijf keer zeggen dat iets niet mag, maar de zesde keer betaalt de overtreder de boete, wat het excuus ook is."

Men zegt dat de maatschappij verhardt. Daartegenover staat dat ze ook heel sentimenteel lijkt te zijn geworden. Wat denkt u?
Ponsaers: "Tja, het lijkt wel of men zo de verruwing wil compenseren. Door overtrokken empathische reacties, door collectieve rouw. Dat is een fenomeen dat gegroeid is sinds de Witte Mars. In grote mate draineren zulke processen kritiek op de overheid: 'Je hebt ons niet beschermd.' Dus eigenlijk verwacht de bevolking dat de overheid voor de veiligheid zorgt. Als signaal kan dat tellen, niet?"

Wie is Paul Ponsaers?

Paul Ponsaers (1952) is gewoon hoogleraar in de criminologie en de rechtssociologie aan de Universiteit Gent. Hij is licentiaat in de sociologie en doctor in de criminologie. Zijn wetenschappelijke loopbaan begon hij als wetenschappelijk medewerker aan de Katholieke Universiteit Leuven.

Ponsaers werkte geruime tijd als journalist bij De Morgen. Daarna was hij verbonden aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Hij heeft nauw samengewerkt met verschillende politiediensten en is gespecialiseerd in politiestudies, financieel-economische criminaliteit en veiligheidsbeleid.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni