Kris De Smet (Ouderenraad) over vergrijzing

© Brussel Deze Week
11/02/2011
“Voor het ouderenbeleid is er altijd te weinig aandacht, en te weinig geld,” stelt Kris De Smet. “Pascal Smet tegen Brigitte Grouwels, onderwijs tegenover ouderenbeleid, de kindjes tegenover de oudjes. U zou er allicht niet van wakker liggen, mocht ouder worden niet u allen te wachten staan.”

Voor ouderenbeleid is er nooit aandacht genoeg. Een rel (een droevig dossier van ouderenmisbehandeling, bijvoorbeeld), een conflict (hoe geraken senioren uit binnen-Vlaanderen in godsnaam door de metrohekjes zonder Mobib?), of een politiek dispuut (zoals onlangs tussen VGC-collegelid Grouwels en Vlaams minister voor Brussel Smet) is meegenomen. De vergrijzing zelf is niet genoeg voor het journaal van zeven.

Pascal Smet is én Vlaams minister van Onderwijs én als Brusselaar in de Vlaamse regering bevoegd voor Brusselse Aangelegenheden. Het belang van dit laatste zit 'm in het hoge jaarlijkse budget, het Vlaams Brusselfonds. Dat steekt VGC-col­legeleden weleens de ogen uit. Van dat budget hebben de opeenvolgende ministers véél geld in de zogenaamde woonzorgzones geïnvesteerd. Guy Vanhengel en Bert Anciaux, maar ook Adelheid Byttebier toen zij even Vlaams minister van Welzijn was, hebben hier hard aan gesleurd en er bovendien telkenmale voor geijverd dat de VGC als partner aan haar trekken kwam. Dat gaat niet altijd gemakkelijk - het blijven politici! -, maar de rustige vastheid waarmee dit veeljarenplan stappen vooruit zet, mag gezien worden: het Vlaams Investeringsfonds in de persoonsgebonden aangelegenheden, dat onder andere rust- en ziekenhuizen, lokale dienstencentra en dagcentra in hun bouwplannen aan de onontbeerlijke subsidie helpt, de Vlaamse administratie die initiatieven moet erkennen, en de kabinetten die dit Algemeen zorgstrategisch plan voor de uittekening van de thuis- en ouderenvoorzieningen in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad (sic) 2008-2012 begeleiden, hebben er een kluif aan. Een vette kluif. Dat kan niet anders, want de achterstand die Vlaanderen in Brussel moet ophalen aan verblijfplaatsen voor bijvoorbeeld dementerende ouderen, is erg groot. En het is hoog tijd. Hierbij zal de aandachtige lezer beseffen dat Vlaanderen wel kan investeren via het Vlaams Brusselfonds, maar dat de VGC en in dit geval het collegelid bevoegd voor Welzijn de dupe is: wat eenmaal tot stand komt, moet blijven werken en daar dient de VGC dan voor op te draaien; elke euro moet twéé keer omgedraaid worden. En er is het Kenniscentrum Woonzorg Brussel dat het hele ding begeleidt en vanzelfsprekend ook geld kost.

Onderwijl wordt Pascal Smet genoodzaakt de koers bij te sturen: de vergroening geeft hem rode oortjes. Waar Vlaanderen en Wallonië vergrijzen en er bovendien nog een vergrijzing in de vergrijzing is (steeds meer 85+'ers), verjongt de Brusselse bevolking. Er komen relatief minder senioren van elke taal bij, er is de heel sterke toename van kinderen en jongeren van hoofdzakelijk allochtone afkomst. Dat laatste doet eigenlijk niet ter zake, ware het niet dat 'de Vlaamse senior' een sterk uitdunnende generatie is die in de jaren 1950 om den brode naar Brussel verhuisde. Maar daardoor hebben zij vandaag (of was het gisteren?) wel behoefte aan én recht op verzorging. En nog wel naar de Vlaamse modellen. Maar onderwijs en opvang zullen al even terecht veel investering en middelen vergen. U voelt het al komen...

Smet heeft in feite geen ongelijk. Maar opgelet, Pascal, niet te kort door de bocht! Want er is wel degelijk (1) de vergrijzing binnen de vergrijzing in Brussel, (2) het schrijnende tekort aan Vlaamse instellingen, en (3) de unieke kans om naar hedendaags Vlaams gedachtegoed een en ander op poten te zetten. Werk aan de winkel, dus.

Hier in Brussel ligt het aantal rusthuisbedden in verhouding tot het aantal ouderen veel hoger dan in Vlaanderen en Wallonië. Hier sterven significant meer ouderen in het ziekenhuis dan in eigen bed. Hier leven velen alleen of geïsoleerd; hier is meer zelfmoord en ouderdomsdepressie; hier is meer armoede; hier weet men niet waar terecht. Zo kwam het weleens voor dat een senior vroeg waar je een mantelzorger kon krijgen, hier vreest men na een klein ongelukje ongewild in het rusthuis te belanden, hier vraagt men zich met tranen in de ogen af of er wel iemand - één iemand is al genoeg - zal zijn bij het ultieme afscheid... Alsof je een mantelzorger kunt bestellen, alsof het rusthuis het enige alternatief is. En er is de niet-aflatende pijnlijke taalproblematiek, die mensen treft in de pijnlijkste momenten, in de zwakste positie.

Doodlopend straatje
Er wordt weleens gesteld dat het Brusselse netwerk aan ouderenvoorzieningen uitgebreid genoeg is, dat het kwestie van informatie is, van de weg te vinden. De waarheid is veel genuanceerder. Er is meer dan genoeg van... het verkeerde. Ik erger me vaak aan het automatisme waarmee per zoveel zestigjarigen zoveel rusthuisbedden geprogrammeerd en gesubsidieerd worden. Klakkeloos. Wijl iedereen (tenzij het echt niet anders kan) thuis wil blijven wonen en sterven. Je moest eens weten wat er allemaal aan thuishulp, aan palliatieve thuiszorg kan.

Er schort iets fundamenteels aan het bestaande, veelal bicommunautaire/Franstalige Brusselse voorzieningennet. Het bicommunautaire is niet correct in het taalgebruik naar de Nederlandstalige. Maar er is ook het andere gedachtegoed. Het Hoger Instituut van de Arbeid (Hiva, KUL) heeft de vinger op de wonde gelegd. Het is one way, een doodlopende weg die onherroepelijk naar het rust- en verzorgingstehuis leidt, een weg die niet telkens opnieuw de vraag 'naar af', naar thuis, naar het herpakken van de zelfredzaamheid stelt.

Met deze zelfde uitgangspunten dienen én Smet én Grouwels, voor het te laat is, de stand van zaken van het Algemeen zorgstrategisch plan woonzorgzones dringend te evalueren. Zal men de verleiding van grote dure residentiële infrastructuur - alles in één, alles erop en eraan - kunnen weerstaan? Gaan de investeringen niet al te gemakkelijk in stenen op? Is het geen tijd om in ménsen te investeren? Was thuiswonen dan niet de absolute prioriteit in het Vlaams-Brusselse plan? Werd de kwaliteit van de eigen woning niet gelinkt aan de kwaliteit van de zorg? Werden niet buurtconciërges en sociaal vervoer als absolute voorwaarden gesteld? Werd het gewicht niet in handen van mensen als de woonzorgcoördinatoren gelegd? En is men het zo kwaliteitsvolle project van Seniorenbijstand vergeten: er zal altijd en in welke omstandigheden dan ook iemand, een mens zijn die om u geeft, hoe anoniem de stad ook moge zijn?

Kwantiteit versus kwaliteit: daar gaat het om. A propos, Pascal, hoe zit het met de 30 procent-regel? Die stelde dat Vlaanderen in Brussel investeert a rato van dertig procent van de totale bevolking: dat was destijds 300.000, maar dat moet met de stijgende bevolkingsaantallen intussen merkelijk meer zijn. Doe het, en investeer zoals je stelt: in mensen.

Ouderenzorg is duur, de vergrijzing kost heel wat. Jawel. Ook openbaar vervoer, sociale huisvesting en... onderwijs zijn duur. Maar probeer maar eens zonder...

Kris De Smet was tot vorig jaar directeur van het Seniorencentrum, nu is hij bestuurder bij de Vlaamse Ouderenraad.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving , Opinie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni