Inspecteur-generaal: 'Help zwakke scholen, of ze willen of niet'

Goele De Cort, Sara De Sloover
© brusselnieuws.be
07/04/2015

Vorige week stelde de inspectie haar Onderwijsspiegel voor, waaruit bleek dat Brusselse Nederlandstalige scholen minder goede resultaten boeken dan Vlaamse. Toch mogen de normen even hoog blijven liggen als in Vlaanderen, zegt inspecteur-generaal Lieven Viaene. "We sturen alle beschikbare ondersteuning beter naar scholen die verdrinken."

Dit is een langere versie van het interview dat ook in Brussel Deze Week verscheen.

Lieven Viaene (54), inspecteur-generaal van de Vlaamse onderwijsinspectie, had vorige woensdag geen onverdeeld positieve boodschap voor het Brussels Nederlandstalig onderwijs. Heel wat Brusselse scholen doen het goed, maar slechts 43 procent van de lagere scholen en 20 procent van de middelbare scholen krijgt een onverdeeld gunstig advies (zie grafiek onderaan). Dat is minder dan in Vlaanderen. Jonge leerkrachten, een anderstalig publiek, krappe gebouwen: scholen kampen soms met heel wat problemen. Na jaren als leerkracht, docent en directeur weet Viaene als geen ander waar de pijnpunten liggen.

“Ik weet hoe moeilijk de deuren van leerkrachten open te krijgen zijn. Durven bij elkaar op bezoek gaan: dat is moeilijk, maar getuigt ook van kracht. Er is veel expertise, alleen ontbreekt de bereidheid om te delen.”

Het verloop bij leerkrachten is in Brussel groter dan elders. Leerkrachten en directeurs zijn ook gemiddeld jonger.
''Dat blijkt duidelijk uit de cijfers, ja. Er zijn scholen waar leerkrachten zeer snel vertrekken. Vaak heeft dat met de schoolcultuur te maken. Ik hoor over scholen waar net afgestudeerde leerkrachten totaal geen ondersteuning krijgen. Geen directeur of mentor die hen begeleidt. De context in Brussel is zo al moeilijker dan elders; als je er dan alleen voor staat, houd je het niet vol, zeker als je toch niet in de hoofdstad woont.''

''Meer ondersteuning is dus belangrijk. Diensten zoals het Onderwijscentrum doen prima werk. Jammer genoeg creëren ze ook een Matteüseffect: de sterke scholen worden sterker, de zwakken blijven zwak. Want de diensten werken op vraag van de school zelf. Maar een school in moeilijkheden met een zwak beleid weet niet precies wat de behoefte is, kan geen duidelijke hulpvraag formuleren en krijgt dus geen aangepaste hulp.''

Of is zo’n school bang om buitenstaanders binnen te halen?
''Ik vrees dat wat u zegt kan kloppen. Zo’n school sluit zich vaak af voor hulp en pottenkijkers. Voor een leegloop van de school hoeft een Brusselse directeur immers niet te vrezen. Het plaatstekort in de hoofdstad zorgt ervoor dat er geen gezonde concurrentie tussen scholen is, zoals in Vlaanderen. Ook scholen die minder goed presteren lopen probleemloos vol.''

''Daarom is het zinvol te overwegen of we niet tijdelijk beter alle beschikbare ondersteuning naar die scholen sturen die momenteel aan het verdrinken zijn, en niet langer te wachten tot ze er zelf om vragen.''

Er wordt vaak ook geopperd om leerkrachten die in de moeilijkste scholen lesgeven, meer te betalen.
''Dat heeft op de agenda gestaan, ja. Maar ik vraag me af of je zo de beste leerkrachten aantrekt. Waarom trekken veel jonge leerkrachten naar Brussel? Niet voor het geld, maar uit idealisme: omdat ze deze job graag doen en er voldoening uit putten. Dat is wat mensen zoeken, niet per se meer geld. En er zijn Brusselse scholen waar dat prima lukt. Er zijn fantastische directeurs die zorgen voor een gezonde sfeer, waar de ploeg aan elkaar hangt. Daar blijven jonge mensen met plezier lesgeven.''

''Een ander idee is leraren met ruime ervaring naar Brussel laten komen en voor hen een aangepast statuut voorzien, waarbij ze bijvoorbeeld hun benoeming kunnen houden. We hebben de allerbeste leraren in Brussel nodig.''

Uit het inspectierapport bleek ook dat er een oververtegenwoordiging is van ASO-richtingen in het Brusselse secundair, terwijl er veel meer nood is aan TSO en BSO. 57 procent van de Brusselse jongeren in het Nederlandstalig onderwijs volgt ASO, tegenover 34 procent in Antwerpen. Welke gevolgen heeft dat?
"Het overaanbod ASO is historisch gegroeid. Een aantal instituten waren van oudsher aantrekkingspolen. Je ging naar de grote stad voor onderwijs dat gericht was op verder studeren. Door de jaren heen zijn de noden veranderd, maar het aanbod niet."

''Door dat overaanbod ASO moeten scholen zich zo organiseren dat ze voldoende leerlingen aantrekken. Resultaat: de lat gaat noodgedwongen lager. Zo krijg je een aantal scholen die onderpresteren.''

''En de jongeren blijven toch. Als mijn kind nood heeft aan een specifieke TSO-richting die niet te vinden is in Brussel, wat doe ik dan? Ik ga mijn dertienjarige geen dertig kilometer verder naar school sturen, ik laat hem zitten. Maar dat kind heeft niet de competenties of interesses voor ASO. Zijn studiesucces in het hoger onderwijs ligt lager, of hij valt ongekwalificeerd uit.''

''Directeurs hebben me uitgelegd dat het probleem nog complexer is. Veel ouders kennen het schoolsysteem onvoldoende en zien maar één manier om het te maken in de westerse maatschappij: hun kind wordt dokter of advocaat, via het ASO. Schooldirecteurs geven hele groepen leerlingen het advies om TSO te volgen, maar het jaar daarop zitten die leerlingen er weer. Ze doen nog liever hun jaar over dan voor een andere richting te kiezen.''

''Gevolg: zittenblijvers die blijven aanmodderen aan de staart van de klas, en uiteindelijk wel de eindmeet halen, maar niet de norm.''

''Een hervorming en modernisering van het systeem dringt zich dus op. Maar je kunt een ASO-school niet van de ene dag op de andere omdopen tot een TSO/BSO-school: alleen al de infrastructuur en de omkadering vergen investeringen. Ik hoor dat de VGC middelen heeft vrijgemaakt om twee nieuwe middelbare scholen te bouwen in Brussel, ik neem aan dat zij rekening houden met de noden.''

Wegen besparingen op het Brusselse onderwijs?
''Besparingen wegen overal, maar niet meer in Brussel dan elders. Ik kan niet spreken van een effect op de onderwijskwaliteit. In Brussel zijn er al lang extra middelen, en die blijven ook broodnodig.''

''Maar vooral in het basisonderwijs zijn er wel problemen met de infrastructuur. Een inspecteur vertelde over kinderen die thuis al heel weinig plaats hebben om te spelen, en dan op een krap behuisde school komen, met een kleine speelplaats waar ze ook al niet kunnen ravotten. Dan zitten ze slecht in hun vel, en beginnen ze te duwen en te spelen in de klas omdat ze hun energie niet kwijt kunnen. Er is geen rust. Dat weegt op de onderwijskwaliteit.''

Anderstaligen in Brussel hebben vaak een enorm vertrouwen in het Nederlandstalig onderwijs. Terecht?
''Door de band genomen: ja. Een aantal scholen zitten onder de norm, daar moeten we eerlijk in zijn. Daar halen de kinderen de in Vlaanderen gestelde norm niet. En dan krijgen ze geen eerlijke kans in het vervolgonderwijs.''

''Maar is het dramatisch? Voor de doorlichting sprak men van een apart Brusselcurriculum: de Vlaamse norm was zogezegd niet haalbaar, de lat lag te hoog. Maar dat blijkt niet juist. Het Nederlandstalig onderwijs loopt niet zo dramatisch ver achterop. De normen mogen dezelfde blijven als elders in Vlaanderen: hoog.''

Hoe zit het met de Nederlandstaligen? Sommige ouders hebben het gevoel dat hun kind maar weinig aandacht krijgt, omdat het toch al een voorsprong heeft op de anderstalige klasgenootjes.
''Moeilijke vraag. We hebben daar geen gericht onderzoek naar gedaan. Maar ik denk dat kinderen die in Brussel wonen en school lopen, een fantastische meerwaarde hebben om zich goed te blijven voelen in de stad. Het is niet verstandig om hen uit hun stedelijke habitat te trekken en hen naar de Rand of zelfs tot in Aalst te sturen, want later moeten ze wel in Brussel leven.''

Sommigen willen de voorrang voor Nederlandstaligen uitbreiden naar anderstalige kinderen met een basis Nederlands, of helemaal afschaffen. Anderen pleiten voor een minimaal aantal Nederlandstaligen in de klas. Hoe ziet u de voorrangsregel?
''Ik wil daar liever geen uitspraak over doen. De minister wil het inschrijvingsbeleid helemaal herdenken, dat is zeker. Vandaag is het complex, met voor- en nadelen. Velen zeggen dat het huidige systeem niet langer hanteerbaar is. Ik wacht de evaluatie af.''

En vanuit pedagogisch oogpunt: heb je Nederlandstalige leerlingen nodig voor goed Nederlandstalig onderwijs?
''Ook hier kan en wil ik geen uitspraak over doen. Wetenschappers verschillen erover van mening. Ik heb geen basis waarop ik me kan baseren voor een uitspraak.''

Opvallend: Brusselse scholen scoren wel beter in het bijbrengen van sociale vaardigheden dan Vlaamse.
''Ik ben blij dat u dat heeft opgemerkt. Dat is het grote voordeel van de Brusselse context. En ook daarom blijft de Brusselse jeugd beter hier dan naar Aalst te trekken.''

''De leefgemeenschap in Brussel is anders dan in Vlaanderen. Men leeft hier samen, maar men leert hier ook sámenleven. Terwijl heel wat mensen in Vlaanderen niet hebben leren samenleven, en er dus moeite mee hebben.''

''Ouders die heel bewust kiezen voor Brussel, kiezen ook daarvoor, en het is een krachtig argument. Neem dat zeker maar op in uw artikel.''

| Create infographics

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni