Het zijpad (1): 'Vertrappelen om te behouden'

An Devroe
© Brussel Deze Week
16/08/2012
Je loopt geen twee keer door dezelfde straat, de stad verandert nu eenmaal voort­durend. Maar waar er nog voetwegen zijn, lijkt de stad toch langzamer te veranderen. Er hangt nog een sfeer van hoe er vroeger werd geleefd en hoe we misschien weer willen leven.

I  n 1841 werden alle Belgische gemeenten verplicht een atlas en een inventaris te maken van hun voies de communication, zowel de openbare wegen als de privéwegen met openbare erfdienstbaarheid. Deze Buurtwegenatlassen uit de jaren 1840-1850 bevatten de ruggengraat van onze belangrijkste wegen. In Vlaanderen werden ze al gedigitaliseerd, in het Brusselse gewest is het voorzichtig bladeren op de stedenbouwkundige dienst van de verschillende gemeenten.

Zo werden in de Atlas des chemins vicinaux de la commune d'Uccle uit 1844 bijvoorbeeld 152 buurtwegen opgetekend, waaronder 41 straten (chemins), breed genoeg voor een kar, en in stippellijntjes 111 voetwegen (sentiers) van ongeveer anderhalve meter breed. In de atlassen kregen ze een volgnummer, al vermeldde de inventaris ook de volksnaam als er een was. Voetweg 67 in Ukkel werd zo de Stinckaertweg genoemd, wat de geschiedschrijving weer wat vooruit helpt.

"In Evere zijn nog maar drie voetwegen overgebleven, en dan nog sterk ingekort," zegt Jérôme Philippon, een straatschuimer zoals elke gemeente die heeft. "Die drie zijn de Diegemvoetweg, de Konijnenweg ('du chemin dit Oude Keulsche baen au Chemin dit Postweg'), en de Hertogenwegel, die begon aan de Edward Stuckensstraat op de hoek met de herberg Bij den Boer."

De voetwegen verbreedden tot straten, of ze verdwenen door verstedelijking of werden onwettig ingepalmd. Soms ontstonden er nieuwe voetwegen, zoals een relict van de Pampoelstraat in Ganshoren, onlangs herdoopt in Groen Hartwegje.

Strijd tegen de boer
Tot de huidige dag heeft de Buurtwegenatlas kracht van wet om de grens tussen privé en publiek domein te bepalen, en zijn gemeenten verplicht om de voetwegen te onderhouden. Toch reken je in de praktijk beter op de gebruikers zelf, zoals Wim van der Elst uit Neder-Over-Heembeek weet: "Ik herinner me dat mijn grootvader, een verwoed wandelaar, er een zaak van maakte om het paadje dat de boer ieder jaar mee omploegde en inzaaide, telkens weer genoeg te bewandelen om het opschietend gewas te vertrappelen en op die manier een oude erfdienstbaarheid te bewaren."

Twee deuren
Een man met een Ferrariskaart uit 1771, dat moet onze afspraak zijn. Louis Schreyers, straatschuimer in Oudergem, brengt ons naar de Oude Molenstraat, waar de toeristen nooit komen, "behalve als ik ze naar hier breng, laatst nog Chinezen." Schreyers is lid van de Brusselse Greeters, een gidsenvereniging die belangstellenden de stad buiten de platgetreden paden leert kennen.

"De Oude Molenstraat, die al op de Ferrariskaart stond en dus ook in de Buurtwegenatlas, leidde in de ene richting naar de Sint-Annapriorij van het Hertoginnedal en in de andere richting naar het Rood Klooster. Het was dus logisch dat hier de mankracht voor deze abdijen woonde, zoals molenaars en houthakkers."

"Door de industrialisatie kwam hier ook veel volk werken in de blekerijen. Achter de Oude Molenstraat kwamen er rijtjes werkmanshuisjes bij, dwars op de straat. De moestuintjes en latrines lagen aan de overkant van het pad. Daaruit zijn allerlei koterijtjes gegroeid, en zelfs een woning, die er nu nog altijd zijn."

Ook de halflandelijke huizen op de Bergoje (berghuizen) aan de Waversesteenweg, de Luizenberg zoals hij vroeger genoemd werd omdat de armeluizen er woonden, zijn ook zo'n dorpje in de stad met alleen maar wegeltjes. In een van de ruige tuinen bevindt zich zelfs een vossenhol.

In de Walckierslaan laat Schreyers ons zelf naar sporen van een oude voetweg zoeken, maar de tijd camoufleert erg goed. "Is het niet raar dat dat huis twee voordeuren heeft? Achter een ervan was er een wegje, een servitude, dat naar een waterput voor de buurtbewoners leidde."

High Line
Dat Neder-Over-Heembeek pas laat verstedelijkte, verklaart wellicht het grote fotoarchief van weggetjes. Wim van der Elst laat ons meegenieten. "Vóór de grote veranderingen in de jaren 1960, toen grote straten zoals de Oorlogskruisenlaan werden aangelegd, was het wegennet in Heembeek erg beperkt. Het werd aangevuld door een wirwar van veldweggetjes. De vele, erg versnipperde percelen voor groente- en bloementeelt werden ontsloten door vele tientallen kleine paden die grotendeels verdwenen zijn."

Gemeengoed
In de tuinwijken wil Watermaal-Bosvoorde het uitzonderlijke net­werk van de utopische paden op­waarderen. Geograaf Erik Swyngedouw, een Vlaamse hoogleraar aan de universiteit van Manchester, vindt dat je met groene paden ook moet oppassen. "De succesvolle High Line in Manhattan is erg geslaagd als groene, stedelijke wandelweg, maar heeft de gentrificatie mee in de hand gewerkt, wat leidde tot een grotere ongelijkheid en verdringing van de economisch zwakkeren." Hoe kan het dan wél werken? "Door ervoor te zorgen dat groene en andere gemeenschappelijke ruimten niet vrij worden gegeven voor privé-eigendom en speculatie, maar collectief eigendom zijn."

Volgende week: trage wegels

Het zijpad

Oude weggetjes, trage weggetjes, holle en uitgeholde weggetjes: waar in Brussel vind je ze nog? Brussel Deze Week ging er naar op zoek in de reeks 'Het zijpad'.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving , Het zijpad

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni