'Heropleving van de stad dient niet iedereen'

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
22/09/2011
De economische heropleving in de stad wordt als statistisch feit bejubeld, met groeicijfers die de politiek als hoop verkoopt. En dat terwijl de kans dat een werkloze in een achtergestelde stadswijk werkloos blijft, tweemaal zo groot is/werd als voor iemand met hetzelfde profiel elders. Tim Cassiers analyseert die trieste tegenstelling.

De VUB en ULB hebben (met geld van Federaal Wetenschapsbeleid) de Grose-studie afgerond. Die analyseert de paradox tussen de heropleving van de economische groei in steden (sinds de jaren '90) en de gelijktijdige toename van armoede in die steden. Brussel, Antwerpen, Gent, Luik en Charleroi werden onder de loep genomen. En meteen werd ook bekeken welke rol de politiek hierin heeft. Een van de kernvragen was of het grootstedelijke beleid dat proces in de hand werkt dan wel afremt. Geograaf Tim Cassiers werkte als onderzoeker mee aan de studie, en ziet geen positieve sociale effecten van de economische groei op de kansarme wijken. "Waar de economische meeropbrengsten destijds naar betere lonen, belastingen en bedrijfswinst vloeiden, dient de heropleving van de stedelijke economie vandaag enkel de 'kenniseconomie'. Met vooral werk voor hoogopgeleiden," stelt Cassiers vast.

De laaggeschoolden en werklozen blijven dus aan de kant staan in het groeiverhaal.
Tim Cassiers: "Vooral in Brussel gaat de extra werkgelegenheid niet naar laaggeschoolden. De werkloosheid stijgt. Eén op de drie kinderen groeit er op in een gezin zonder inkomen uit arbeid. Nochtans zien we na decennia van uitdeining van de economische groei richting stadsrand dat de revival zich opnieuw binnen de stad ontwikkelt. Dat lijkt gepaard te gaan met een groeiende polarisatie. Het 'effect van de achtergestelde buurt' blijft de bewoners parten spelen: ze hebben nog steeds geen kansen. De vaststelling daarachter is dat het groeiverhaal van de jaren '60 niet meer geldt. Toen stond de economische groei nog gelijk aan meer welvaart voor iedereen. Vandaag is de economische groei ook losgekoppeld van de bevolkingsgroepen in de stad. We zien dat de sociale ongelijkheid paradoxaal genoeg groter wordt."

Het is niet nieuw dat economische groei los kan staan van de lokale populatie.
Cassiers: " Ons model van welvaartsstaat - of we nu over België of spreken over het Brussels Gewest - is gebaseerd op een territoriaal bestuur dat moet zorgen voor het welzijn van zijn bevolking. De hoofdbekommernis is bijgevolg of de economische groei terugvloeit naar de bevolking. De groei van een natie moet verdeeld worden onder de verschillende mensen binnen dat territorium, zo luidde het uitgangspunt. Nu merken we dat dat minder en minder geldt. De Gini-coëfficiënt (een maatstaf van inkomensongelijkheid, JMB) toont aan dat de inkomenskloof tussen de rijksten en de armsten blijft toenemen. De financiële sector speelt een grote rol in de nieuwe groei, dus stroomt daar een deel van de welvaart naartoe."

Er wordt heel wat verwacht van de culturele sector als extra katalysator voor stadsontwikkeling. Ziet u daar brood in?
Cassiers: " Ik heb weinig geloof in de kracht van de culturele economie voor de ontwikkeling van steden. De impact is alleen belangrijk omdat ze een aantal denksporen opent. Maar als de inhoud geen heersende stroming wordt, blijft het effect marginaal. Wie haalt profijt uit investeringen in de Kunstberg en haar musea? De werkloze Brusselaar? Initiatieven als Art2work en de lokale projecten van de KVS brengen wel een debat op gang, maar hun impact op de algemene problemen van de stad blijft zeer beperkt, zeker wat betreft werkloosheid.

"Dergelijke initiatieven zouden meer in een ruim economisch verhaal moeten worden ingeschakeld. De grote private actoren op het economische en financiële topniveau zijn daar niet mee bezig. Zelfs wat KBC in een buurt onderneemt blijft heel marginaal. Het beperkt zich tot één project dat buiten de kernactiviteiten staat. Het mag dan nog lovenswaardig zijn om als bank met een statig gebouw in een achtergestelde buurt te participeren in sociale restaurants of wijkwandelingen te organiseren voor eigen personeel, de doorstroom naar het functioneren als bank blijft achterwege. Eigenlijk zou het effect van een lokaal geïnspireerde economie al de kerntaken van een bedrijf in vraag moeten stellen."

Doen grote instellingen de moeite om dat strategische denkspoor te volgen?
Cassiers: "Als buurtcoördinator in de Schaarbeekse Brabantwijk had ik wel positieve ervaring met wijkwerking. De toenmalige Vlekho (nu HUB, JMB) stelde zichzelf volledig in vraag, en wou zich ten dienste stellen van de buurt. De studenten kwamen nochtans helemaal niet uit die wijk. Het ging zover dat in de lessen economie tijd genomen werd voor een pakket 'etnisch ondernemersschap' (allochtone bedrijven, JMB) , waarvan de voorbeelden om de hoek lagen. Een aantal studenten heeft toen samen met buurtbewoners een cursus ondernemen gevolgd. Sociale en economische integratie draait niet om wat leuke dingen samen doen, maar om doorstroming tot in de kerntaken van alle instellingen. Anders verandert er niets fundamenteels."

Een conclusie van de studie is dat het beleid matig probeert en luttele vorderingen maakt.
Cassiers: "Steden proberen de achtergestelde wijken wel terug op te nemen in het weefsel via geïntegreerde wijkontwikkelingsprogramma's of vlaggenschipprojecten als Thurn & Taxis, maar ze slagen er amper in. In het geval van de geïntegreerde wijkontwikkelingsprojecten stellen we voornamelijk vast dat de leefbaarheid van die buurten wel enigszins verbetert op het vlak van sociaal netwerk en omgeving (het stedenbouwkundige decor) in het algemeen. Maar op het vlak van sociaal-economische indicatoren, zoals de werkloosheid, verandert er weinig. Daarbij komt dat die vlaggenschipprojecten, ondanks hun ambities, langdurig in hun kinderschoenen blijven staan. Afgaande op wat de immobiliënmarkt onderneemt, zijn er zelfs aanwijzingen dat zulke projecten voor een sociale verdringing zorgen. Als immobiliënactiviteit rond een vlaggenschipproject toeneemt, kunnen de woningprijzen stijgen. Misschien slaagt men er zo wel in om een buurt in te schakelen in het economische weefsel van de stad, maar dat elan straalt niet af op de bewoners. Integendeel, ze worden verdrongen. De slogan 'Men bouwt geen stad op een economische puinhoop' blijft een drijfveer voor de politiek om 'investeringen van buitenaf' aan te trekken. Maar vooralsnog helpen die investeringen niet iedereen vooruit."

Ziet u alternatieve ontwikkelingsscenario's voor Brussel?
Cassiers: "In de Belgische context, en vooral in Brussel, lijken die ontwikkelingsscenario's heel povertjes. Er worden wel heel wat kleine, erg lovenswaardige initiatieven genomen. Ze sporen aan tot innovatief omgaan met economische ontwikkeling en buurtinitiatieven. Daarvan zijn voorbeelden te over, zoals wijkcontracten met inschakelingsprojecten, CityMind, Art2work,... Alles blijft echter zo kleinschalig, dat het na jaren wel duidelijk is dat er in geen schaalvergroting voor die alternatieve ontwikkelingsactoren voorzien wordt. Geen enkel project verheft zich tot een stedelijk ontwikkelingsmodel voor het Brusselse gewest. Precies omdat die kleine projecten zich niet genoeg opwerpen als 'alternatief model' dat op grote schaal kan worden geïmplementeerd door het beleid. Mogelijk zijn die initiatieven niet prikkelend genoeg om aan te tonen dat de stad ook op een andere economische manier kan groeien. Los van het model van de geografische competitie en sociale ongelijkheid die gecreëerd wordt door de diensteneconomie. Al is Brussel niet de enige stad die hierin tekortschiet; dit soort alternatieve scenario's komt te weinig voor in vele Europese steden."

Wie is Tim Cassiers?

Schaarbekenaar Tim Cassiers is geograaf en werkt sinds kort voor het departement Aard- en Omgevingswetenschappen (KU Leuven). Tot de zomer participeerde hij voor de onderzoeksgroep Cosmopolis (VUB) in het studieproject Grose (Economic growth and social exclusion in Belgian cities. Situation of Brussels Metropolitan Region).

Hij schreef mee aan de analyse van de sociale ongelijkheden in België en Luxemburg
(Destiny). Voor vzw Limiet Limite was hij buurtcoördinator voor duurzame wijkontwikkeling in de Brabantwijk (Schaarbeek/Sint-Joost-ten-Node).

Tim Cassiers stelt de resultaten van zijn onderzoek voor in De Markten op maandag 26 september om 20 uur. Meer info op www.demarkten.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni