Herdenking Slachtoffers Joods Museum

Brussel laat subsidies tegen radicalisering liggen

Bettina Hubo
© Brussel Deze Week
04/06/2014

In tegenstelling tot Brussel heeft buurgemeente Vilvoorde een heus beleidsplan om gewelddadige radicalisering te voorkomen. "Jammer dat de lokale initiatieven niet nationaal gecoördineerd worden. Ik moet nu alles zelf uitvinden", zegt Jessika Soors, sinds vorig jaar stafmedewerker radicalisering en polarisatie in Vilvoorde.

N u blijkt dat Mehdi Nemmouche, de vermoedelijke dader van de dodelijke aanslag op het Joods Museum in Brussel, een voormalige Syriëstrijder is, is de problematiek van radicalisering en westerse jihadisten weer brandend actueel. De naar ons land teruggekeerde Syriëstrijders – zeventig zouden het er zijn – werden de afgelopen dagen in de pers als tikkende tijdbommen omschreven.

Ontslagnemend minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet (CDH) kreeg intussen het verwijt dat er te weinig gebeurd is om radicalisering in te dijken. De minister zwaaide daarop met het omvangrijke federale plan van aanpak tegen gewelddadige radicalisering, dat vorig jaar opgesteld werd.
In het kader daarvan werden ook fondsen vrijgemaakt waarmee steden als Antwerpen, Mechelen, Vilvoorde en Brussel gewelddadige radicalisering konden tegengaan.

Brussel-Stad liet de subsidie liggen. “Er was te weinig tijd voor de aanvraag, het was ook de periode van de burgemeesterswissel”, zegt de woordvoerder van Brussels burgemeester Yvan Mayeur (PS). “Bovendien hadden we nog geen duidelijk zicht op wat we wilden doen. De preventie-vzw Bravvo moest eerst een plan opstellen.” Voor de subsidies 2014 zou alles in orde moeten komen, verzekert hij nog.

Burgemeester Hans Bonte (SP.A) van Vilvoorde vroeg de fondsen wel meteen aan en gebruikte het geld onder meer om arabiste en islamologe Jessika Soors aan te werven. Zij moet de maatregelen om radicalisering tegen te gaan coördineren.

Vilvoorde telt momenteel zo’n dertig Syriëstrijders. De meeste van deze jongeren strijden in de rangen van ISIL (Islamitische Staat in Irak en de Levant), de extremistische rebellengroep waar ook Nemmouche banden mee had. “De sociale media spelen een belangrijke rol. Wie vertrekt, krijgt in sommige kringen een heldenstatus. Bij sommige van onze vertrekkers was de groepsdruk bovendien groot", zegt Soors.

Zij maakt zich zorgen om veel meer mensen dan alleen de vertrekkers. “Elke strijder heeft ouders, broers en zussen, schoolkameraden. Er zijn dus meer getroffenen. De maatschappelijke impact van de radicalisering is enorm groot.”

Dreiging inschatten
Het preventieplan dat ze opstelde, vertrekt van een brede maatschappelijke aanpak, met name het wegnemen van de voedingsbodem van radicalisme. “Racisme en werkloosheid moeten bestreden worden.”

Daarbovenop komt het curatieve luik, gericht op mensen die met radicalisme in aanraking zijn gekomen. Soors: “Als wij signalen krijgen die aanleiding geven tot bezorgdheid, proberen wij via individuele hulp het contact tussen die persoon en de samenleving te herstellen.” Maar hoe komen die mensen boven de radar? “Een nationale hotline is geen goed idee. Dat leidt tot een heksenjacht. Wij proberen zo laagdrempelig mogelijk te zijn zodat scholen, gezinsleden of buurtbewoners die een verandering opmerken, dit komen melden.”

Soors betreurt wel dat de lokale initiatieven niet op nationaal niveau gecoördineerd worden. “Ook in andere gemeenten wordt gewerkt aan deradicalisering, maar er is geen uitwisseling. Ik ben nu bijvoorbeeld op zoek naar een geschikte vorming voor jeugdwerkers, maar ik moet het zelf uitvinden. Zo ook in de scholen. Hoe moet je omgaan met de jongere broer van een Syriëstrijder? Dat is eigenlijk een kwestie voor het departement onderwijs.” Behalve de maatschappelijke en curatieve aanpak hanteert Vilvoorde natuurlijk ook een repressieve aanpak, voor mensen die een crimineel feit gepleegd hebben.

En wat met de terugkeerders? In Vilvoorde zijn er momenteel drie. “Ook bij hen proberen we de band met de maatschappij te herstellen. Maar in die gevallen is er een hele belangrijke taak weggelegd voor politie en veiligheidsdiensten, die de dreiging moeten inschatten.”
Trekken vandaag nog steeds jonge Vilvoordenaars naar Syrië? “Het is redelijk gestabiliseerd. Maar daarmee is het probleem niet opgelost. Radicalisering beperkt zich immers niet tot vertrek naar Syrië.”

Aanslag Joods Museum

Op zaterdag 24 mei 2014 kwamen vier mensen om het leven toen een man het Joods Museum binnenstapte en begon te schieten. Een week na de aanslag werd in Marseille een eerste verdachte, Mehdi Nemmouche, opgepakt.     

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving, Aanslag Joods Museum

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni