Smet over onderwijs: 'Het moet uit zijn met de jubelverhalen'

Bettina Hubo
© Brussel Deze Week
19/11/2009
"De afgelopen jaren zijn in deze stad duizenden kinderen de werkloosheid ingeduwd omdat hun taalachterstand onvoldoende gecorrigeerd werd. Men wist nochtans perfect dat ze nooit een diploma zouden behalen. Ik noem dat een sociale schande," zegt de nieuwe Vlaamse minister van Onderwijs, Pascal Smet (SP.A).

Smet wil zich in de eerste maanden van zijn nieuwe ambt vooral als een 'luisterend' minister opstellen. Voor hij zich uitspreekt over een aantal heikele onderwijskwesties wil hij alle betrokkenen raadplegen.

Maar op een aantal punten is hij van meet af aan heel stellig. Zo bijvoorbeeld de uitbreiding van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Een recente VUB-studie toont aan dat er op korte termijn drieduizend plaatsen oftewel tien scholen moeten bijkomen, wil het Nederlandstalig onderwijs zijn marktaandeel van twintig procent behouden. Open VLD en Groen! vinden dat daar dan ook dringend werk van gemaakt moet worden. Smet gaat op de rem staan en pleit voor een heel gerichte uitbreiding. "Als je als Nederlandstalige onderwijsverstrekker in een Franstalige omgeving kwaliteit wil bieden, moet je accepteren dat je eigen capaciteit beperkt is."

U bedoelt dat de kwaliteit naar beneden gaat als er te veel anderstaligen in één klas zitten.
Pascal Smet
: Dat heb ik niet gezegd. Mensen die het eigenlijk niet goed voor hebben met de kinderen in het onderwijs, vatten mijn woorden zo samen, maar ik heb het zo niet gezegd. Er is wel een probleem, een probleem van kennis van het Nederlands.
Er zitten nu veel anderstaligen in het Nederlandstalig onderwijs voor wie het Nederlands geen knuffeltaal, maar louter een verplichte instructietaal is. Thuis of op straat spreken en horen ze geen Nederlands. We stellen vast dat deze kinderen een taalachterstand hebben die ze in hun hele schoolloopbaan niet meer inhalen. Je weet nu al dat ze afstevenen op werkloosheid.
We constateren ook dat de schoolse achterstand, in tegenstelling tot wat mijnheer Vanraes (Brussels Open VLD-minister Jean-Luc Vanraes, nvdr.) beweert, groter is in Brussel dan in andere steden. Bovendien merk je dat steeds meer Nederlandstalige ouders er problemen mee hebben om hun kinderen in Brussel naar school te sturen. Ze kiezen voor een school in de Rand of zelfs voor het Franstalig onderwijs. Dat zijn problemen die je als verantwoordelijke politicus onder ogen moet zien. Het heeft geen zin om je kop in het zand te steken en te zeggen: Tout va bien, madame la marquise.

Drieduizend extra plaatsen creëren tegen 2015 is voor u dus geen streefdoel?
Smet
: Het gaat mij niet om de kwantiteit. Ik wil me niet op cijfers vastpinnen, dat is een verkeerd vertrekpunt. Iedereen is het daar over eens, behalve Groen! en Open VLD. Mijn streefdoel is kwaliteitsvol onderwijs aan te bieden.
We zetten die anderstalige kinderen niet buiten. We zeggen alleen: als je verder uitbreidt, dan verwatert de Nederlandstalige aanwezigheid in de klassen. Je loopt dan het risico dat mondige ouders hun kinderen samen in enkele scholen inschrijven. Zo krijg je de betere Nederlandstalige scholen en de rest. Net zoals in het Franstalig onderwijs. Daar heb je enkele scholen waar de kinderen van politici naartoe gaan en daarnaast de zogenaamde afvalscholen. Ik wil dat niet in ons Nederlandstalig onderwijs.
Daarom wil ik gericht uitbreiden, alleen daar waar een objectieve nood is aan Nederlandstalig onderwijs, bijvoorbeeld in de Vijfhoek, Sint-Jans-Molenbeek en Schaarbeek. De Vlaamse regering steunt deze visie. Ik hoop dat ook de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) dit begrijpt. Ik lees dat niet in hun beleidsverklaring, maar goed, ik hoop dat zij dat ook willen. Want het is de Vlaamse gemeenschap die in hoofdzaak verantwoordelijk is voor het onderwijs in Brussel. De VGC is er voor het flankerende, lokale beleid. Het heeft dus ook geen zin dat de VGC een masterplan over capaciteitsuitbreiding opstelt zonder de Vlaamse gemeenschap.

Voelt u zich dan niet verantwoordelijk ten aanzien van al die extra kinderen die er in Brussel de komende jaren zullen bijkomen en die veelal anderstalig zullen zijn?
Smet
: Dat zijn kinderen die thuis Frans spreken of een andere taal, maar dan wel het Frans als lingua franca gebruiken. Voor hen hoeven we de capaciteit van het Nederlandstalig onderwijs niet noodzakelijk uit te breiden. We zouden ook het Franstalig onderwijs kunnen steunen, bijvoorbeeld met Nederlandstalige leerkrachten. Ik wil samenwerken, niet alleen met de VGC, ook met de Franse gemeenschap, het Brussels gewest, de gemeenten. Het heeft geen zin elkaar vliegen af te vangen. Deze stad heeft nood aan samenwerking.

Vindt u aparte leerplannen voor Brusselse scholen zinvol?
Smet
: Hoe ze de eindtermen behalen, is de verantwoordelijkheid van elke school. Maar ik wil niet dat de eindtermen aangepast worden, zoals Groen! gezegd of gesuggereerd heeft. Het is trouwens niet toevallig dat Groen! en Open VLD, die een kwantiteitsobsessie hebben en onbeperkt willen uitbreiden, tegelijk ook zoeken naar manieren om het minder moeilijk te maken voor de kinderen. Dan krijg je bijna tweederangsonderwijs voor Brusselse kinderen, en dat wil ik niet. Alle kinderen zijn gelijk. Alleen zijn de Brusselse kinderen nog iets meer gelijk want ze krijgen veel meer geld en ondersteuning.

U wilt taaltoetsen invoeren voor zes- en twaalfjarigen. Zullen die bepalen of een kind mag overgaan of niet?
Smet
: Neen, het is de klassenraad die beslist. We willen van anderstalige kinderen geen Vlaminkjes maken, maar om sociale redenen willen we dat ze Nederlands kennen. Dat is cruciaal voor het behalen van een diploma. De taaltoets dient dus niet om kinderen uit te sluiten wel om ze een duwtje in de rug te geven.

Het vrije net verzet zich tegen zo'n toets.
Smet
: Het katholiek onderwijs wil geen centraal opgelegde taaltoetsen, maar van mij mogen die testen ook door de netten opgesteld worden, als ze maar aan bepaalde minimumvereisten beantwoorden.

De onderwijsondersteunende initiatieven in Brussel werden vorig jaar samengevoegd in het Onderwijscentrum Brussel. In uw beleidsnota kondigt u aan dat u de ondersteuning van de scholen gaat stroomlijnen. Zit er een nieuwe reorganisatie aan te komen?
Smet
: Daar wil ik me nog niet over uitspreken. Ik hoor allerlei dingen over het Onderwijscentrum en wil dat eerst bekijken met de mensen die er werken, de pedagogische begeleidingsdiensten en de inrichtende machten. Bedoeling is de onderwijsondersteuning nog te versterken. Daarom ook zal het Onderwijscentrum ingeschakeld worden in het kwaliteitsverhaal van het onderwijs van de Vlaamse gemeenschap.

U bent gewonnen voor meertalig onderwijs, maar in Brussel moet men daar voorzichtig mee omspringen, zegt u.
Smet
: We willen niet dat alle lessen in het Frans worden gegeven en nog slechts drie vakken in het Nederlands. Dan heb je een Franstalige school, gesubsidieerd door de Vlaamse gemeenschap.

Binnenkort beginnen de inschrijvingen voor het basis- en secundair onderwijs. De nieuwe procedure, via een website, zorgt nu al voor onrust bij sommige ouders en scholen. Bent u er gerust in?
Smet
: De VGC wilde dit absoluut alleen doen, samen met de Lokale Overlegplatforms (LOP's). We hebben daar akte van genomen. Het is dus hun verantwoordelijkheid.

U had de experimenten met alternatieve inschrijvingsmethoden ook kunnen opschorten?
Smet
: Inschrijving via een website bestaat ook in andere steden. Ik zeg dus niet dat het in Brussel niet mag. Alleen moet je het goed doen en tijdig implementeren.

De Brusselpremie voor Brusselse leerkrachten komt er niet. U ziet meer heil in andere maatregelen, zo bijvoorbeeld een tegemoetkoming voor huisvesting. Is dat nodig? Nu al kunnen jonge leerkrachten bij Quartier Latin terecht voor een goedkope woning.
Smet
: Maar hoeveel mensen weten dat?

De interesse van jonge Vlaamse leerkrachten om in Brussel te komen wonen is zeer gering. Volgens een insider zijn er de afgelopen tien jaar welgeteld vier naar Brussel verhuisd.
Smet
: Dat is een probleem, hé, als leerkrachten die hier lesgeven de woon- en leefsituatie van de kinderen niet kennen. Ik wil een beleid voeren om hen naar Brussel te krijgen. Bijvoorbeeld met een wooncheque. Maar we zouden de federale overheid ook om een belastingvermindering kunnen vragen voor leerkrachten die in Brussel wonen en werken. Overigens, met geld alleen krijg of houd je hen niet in Brussel. Ze worden geconfronteerd met moeilijke kinderen, een gebrek aan discipline en willen daarbij ondersteuning. Daarom gaan we bekijken of het extra geld dat nu naar het Brussels onderwijs vloeit wel goed besteed wordt. Ik stel bijvoorbeeld vast dat de kleinere klassen, waarvoor een groot deel van de extra middelen bedoeld is, er niet zijn.

Het zijn niet alleen de leerkrachten die niet naar Brussel willen komen, ook de studenten blijven achter. In september drong de VUB-rector daarom aan op een uitzonderingspositie voor Brussel.
Smet:
Als de Vlaamse studenten niet komen, is dat omdat Brussel een slecht imago heeft. Het Brussels gewest en de stad Brussel zijn de eersten die daar iets aan kunnen doen. Helaas zijn ze niet geïnteresseerd. Als minister van Brussel ga ik proberen het beeld van Brussel in Vlaanderen te veranderen.
Daar wil ik de culturele sector bij betrekken. Tien dagen Theater aan Zee in Oostende hebben meer voor Brussel betekend in Oostende dan welke campagne van OPB (Onthaal en Promotie Brussel) ooit tevoren. Wat de VUB betreft, het feit dat men vrijzinnig is en Nederlandstalig, zal niet volstaan om te overleven. Je hebt extra troeven nodig.
De universiteit zal meer moeten inzetten op de rol van Europa. Maar ook dat is niet voldoende want Leuven, Gent en Antwerpen liggen ook op een steenworp van de hoofdstad van Europa. Voor de VUB ligt de toekomst in een nauw partnerschap met Gent en het uitwerken van een heel sterk master-na-masterprogramma.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Politiek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni