Velodrrom Brussel c Sofei Vandenaemet
© Sofei Vandenaemet

Estafette: Koning Leopold II valt van zijn paard

Ken Lambeets
© Brussel Deze Week
21/01/2015

Fietsen in Brussel is geen sinecure, maar ook in de begindagen van het stalen ros moesten fietsers vechten voor hun plaats in de stad. Sporthistorici Stijn Knuts en Pascal Delheye (KU Leuven) geven in het wetenschappelijke artikel Cycling in the City? Belgian Cyclists Conquering Urban Spaces, 1860-1900 een mooi overzicht van die verovering.

Aan het einde van de negentiende eeuw weerspiegelen prestigieuze boulevards, grote parken en eclectische gebouwen zoals de Beurs het commercieel succes, de identiteit en smaak van de stedelijke hogere klassen.

De houten loopfiets, die in 1819 haar intrede doet in Brussel, kent wegens praktische beslommeringen nooit een grote doorbraak in de stad. De eerste echte vélocipède, met trappers, en de hoge bi, met een groot voorwiel en een klein achterwiel, doen het een halve eeuw later, in 1866, heel wat beter. Jonge dandy’s, charmante nietsnutten en toekomstige advocaten met rijke papa’s richten niet veel later de eerste wielerclubs op. Dat zijn vooral plaatsen waar er genetwerkt wordt tussen pot en pint.

De grote doorbraak van de fiets komt er in 1889, wanneer de ‘veiligheidsfiets’ of bicyclette op de markt komt. Die is veiliger, lichter en heeft pneumatische (waar je lucht in moet pompen, red.) banden. Banden herstellen blijft moeilijk, maar dat is voor veel mensen vandaag de dag nog altijd het geval.

In die periode vinden er al fietswedstrijdjes plaats, vaak in Ter Kamerenbos, het Brusselse fietsmekka bij uitstek. Fietscafés rijzen er als paddenstoelen uit de grond. Daar zitten de twee velodromen in het park vast voor iets tussen: de eerste wordt officieel geopend op 22 mei 1893 op de kruising van de Winston Churchilllaan en de Edith Cavellaan, de tweede in 1897 – het jaar van de Wereldtentoonstelling – op de Solboschsite.

Maar ook in de stad wordt er snel gefietst, en niet iedereen is daar tevreden mee. Roekeloze fietsers die tegen de gezondheidsregels in met een holle rug op de fiets zitten en niet volgens de heersende vestimentaire normen gekleed gaan, worden al spottend ‘vélocipédards’ genoemd.

Tussen fietsers en paardrijders botert het ook niet. De wederzijdse wrevel komt tot een hoogtepunt in 1883, wanneer het paard van Koning Leopold II zodanig schrikt door een voorbijzoevende fietser, dat het zijn berijder op de grond werpt. De vorst raakt niet gewond, maar in de pers en in de publieke opinie zijn de fietsers kop van Jut. In 1891 lanceert Le Soir zelfs een petitie bij de Brusselse gemeenteraad om fietsers helemaal uit het stadscentrum te bannen, maar ze spannen het paard achter de wagen.

‘t Is hommeles in de publieke ruimte. Fietsbladen klagen over de slechte infrastructuur van wegen en over de voorkeursbehandeling die paardenkoetsen genieten bij stedelijke overheden, terwijl zij even gevaarlijk door de stad scheuren. Tegen de eeuwwende moeten ook de trams het ontgelden.

Beetje bij beetje gaat het imago van fietsers in stijgende lijn. In 1883 wordt er een cortège gehouden in Brussel, om de stichting van de Fédération Vélocipédique Belge te vieren. Honderd fietsers rijden over de Louizalaan, Ter Kamerenbos en de Kleine Ring, om daarna wedstrijdjes te houden in het park van Laken. Met dergelijke parades claimen fietsers hun plaats in de stedelijke ontspanningscultuur en worden de vooroordelen jegens de dan nog niet zo zwakke weggebruikers tegengegaan.

Met succes, want in 1892 mogen fietsers voor het eerst deelnemen aan de Longchamps Fleuri, een jaarlijkse parade waarin de Brusselse high society de Louizalaan op- en afrijdt in weelderige koetsen. De stoet wordt na enkele mindere edities voor het eerst georganiseerd in Ter Kamerenbos, met als centraal thema: bloemen! Het is werkelijk over de koppen lopen.

De fietsers maken een goede indruk, want nog datzelfde jaar mogen ze de nationale feestdag opvrolijken. Een klein pelotonnetje rijdt in processie van het stadscentrum naar het omnipresente Ter Kamerenbos. Daar brengen ze een groet aan Koning Leopold II. De vorst is erg onder de indruk en haalt geen oude paarden meer van stal.

Eindredacteur Ken Lambeets houdt van literatuur en van echte sporten

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Column

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni