Josaphat Kinderen c Dieter Telemans

Ans Persoons over achterbankkinderen en de vrijetijdspas Paspartoe

© Brussel Deze Week
12/02/2014

In België neemt 80 procent van de laagste inkomens niet deel aan sportieve, recreatieve of artistieke activiteiten, zegt schepen van Nederlandstalige Aangelegenheden en Participatie in Brussel-Stad Ans Persoons (SP.A). Ze hoopt dat de Paspartoe erin slaagt om ook deze mensen te laten deelnemen aan het Brusselse vrijetijdsaanbod.

Elke tijd creëert haar eigen modewoorden. De afgelopen jaren verschenen in vele magazines artikels over ‘achterbankkinderen’: kinderen die in de watten gelegd worden, die van hot naar her worden gesleept met de auto, van de muziekschool naar de scouts met tussendoor nog een uurtje ballet. Met euforische ouders die kosten noch moeite sparen om ervoor te zorgen dat zoon of dochter “al zijn/haar talenten ontwikkelt.”

Dat er naast deze achterbankkinderen nog een andere generatie opgroeit in onze steden, is een veel onbekender en minder sexy verhaal. Kinderen voor wie vrije tijd niet overeenstemt met ontspanning en vriendjes maken, met chiro, kunstacademie of tennisles. Kinderen die zich vaak vervelen in te kleine appartementen. In België neemt 80 procent van de 20 procent laagste inkomens niet deel aan sportieve, recreatieve of artistieke activiteiten.

Er zijn honderdeneen redenen die maken dat ‘iets’ doen in hun vrije tijd het leven van kinderen en jongeren gunstig beïnvloedt: ontspanning, een groter sociaal netwerk, een positiever zelfbeeld, betere sociale en taalvaardigheden. Ze worden mondiger, weerbaarder, zelfredzamer. Zeker voor kinderen die op school moeilijkheden kennen, is het belangrijk om in hun vrije tijd een activiteit te vinden waarin ze wél kunnen uitblinken. Ook het belang van een stevig sociaal netwerk mag niet onderschat worden: iedereen heeft steunfiguren nodig om op terug te kunnen vallen bij tegenslagen en problemen.

Er zijn ook honderdeneen redenen die maken dat net die kinderen voor wie een zinvolle invulling van hun vrije tijd cruciaal is, de weg naar de naschoolse en weekendactiviteiten niet vinden. De oorzaken zijn zowel materieel als psychologisch. In opdracht van de vzw Jeugd in Brussel bracht Sanne Coppens deze drempels in kaart. Ze sprak met jongerenorganisaties, armoedeverenigingen, scholen en ouders. Haar bevindingen schreef ze neer in een lijvig rapport. Ik haal hieronder haar belangrijkste vaststellingen aan:
Betaalbaarheid: Inschrijvingsgeld – hoe laag ook – blijft een belangrijke factor voor ouders om hun kinderen al dan niet in te schrijven. Ook de administratieve rompslomp die gepaard gaat met het aanvragen van een sociaal tarief schrikt af. Bovendien hanteren verschillende overheden, verschillende sociale tarieven. Er is nood aan een uniform sociaal tarief voor alle Brusselse vrijetijdsactiviteiten, dat op een eenvoudige, niet stigmatiserende manier wordt toegekend.

Bereikbaarheid: Voor ouders zonder auto en meerdere kinderen is het niet haalbaar het ene kind voor slechts één uurtje naar een plek te brengen, en het andere naar de andere kant van de stad. Activiteiten die lang duren en dicht bij huis of op de site van de school plaatsvinden, zijn daarom aantrekkelijker. We moeten van alle Brusselse scholen ‘Brede scholen’ maken.

Begrijpbaarheid: Met een hip gelay-oute brochure of website bereik je geen kansarme ouders. Ze zijn vaak niet vertrouwd met de Belgische invulling van ‘vrijetijd’ en hebben massa’s vragen over de aard van de activiteit, de begeleiding, de plek, wat er van hen verwacht wordt. Er is uitvoerige, heldere duiding nodig voor je hen er van kan overtuigen hun kinderen achter te laten. Daarbij is het belangrijk om de leerwinsten van elke activiteit in de verf te zetten, want ouders hebben vaak een voorkeur voor ‘nuttige’ activiteiten (bruikbaarheid).

Ook beschikbaarheid is een drempel. We moeten het aanbod aan open activiteiten uitbreiden, als eerste stap naar het reguliere vrijetijdsaanbod: dat zijn activiteiten die geen enkele vorm van voorafgaande inschrijving, uniform, kost of engagement vragen.

Vrijetijdsparticipatie
Het VGC-college lanceert binnenkort de Paspartoe, een vrijetijdspas die de cultuurwaardebon vervangt. Een nieuw instrument om mensen aan te zetten om van het rijke aanbod in Brussel te profiteren. Zal de Paspartoe erin slagen om ook mensen in armoede te bereiken? Op het eerste gezicht lijkt de vrijetijdspas de drempels die we net vermeld hebben, niet te overwinnen: het is onduidelijk hoe de pas aan te vragen, wat ermee te doen, waar en wanneer hem te tonen. Het gaat over punten sparen en inruilen tegen voordelen (waar? hoeveel?). Verder lezen we op de website “Mensen die in aanmerking komen voor het kansentarief (omniostatuut, doorverwijzing, etc.) nemen het best contact op met de Vlaamse Gemeenschapscommissie.” Die ene zin zegt het allemaal: onduidelijke communicatie, gebrek aan duiding, administratieve rompslomp. Ik hoop dat het slechts kinderziektes betreft en dat de Paspartoe er op termijn in zal slagen álle Brusselaars te bereiken.

Het is bijzonder tekenend voor onze tijdsgeest dat we bij het woord ‘achterbankkinderen’ in eerste instantie denken aan kinderen die in een SUV worden rondgereden naar een overvloed aan vrijetijdsactiviteiten. Voor mij zijn ‘achterbankkinderen’ die kinderen die steeds op de laatste bank belanden en veel meer moeite hebben om toegang te krijgen tot mogelijkheden en activiteiten die andere kinderen als vanzelfsprekend beschouwen.

Ik nodig iedereen uit om mee te denken over vrijetijdsparticipatie van kinderen en jongeren in armoede op de inspiratiedag en voorstelling van het rapport “Wie speelt er mee?” die plaatsvindt op 17 februari van 14 tot 17 uur in Muntpunt.

Ans Persoons (SP.A),
Schepen van Participatie en Nederlandstalige Aangelegenheden, Brussel-Stad
Voorzitter vzw Jeugd Brussel

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Opinie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni