1429 woven-hand

Wovenhand: 'Muziek was nooit minder sacraal'

Tom Peeters
© Agenda Magazine
02/06/2014

Op Refractory Abdurate roert David Eugene Edwards koppiger dan ooit in de Amerikaanse ziel. Zijn onverwoestbare geloof in Jezus en het evangelie is ook voor ketters geen reden om zijn authentieke mix van rootsgenres, nu aangelengd met luide noise, verticaal te klasseren. "Mijn geloof is antigif voor de moderne maatschappij."

“Ik ben helemaal geen goede muzikant,” blijft de Amerikaanse zanger bijzonder bescheiden na alweer een bijzonder straf en vurig werkstuk, het zevende van zijn band Wovenhand (of Woven Hand). “Het is makkelijk om mensen om de tuin te leiden, maar muzikanten realiseren zich meestal wel dat ik niet weet wat ik doe. (lacht) Het is allemaal een illusie (It’s all smoke and mirrors).”

Maar het is wel zijn manier om te communiceren, en dat doet hij met ongebreideld veel lef en overtuigingskracht. Je kan zijn gedreven voordracht misschien nog het best vergelijken met de overgave waarmee hij zijn grootvader zag preken als kind. Als prediker bij de Kerk van de Nazarener trok die van dorp tot dorp om de (strenge) leer van zijn evangelische genootschap te verkondigen. En David, die zijn vader, een alcoholicus, vroeg had verloren, mocht hem volgen.

Pas in zijn late tienerjaren kwam hij voor het eerst in contact met de platen van pakweg Bob Dylan, Joy Division en The Birthday Party. Het was muziek die qua levensvisie vloekte met zijn geloofsovertuiging, maar hij herkende er wel een oprechtheid in die ook zijn werk zou kenmerken. Als frontman van 16 Horsepower, en sinds 2001 als boegbeeld van Wovenhand, bewees hij dat je het grondig oneens kan zijn met je muzikale inspiratiebronnen zonder daarom hun vuur te doven.

Je noemt je muziek een gesprek met jezelf. Wat had je jezelf dit keer te vertellen? En had je daar een luider palet voor nodig?
David Eugene Edwards: Veel van mijn songs zijn inderdaad conversaties met mezelf. Ik bedoel daar vooral mee dat ik in mijn teksten een interne dialoog aanga. Dat het allemaal wat luider en rustelozer klinkt, is zowel het gevolg van de mensen die me omringen als van de muziek die ik nu bij die dialoog wil horen. Maar de agressiviteit van de muziek heeft op zich niets te maken met de teksten. De voorbije drie, vier jaar waren we sowieso al wel wat luider geworden, en live klinkt alles nog wat harder dan op de plaat.

De energie die tussen de haast gotische noiselagen vrijkomt geeft je oeuvre na al die jaren een nog breder perspectief.
Edwards: Ik sta daar niet echt bij stil. Eigenlijk bekijk ik elke keer wat er zich aanbiedt en daar doe ik mijn ding mee. Speel ik alleen, met (drummer) Ordy (Garrison), of met een grotere groep: het is allemaal goed voor mij. Ik begrijp dat luisteraars die meer van ons rustiger folkgeluid hielden niet zo gelukkig zijn met de richting die we nu uitgaan.

De nieuwe plaat trapt geestdriftig af met "Corsicana Clip". Waar heb je het over?
Edwards: "Corsicana clip" is een soort van prikkeldraad die gebruikt werd in de vroege 19de eeuw. Ik zing over de verspreiding van die prikkeldraad over de hele planeet, om dieren en mensen op hun specifieke plek te houden, ze af te bakenen.

Het contrast met de hoes van het album is opvallend, alweer een lappendeken van aan elkaar geweven stof.
Edwards: Je bedoelt de lappensprei? Ja, dat is vroeg-Amerikaanse koloniale stijl. Het is mijn statement over Amerika.

Een samenraapsel van…
Edwards: … allemaal Europese mensen die wonen in een land dat niet van hen is. (lacht)

Hippies en punkers hadden elk hun manier om de samenleving te bekritiseren: de ene generatie riep peace, de andere fuck. Maar ook de manier waarop jij je muziek overbrengt, gravend naar roots in de Amerikaanse ziel, is in wezen een roep naar meer authenticiteit in een samenleving die de weg kwijt raakt.
Edwards: Er zijn pogingen geweest om de dingen te veranderen, met al die revoluties. Maar de corporaties zijn slim en groot genoeg om hierop te anticiperen. Ze worden gewoon een deel van die revoluties, blijven mensen manipuleren, sleutelen aan het idee dat we hebben over goed en kwaad. Dat is een ontgoochelende evolutie, want de meeste mensen lijken alles wat hen wordt voorgeschoteld zomaar te slikken. De grootse bedriegers zijn de winnaars van zo’n maatschappij. Een godsdienst, met zijn eigen strikte set van regels en voorschriften, lijkt het laatste tegengewicht. In die moderne maatschappij is het beter een geloof te hebben dan er geen te hebben.

Voor jou een extra reden om nog opener te zijn over je geloofsovertuiging?
Edwards: Ja, want het geloof moet verdedigd worden. Het is mijn antigif. Mijn muziek is een reactie op een maatschappij waarin mensen voor god spelen.

Je hebt nooit een songwriter, zanger of muzikant als rolmodel gehad?
Edwards: Nee, mijn rolmodel was Jezus: god die zichzelf mens heeft gemaakt. Het geweldige aan mijn geloof is dat het geen mistige brij is, of maar een goed idee, of een set van gedragingen. Jezus is gewoon de coolste vent uit je straat. Maar daarnaast is hij ook God. Dat vertelt het Heilige Schift me en ik geloof er elke letter van.

Tijdens de eerste communieviering van mijn petekind weerklonk de Vlaamse katholieke klassieker “Jezus Is De Goede Herder”. Jouw minder afgeborstelde "Good Shephard" heeft het over hetzelfde personage.
Edwards: De Bijbelse metafoor voor de herder die zijn schaapjes beschermt. Geweldig toch? Dat is mijn rijkdom. Niet mijn talent als muzikant of liedjesschrijver, noch mijn integriteit of karakter. Maar de woorden die de Bijbel me van jongs af aan heeft meegegeven. Ook de term Refractory Obdurate komt voor in het Heilige Schrift. De twee woorden betekenen net hetzelfde: koppig, dwars, rebels. Dat is het hele idee van het evangelie. Je moet immers behoorlijk koppig zijn om een goed mens te willen zijn. Gewoon leven volgens de richtlijn ‘Gedraag je goed, dan zal je zelf ook goed behandeld worden’ kan ik niet. Zo zit de wereld niet in elkaar, want mensen blijven mensen, en doen dus allerhande crazy shit. Ik heb iets extra nodig, dus laat ik me leiden door Jezus. It’s his way or the highway.

Is dat niet extra lastig met een job in de entertainmentindustrie?
Edwards: Daar trek ik me niets van aan. Het is nooit anders geweest in de muziekbusiness. Johnny Cash was brought to you by Aspirine. En Hank Williams door ontbijtgranen. Kijk, er zijn mensen die muziek spelen, boeken schrijven, schilderen… en dan zijn er mensen die praten over muzikanten, schrijvers en schilders. Wie was er eerst, de muzikant die geld wilde verdienen of de manager die geld wilde verdienen aan de muzikant? Dat is een kip-of-ei-discussie. Toch begrijp ik wat je bedoelt. Vroeger was muziek meer sacraal en authentiek. Nu is de sacraliteit er haast totaal uit verdwenen. Ik verzet me daar tegen.

Bizar toch dat zelfs ketters niet afgeschrikt worden door dat sacrale karakter van je muziek.
Edwards: Dat is goed, op een bepaalde manier toch. Ik geloof niet dat één groep een monopolie (a corner on the market) heeft op schoonheid. Als we het Mormon Tabernacle Choir of eender welk knapenkoor horen vinden we dat allemaal mooi. Maar is het daarom ook echt mooi? Voor mij is de waarheid onafhankelijk van je houding er tegenover. Het hangt niet van jou af. Het is wat het is.”

Wovenhand

datum: 6/6, 20.00

tickets: €22/25

waar: Ancienne Belgique, Brussel

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad, Muziek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni