eerste Duitse troepen op de Grote Markt

WOI in Brussel (3): Goedkoop triomfalisme

Stefan Moens
© Brussel Deze Week
13/08/2014

Op 19 augustus fietst een jongeman zich in het zweet op de Leuvensesteenweg om de Brusselaars te melden dat het keizerlijke leger in aantocht is. Nog voor hij het centrum van de hoofdstad bereikt, wordt hij door een aantal ongelovige Brusselaars getrakteerd op een pak rammel. Dat was het lot van onheilsboodschappers in die warme augustusdagen van 1914.

N iemand mocht de patriottische illusie van heldhaftig verzet tegen het keizerlijke ‘heir’ ongestraft verbreken. De kranten kwamen uitroeptekens tekort om de overwinning in Halen (het Belgische equivalent van de Slag bij Thermopylae in 480 voor Christus!) en het heldhaftige verzet in en rond de forten van Luik in de verf te zetten. Maar terwijl de Brusselaars zich laven aan hysterische zegebulletins is er tenminste één Brusselaar die zich op 19 augustus realiseert hoe rampzalig de situatie is: Adolphe Max. De Brusselse burgemeester onderhandelt die dag met de Duitse legerleiding in Tervuren over de inname van Brussel.

Ondanks het feit dat in de hoofdstad geen legereenheid gestationeerd was, dacht men zich aanvankelijk toch te verzetten tegen een Duitse invasie. In de Wetstraat en op de Louizalaan had de burgerwacht, uitgedost met zijn belachelijke bolhoeden, een aantal loopgraven aangebracht. Ter hoogte van de Tervuurse Poort bij het Jubelpark had men enkele tramwagons omgekanteld en dwars over de laan gelegd. Gelukkig hadden de Spaanse ambassadeur Markies de Villalobar en zijn Amerikaanse collega, Brand Whitlock, dit opgemerkt. Zij overhaalden de burgemeester om deze geïmproviseerde barricades op te ruimen zodat de stad gevrijwaard zou blijven van nodeloos geweld en vergelding. Max liet de barricaden opruimen en stuurde de burgerwacht met een trein naar Antwerpen. Brussel was nu een open stad. De burgemeesters maanden hun burgers aan om bij de intocht de keizerlijke troepen niet te provoceren.

Vijand in beeld
De eerste glimp die sommige Brusselaars van de vijand konden opvangen was een Duits verkenningsvliegtuig dat enkele dagen voor 20 augustus enkele omtrekkende bewegingen over de stad had gemaakt. Maar het was Adolphe Max die rond twee uur, met een delegatie van Brusselse schepenen en voorzien van een witte vlag, de voorhoede van het Duitse leger tegemoet stapte op de Leuvensesteenweg ter hoogte van het Daillyplein. De burgemeester zette al meteen de toon door de uitgestoken hand van de generaal van het IVde leger te weigeren. In de karabinierskazerne aan het plein voerde Max de eerste onderhandelingen met de bezetter.

De intrede van het keizerlijke leger duurde drie dagen. De cavalerie van de ulanen met hun ontzagwekkende punthelmen en hun lansen met wapperende wimpels reden voorop. Het groengrijze leger trok via de grote invalswegen en de ringlanen in de stad. De troepen palmden Brussel in door op de meest symbolische plekken halt te houden. Zoals op het voorplein van de Sint-Goedelekerk waar het Feldgrau Duitse gezangen inzette zoals “Heil dir in Siegenkranz” of “Wacht am Rhein”.

En terwijl de nieuwsgierige Brusselaars zich vanop het trottoir vergapen aan zoveel Duits machtsvertoon slaan de Duitsers op de Grote Markt een bivak op. Het monument van Everard ’t Serclaes onder de arcade van de Karel Bulsstraat werd door de mobiele veldkeuken aan het zicht onttrokken. Het ritueel om over de koperen arm van deze Brusselse bevrijder te wrijven zou overigens tijdens de bezettingstijd zijn ontstaan.

De Duitse legerleiding kiest voorlopig het stadhuis uit als hoofdkwartier. Op de rechterfaçade wordt de Duitse vlag aangebracht. De Belgische vlag aan de rechtertoren is nog een van de weinige die blijft hangen nadat het stoere patriottisme van de laatste weken het stadsbeeld zo fel tricolore had gekleurd. De Gotische Zaal wordt omgevormd tot slaap- en eetkamer voor de militaire staf. Bij wijze van tegenmaatregel en om het symbool bij uitstek van gemeentelijke autonomie niet zomaar aan een brutale bezettingsmacht te grabbel te gooien, laat Max zijn eigen bed overbrengen naar de schepenzaal. Toen een majoor aan Max vroeg of de militaire staf zou kunnen beschikken over een sleutel zodat ze ’s nachts hun slaapvertrek zouden kunnen afsluiten, zou Max kortaf hebben geantwoord: “Pourquoi? Vous avez peur?“

Max’ onverzettelijkheid in verband met een exorbitante oorlogsbelasting leidde een maand later tot zijn arrestatie. Hij zou de rest van de oorlog doorbrengen in een Duits kasteel. Max zal na de oorlog uitgroeien tot een symbool van zegevierend recht boven grotesk machtsvertoon en gruwelijk oorlogsgeweld, van trotse onverzettelijkheid tegenover laffe collaboratie, en tenslotte ook van burgerlijke finesse over brutale onbeschoftheid…

Volgende week: februari 1915, het eerste nummer van La Libre Belgique.

Herinneringen aan '14-'18

De Groote Oorlog wordt ook in Brussel herdacht, met tentoonstellingen en activiteiten allerhande.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws, Herinneringen aan '14-'18

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni