Jean Philip Gerkens fietsfabriek

Velofabrik gaat fietsen assembleren in de Anneessenswijk

Steven Van Garsse
© Brussel Deze Week
01/10/2014

Brussel heeft voor het eerst sinds decennia opnieuw een fietsfabriek. Jean-Philippe Gerkens is de drijvende kracht achter Velofabrik. “We maken een fiets op maat van de Brusselaar.”

A fgelopen zomer werd Velofabrik opgericht. Het is een coöperatieve vennootschap met sociaal oogmerk. Bedoeling: een ‘Brusselse fiets’ op de markt brengen. Jean-Philippe Gerkens: “Een jaar geleden had ik in jullie krant die droom geuit. Toen ik het BDW-interview na publicatie las, dacht ik: misschien moet ik hier gewoon voor gaan.”

Jean-Philippe vond snel andere geïnteresseerden. Die waren bereid om geld te leveren en de knowhow. “Er was een markt, zo bleek uit ons businessplan, en een draagvlak.”

Velofabrik heeft zopas een locatie gevonden, in de Anneessenswijk in een blok van de Brusselse Haard, en heeft al een tiental bestellingen op zak. In de lente van dit jaar gaat Velofabrik echt van start. “We willen fietsen op de markt brengen niet louter om ze te verkopen, maar opdat ze gebruikt en hersteld worden. Dat staat los van de louter commerciële aanpak van de meeste grote fietsfabrieken. Onze aanpak is socio-economisch én, zo je wil, technisch. Ik ken het klappen van de zweep. Ik werk voor een Fietspunt en ben zelf al jaren een doorgewinterde fietser in Brussel.”

“Dus mikken we op fietsen niet zozeer met een grote reclamesticker maar aangepast aan de Brusselse straten en geografie. Dat wil zeggen aan de hoge stoepen, het nerveuze autoverkeer, de hellingen en de kasseien. De Velofabrik-fiets zal iets duurder zijn (ongeveer 650 euro SVG), maar het zal een mooi compromis zijn tussen sportiviteit, stevigheid en comfort. Het wordt geen superchique vintage-fiets, maar je moet er wel mee naar het kantoor kunnen, de Kunstberg op met een kinderzitje of in de vakantie ermee op reis.”

“De fiets zal een fiets zijn van de klant. We installeren een zetel in onze fabriek zodat de klant kan zien hoe zijn fiets in elkaar wordt gezet. Let op, dat is niet evident, want een fietsenmaker vloekt wel eens als bijvoorbeeld de trapas blokkeert. Maar zoals de chefs van tegenwoordig in een open keuken aan de slag zijn, willen ook wij ons vak laten zien.”

Spaken, wielen en velgen
Gerkens deed een marktonderzoek en ontdekte al snel dat de fietsindustrie in België niet de makkelijkste is om de concurrerentie mee aan te gaan. “Granville, Oxford, Minerva, het zijn fietsen met een uitstekende prijs-kwaliteitverhouding. Toch willen wij ons daar niet aan spiegelen. De grote fietsproducenten bestellen in Taiwan een container van 500 fietskaders aan 25 euro per stuk. Wij willen met lokale onderdelen werken. Is dat mogelijk? Niet volledig. Maar we gaan erg ver. Onze wielen halen we in Antwerpen, de spaken in Wilrijk en de velgen in Hoogstraten.”

“We hebben ook kaders gezocht in België. Je vindt in Vlaanderen schitterende kwaliteit, maar de ons aangeboden kaders waren écht te duur. Zo zijn we in Bielefeld beland, in Duitsland. De man, die de zaak van zijn vader overnam, heeft maar één passie: het maken van fietskaders. De eerste arriveren over een tweetal weken.”

Voor andere technische onderdelen, als naven, versnellingen en remmen, zal Velofabrik wellicht toch bij de grote Aziatische merken moeten aankloppen. Op kruissnelheid wil Velofabrik 600 fietsen per jaar afleveren.

Hoewel Velofabrik een sociale inslag heeft, wordt het geen tewerkstellingsproject. Gerkens: “Dat is een job apart. En ik kan het weten want ik werk voor Cyclo (tewerkstellingsproject voor fietsherstellers). Neen. Wij willen excellentie. Wat niet wil zeggen dat er geen omgeschoolde werklozen van Cyclo naar ons kunnen doorstromen.”

Cyclo zag geen brood in Velofabrik. Deels omdat de vzw twijfelt aan de haalbaarheid, maar ook omdat Cyclo de afstand wil bewaren tot het commerciële fietsenbedrijf. Gerkens: “Er was in Vlaanderen al een conflict tussen de fietsenmakers en de fietspunten (in Brussel uitgebaat door Cyclo, SVG). Met Velofabrik zullen we fietsen assembleren, maar wij hebben er geen enkel probleem mee om het netwerk van de Fietspunten te gebruiken voor onderhoud en herstelling van onze fietsen.”

Kloof
Goede fietstechnici vinden is nochtans geen sinecure. Gerkens: “Er bestaat bij Syntra en Bruxelles-Formation een opleiding fietstechnicus, maar die is toch eerder beperkt.” De vraag is waarom? België is, traditioneel, het land van de wielersport. Daar moet toch heel wat knowhow te vinden zijn. Niet dus. “Dat is het probleem. België heeft nooit de kloof kunnen dichten tussen de wereld van de wielersport en die van de (stads)fiets. Dat zijn aparte werelden. Op vlak van opleiding fietstechniek is België een arm land.”

“Maar een topschool voor fietsherstellers in Brussel? Dat is wel mijn droom, ja. In Duitsland en de VS bestaan die wel degelijk.”

Gerkens verwacht overigens dat ook buitenlandse fietsketens hun zinnen zullen zetten op Brussel. “In Frankrijk heb je Cyclable en Vélostation, in Nederland is er De Fietsspecialist. Die zoeken voortdurend naar nieuwe mogelijkheden, en in Brussel stijgt het aantal fietsers. Toch geloof ik dat er voor de kleine onafhankelijke fietshandel nog genoeg mogelijkheden zijn.”Dat de markt goed zit, heeft volgens Gerkens ook te maken met de veranderende stad. “De overheden beloven een autoluwe stad. Dat is goed voor de fietsenverkoop.”

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Economie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni