Matador

Van Gerrewey over 25 jaar architectuur: de Brusselse projecten

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
17/12/2014

Architect Christophe Van Gerrewey heeft na twee romans en de Debuutprijs vorig jaar, een lijvig terre-à-terre dossier geschreven: ‘Architectuur België: 25 jaar in 75 projecten’. Een blik op wat er aan eigenzinnigs in een kwarteeuw bijkwam, ‘van architecturale woestenij tot gidsland’. Als smaakmaker geven we de architectuuroases in Brussel mee.

B innen de chaotische urbanisatie van het gros van ons land, is het een verademing om zuivere, functionele en maatschappelijk aanvaardbare architectuur te ontdekken: dat wil dit boek aantonen. Al zou architectuur ook een invulling zijn van een inefficiënte behoefte. Die oefening maakte Christophe Van Gerrewey, verbonden aan de Vakgroep Architectuur & Stedenbouw van de Universiteit Gent. Bij zijn eigenzinnige opsomming van 75 bouwingrepen die hem als ‘schoolvoorbeeld’ interessant bleken, vergeet hij het Brussels Gewest niet onder de loep te nemen. De rits constructies begint in het jaar 1989 en eindigt in de nabije toekomst met enkele bouwprojecten als het AZ Groeninge in Kortrijk, Phenix 48 in Charleroi en pilootprojecten voor collectief wonen tot 2030.

Brussel komt uitvoerig aan bod, omdat naast ‘les bureaux incontournables’ zeer opvallende realisaties versnipperd aanwezig zijn. Jeugdtheater Bronks (2009), een overheidsdossier van jaren, gerealiseerd door Martine De Maeseneer Architects (MDMA), is zo een gevelinvulling in het straatbeeld. De kijkkast oogt transparant, maar blokt wel enkele onbestemde ruimtes op elkaar, zoals de kritiek in dit boek herhaalt. Een lege straatkant, in plaats van een speelplein of cafetaria, zou een van de gemiste kansen zijn voor het optimaler functioneren van dit theaterhuis.

De oude wijnopslagplaats die door Christian Kieckens verbouwd werd tot kantoorruimte met woongedeelte (2004) met verschillende verbindingselementen en een binnenpatio is wel een voorbeeld van interessante herbestemming van het potentieel dat de oude stad herbergt. Voor een bouwkost van 750.000 euro is ruim 1.300 vierkante meter herbouwd tot een ruimte die multifunctioneel kan blijven. Dat ook tijdelijke constructies beklijvend interessant kunnen zijn, bewees het hangend kantoor in de Vlaamsesteenweg 181, genaamd RDF181 van het Brussels collectief Rotor (Maarten Gielen, e.a.). Op een terrein waar nieuwbouwwoonst zou komen werd met recyclagemateriaal een luchtig en lichtrijk blok gebouwd; opvallend inventief en herbruikbaar tegelijk.

Ook XDGA (Xaveer De Geyter) ontbreekt niet in het boek, maar dan wel met een monovolumevilla met verplaatsbare muren in Hoeilaart, dat gretig de pers haalde. Het begrip ‘veranderlijkheid’ is hier maximaal in de praktijk omgezet, terwijl tijdloosheid in de vormgeving menig (toekomstig) bewoner zal aanspreken.

Van een andere orde is De Geyters Keukentoren op de site van gemeenschapsonderwijsinstelling Coovi-Elishout langsheen de Ring in Anderlecht. Het lichtbaken aan sterke visibiliteit van een overheidsinstelling, ontstaan uit diverse aan elkaar klevende torens, blijft niet onbesproken. De uitbreiding en bekendheid van de scholencampus blijkt hiermee geslaagd; andere koek is het malfunctioneren van de buitenlift sinds de bouw in 2011. Een bewijs dat nieuwbouw met ‘nieuwe’ materialen risicovol blijft. Andere sokkels die opvallen, maar dan wel als een omarmende sluiting van een huizenrij, zijn de baksteenrode appartemententorens Dupont et Dupond (2012) van het bureau Matador in de Dupontstraat. De arabiserende haremkijkgaten die licht binnenlaten ondersteunen de sociale cohesie in de Noordwijk.

Blijft nog Intérieur FOR (2013) van Studio ADN (architecten van La Cambre). Hun projecten werden voorgesteld in het architectuurpromotiecentrum Civa (Elsene), om modellen aan te reiken waarin de loft (nieuwe woonvorm in een grootstedelijk gebied) haar typologie kan aanprijzen. En tot slot heeft Van Gerrewey ook het project Buurtpark 4 Vents (bureau Baukunst/Landinzicht) uit 2013 geëtaleerd, zodat duidelijk wordt dat mini-oases van groen meer kunnen zijn dan een basketterrein met gazon rond. De zandbak, bomen en rustzones sluiten perfect aan bij de school en de armtierige Vierwindenstraat vol noden, ook van rust.

Visionair potentieel
Het boek wordt pas interessant achteraan, door extra’s als een (te summiere) verwijzing naar wat onze architecten in het buitenland realiseren. De markt lonkt, al krimpt die fors in Nederland - wat niet meegegeven wordt. Bureaus als het Brusselse JDS, recent nog met de Skipiste in Oslo en de woonsite IJsberg in Aarhus gehonoreerd, en architectenbureau XDGA hebben hun stempel gedrukt op Rijsel. Die Franse ontwikkelingsstad (sinds 1987) springt respectvol om met het visionair potentieel van onze sterarchitecten.

Zes interviews met gerenommeerde architecten van eigen bodem sluiten het boek af. Daarbij oud-Brussels bouwmeester Olivier Bastin, Vlaams bouwmeester Peter Swinnen en Brusselaar Adrien Verschuere, ooit projectarchitect bij het prestigieuze Herzog & de Meuron. Hij vindt het moeilijk te formuleren wat onder kwaliteit en wat onder architectuur kan worden verstaan. De verwarring tussen vorm en inhoud blijkt nog onduidelijk, stelt de architect. “In architectuur zijn de illustraties vaak aanwezig, maar de ideeën niet,” sluit hij af.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni