Sint-Joost-aan-Zee een week te gast in rusthuis Akapella

Steven Van Garsse
© Brussel Deze Week
10/04/2008
Wat moeten zwaar zorgbehoevenden bejaarden uit een gemeente ten noorden van Brussel met dertien allochtone leerlingen uit de zesde klas van het gemeenteschooltje van Sint-Joost-ten-Node? Kletsen en plezier maken. "In ons land bestaan er ook bejaardentehuizen, hoor. Maar alleen voor de rijken." Een bericht uit het woon- en zorgcentrum Akapella.

Er zit al wat routine in bij de rusthuisbewoners en -personeel als ze, nu voor het achtste jaar op rij, voor een week een klas uit Sint-Joost-ten-Node op bezoek krijgen. Maar dat maakt het avontuur er niet minder om.

De contrasten kunnen niet groter zijn: jong en oud, de grootstad en het platteland, uit de hele wereld en van onder de kerktoren, gezond en zorgbehoevend, moslim en katholiek. En toch is het keer op keer een schot in de roos, zegt Griet De Broeck, de animatieverantwoordelijke van het rusthuis Akapella. "Elk jaar zeggen we: 'Dit was de beste groep tot nu toe.'"

Zoals het woon- en zorgcentrum Akapella gaan er geen dertien in een dozijn. Akapella heeft er elf jaar geleden, toen het openging, voor gekozen om een andere weg in te slaan. Beantwoordend aan alle comfort en met optimale zorg, maar met net dat tikkeltje meer, door voor kwalitatieve animatieprojecten te kiezen. Met veel oog voor de rusthuisbewoners, ook, en vanuit een maatschappelijk engagement.

Elk jaar rond Pasen inviteert Akapella een klas uit Sint-Joost. De kinderen krijgen er een bed en eten. Gratis, om de drempel zo laag mogelijk te houden. Een bende kinderen van rond de twaalf in huis halen kost het personeel heel wat energie, het gaat ook wegen op de factuur, maar: "Paul Severs vragen voor een namiddag kost ook een smak geld," zegt Francis Marissens van het Regionaal Integratiecentrum Foyer uit Sint-Jans-Molenbeek, dat het project mee begeleidt.

Scène 1
Selin uit Schaarbeek interviewt Mik en Jeanne uit Vilvoorde. Het bejaarde paar woont er nog maar enkele weken, in een serviceflat. Het koppel heeft de overstap naar het rusthuis lang voor zich uit geschoven. "Je wilt er liever niet aan denken," zegt Jeanne. "Je denkt: het is voor over honderd jaar." Jeanne heeft bij de Kredietbank in Brussel gewerkt. Het paar is kinderloos, maar Jeanne krijgt geregeld bezoek van haar petekind ("mijne schat") en diens jonge kinderen.

Jeanne had theaterambities. Ze stond graag op de planken, maar haar man zag haar liever in de coulissen. "En toen ben ik souffleuse geworden," vertrouwt ze ons toe. "We hadden daar een apart woord voor uitgevonden," zegt Jeanne. "Onderaardse woordeninfluisteraar."

Souffleuses. Die vind je niet meer zo vaak in het theater, maar je hoeft Selin, twaalf jaar, niet te vertellen wat een souffleuse is. "Is dat niet die persoon die in het podium verstopt zit, achter een kap?"

We laten Selin verder haar interview afnemen. Dat moet later dienen voor de muurkrant die dagelijks in het rusthuis wordt opgehangen. De kinderen uit Sint-Joost zijn journalisten in spe, Akapella is hun reportageterrein.

"Is liefde blind?" vraagt Selin aan Jeanne. Of: "Zijn vrienden belangrijk?" Het zijn verdomd moeilijke vragen. Maar niet voor Jeanne met haar rijke levenservaring. "Vrienden zijn er om je hart te kunnen luchten. Een vriend voor het leven, dat is iets heel precieus. Jammer genoeg kom je maar tot dat besef als je leven bijna om is."

***
Sommige kinderen gaan op sneeuwklassen, of op bosklassen. In Sint-Joost gaan ze op rusthuisklassen. Natuurlijk zijn ze er niet alleen om de tachtigplussers te entertainen. Het is tegelijk een taalbad van een week. En wat voor een taalbad! De oudjes spreken vaak dialect, zijn soms moeilijk verstaanbaar, gebruiken andere woorden. "Maar dat is helemaal niet erg," zegt Marissens, "want de kinderen bouwen een emotionele band op met het Nederlands. Dat is iets anders dan het Nederlands op school, waar ze om de haverklap gecorrigeerd worden. En dat dialect? Als ze er iets van opsteken, dan is dat toch goed, niet?"

Marissens vertelt van een allochtoon meisje dat zes jaar geleden de rusthuisklassen heeft gevolgd. Ze zit nu in het secundair onderwijs en schreef onlangs een bedankbriefje waarin ze stelt dat ze meekan in het Nederlandstalig onderwijs, "dankzij mijn stage in het rusthuis." De brief ging het hele rusthuis rond.

"Dat klopt natuurlijk niet," zegt Francis Marissens. "Het is zeker niet hier dat ze het Nederlands onder de knie heeft gekregen. Maar het is wel hier dat ze het Nederlands in een natuurlijke omgeving heeft leren gebruiken."

Griet De Broeck van Akapella ziet nog andere voordelen voor de kinderen. "Voor heel wat allochtonen is het onbegrijpelijk dat westerse families de ouders in een rusthuis stoppen. Hier kunnen ze zien hoe alles toch in goede banen wordt geleid. Je kunt ervan op aan dat de volgende generaties allochtonen ook een beroep zullen moeten doen op rust- en verzorgingstehuizen.
We zijn geen wereldverbeteraars, maar misschien kunnen we zo toch een beetje het schuldgevoel wegnemen bij allochtonen die hun ouders wel naar het rusthuis moeten brengen."

Nishtha is twaalf en komt uit Nepal. Ze arriveerde twee jaar geleden in de grote stad en spreekt nu al behoorlijk Nederlands. "In ons land bestaan ze ook, hoor, dit soort bejaardentehuizen," zegt het pientere meisje. "Maar ze zijn voor de rijken. De armere bejaarden ver­blij­­ven in tempels of bij hun familie."

Nishtha heeft de hele week elke dag Rosa geïnterviewd. Die woont op de tweede verdieping, bij de zwaar dementerenden. "Maar het ging nog," zegt het meisje uit de Himalaya flegmatisch. "Rosa vertelde veel over vroeger. Als ik het dialect niet verstond, dan werd ik geholpen."

De dagelijkse interviews zijn voor de muurkrant, maar elke middag om drie uur zijn er ook verteltafels. Iedereen uit het rusthuis is welkom, niemand wordt verplicht.

Scène 2
Ilias, een knaap van twaalf, voert een gesprek met Frieda. Ze is zestig en zwaar dementerend. Ze lijkt ver heen. Maar vraag haar hoe ze erwtensoep maakt, en het kost geen moeite om de ingrediënten op te sommen.

Het thema van de dag is 'de tafel', in al haar facetten. Hoe ziet een feestmaal eruit? Wat is je lievelingseten? "Taart," antwoordt Rosa, een krasse tante van 82. "Taart maison, met fruit erop en slagroom." Slachroom, schrijft het allochtone meisje. "Dat is wel met een -g-, hoor," vermaant Rosa. Hilariteit alom; Rosa glimlacht van oor tot oor.

En dan de oorlog! Of de drie oudjes aan de verteltafel toen voedseltekort hebben gekend? "Helemaal niet. Er waren boeren." - "We hadden een grote tuin." Of: "We kregen altijd wat extra. We waren een familie van negen." De tijden zijn veranderd.

***
Akapella hoeft dit niet te doen. Een wafelenbak of een bingomiddag gaat er in veel rusthuizen in als zoete koek. "Wij willen meer," zegt Griet De Broeck. "En dat kan door onze bejaarden niet af te schrijven. We geven hun nog een taak mee. Ze helpen de anderstalige kinderen met hun taal. Ze voelen zich opnieuw nuttig, het geeft hen een goed gevoel."

En de kinderen zijn een klankbord naar de buitenwereld: zo krijg je een win-winsituatie. De Broeck: "Onze rusthuisbewoners kijken drie keer per dag naar het nieuws. Ze kennen het hele nieuws, maar zelf komen ze het rusthuis niet uit. Daarom willen we de wereld hier binnenhalen. De kinderen die hier komen, verruimen hun blik op die misschien door de media vernauwde werkelijkheid. Ze kunnen er met hen over praten. Neem nu al die incidenten in de media waarin allochtonen vernoemd worden. Ik zal niet beweren dat ze hier een debat met die kinderen zullen opzetten, maar ze praten er wel over: over hoofddoeken, het niet eten van varkensvlees,..."

De kinderen brengen foto's mee van hun familie. Ze tonen hoe hun grootouders leven, bijvoorbeeld in de bergen in Marokko, waar de toiletten zich buitenshuis bevinden. "Voor onze rusthuisbewoners is dat herkenbaar. Zij hebben het ook zo gekend toen ze klein waren," zegt De Broeck.

Hoe groot de contrasten ook zijn, aanknopingspunten zijn dus sneller gevonden dan je zou denken. "Over waarden en normen bijvoorbeeld," zegt De Broeck. "De ouders van de kinderen komen hier op de afsluitdag en zien hoe de kinderen gedienstig zijn en voorbeeldig. Ze vinden dat erg belangrijk." En als een kind eens een plaats inneemt aan een andere tafel klinkt bij de oudjes luid protest. Zo van: "Het is ons kind."

Of studies aantonen dat dit soort intergenerationele projecten heilzaam zijn, weet Griet De Broeck niet, maar dat hoeft ze ook niet te weten. Want ze ziet met eigen ogen hoe sommige oudjes opfleuren als ze zien hoe de kinderen opgaan in hun bedrijvigheid. "Ze vergeten hun zorgen. Daar ben ik zeker van. Er is een zwaarzorgbehoevende mevrouw, helemaal vereenzaamd, die haar kamer nooit uit komt. Als de kinderen hier zijn, komt ze naar beneden en blijft ze de hele tijd in de gemeenschappelijke ruimtes."

Scène 3
De oudste rusthuisbewoonster is bijna honderd. Bij het middagmaal vertelt ze wat gemelijk: "Ik eet geen konijn. Ik eet geen konijn. Ik lust het wel, maar ik eet het niet." Verwonderde blik van de kinderen. "Mijn groottante, die is 103 geworden," legt het oudje uit. "Oud worden zit dus in de familie. Maar ik eet geen konijn! Want toen mijn groottante op een dag konijn at, was ze een paar dagen later dood."

"Mijn moeder is 101 geworden," doet ze voor de tweede keer het verhaal. "Gestorven na het eten van een konijn!" Waarheid of verdichting, wie zal het zeggen? Het vrouwtje voegt eraan toe: "Ha, ik mag jokken, hé. Ik moet niet meer naar de biechtstoel."

Een van de begeleiders is formeel: het verhaal van het konijn en de sterfgevallen is authentiek.

***
België staat aan de top in de gezondheidszorg. De woon- en zorgcentra in Vlaanderen ogen steeds professio­neler. Schone schijn?

Zeker niet, vindt Griet De Broeck, "maar het luikje animatie wordt wél stiefmoederlijk behandeld." De overheid betaalt een halve werkkracht voor honderd rusthuisbewoners. Het is begrijpelijk dat dit niet de eerste prioriteit is - zorg gaat voor -, maar zeggen dat animatie onbelangrijk is, daar wordt Griet De Broeck opstandig van. "Een halve werkkracht is natuurlijk veel te weinig. Wie familie heeft, krijgt nog wel bezoek. Ik heb veel bewondering voor kinderen die hier elke dag komen, maar dat is, laten we wel wezen, maar een uurtje. De rest van de dag moeten wij onze rusthuisbewoners een goede en kwalitatieve invulling geven. Dat doet iedere mens voor zichzelf toch ook?"

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni