Mister Ben Bilobahuis

Rusthuizen en de moslimgemeenschap, een doorbroken taboe?

Houda Ben Azzouz
© Brussel Deze Week
15/10/2014

Het paradijs ligt onder de voeten van je moeder, dat is tenminste wat de islam zegt. Voor moslims is dus de moeder, maar ook de vader heilig. Hen stuur je dan toch niet naar een rusthuis? Door de vergrijzing zal de nood aan rusthuizen groter worden, ook bij de moslimgemeenschap. Maar de voorstanders van rusthuizen zijn schaars en verwachten veel tegenwind.

W e vieren dit jaar de vijftigste verjaardag van de Turkse en Marokkaanse migratie in België. Tijdens de vieringen wordt de eerste generatie in de bloemetjes gezet met tentoonstellingen over het hele land, waar hun getuigenissen en herinneringen in de kijker worden gezet. Maar diezelfde generatie wordt oud en de moslimgemeenschap moet nu ook rekening houden met een vergrijzing die bij de autochtonen al decennia aan de gang is.

Het probleem is niet dat er geen opties zijn voor de ouder wordende moslims, maar eerder dat er veel taboes geankerd blijven in hun cultuur. Het taboe gaat dan niet enkel over het geslacht van de verpleegster, dat conform moet zijn met het geslacht van de patiënt, maar vooral over rusthuizen. Rusthuizen blijven een no-gozone voor moslims. En de weinigen die hun weg naar een rusthuis vinden, hebben vaak niemand die voor hen kan zorgen. Slechts één percent van de bewoners van een Vlaams rusthuis is allochtoon en moslims maken daar amper deel van uit.

Taboe of traditie?
Voor moslims is het taboe vaak te verklaren door een eeuwenoude traditie. “Het zijn voornamelijk mensen die opgegroeid zijn in een scheiding van de twee geslachten”, zegt Redouane Ben Driss, klinisch psycholoog en psychotherapeut bij het Centrum voor Geestelijke Gezondheid Brussel, Steunpunt cultuursensitieve zorg. “De familie staat centraal en een oude persoon wordt enkel bijgestaan door de familie. Zulke tradities zijn nog steeds actueel in islamitische regio’s. Als iemand anders tussenkomt in de zorg van de ouderen, dan lijkt dat een bemoeienis of controle op hun familiaal leven.”

Toch is er naast de schaamte van de omgeving ook nog een persoonlijke gêne. ”Het eerste taboe dat het meest gelinkt is aan schaamte, is het aanraken van het lichaam. Dat ligt nog moeilijker bij een vrouw. Zelfs al is de aanraking niet seksueel getint, het blijft een vorm van overtreding van een diepe culturele grens van de oudere. Zelfs kinderen mogen bepaalde lichaamsdelen van hun ouders niet zien, laat staan verpleegsters,” zegt Ben Driss.

Het verschil tussen de lichamelijke en de geestelijke zorg is groot. Volgens Ben Driss zouden de ouderen gemakkelijker communiceren met iemand van het andere geslacht. “Het is de moederlijke of vaderlijke kant van een verzorger die daar de reden voor is.” Een ouder is dus niet per se gekant tegen externe zorgen, maar het zijn vooral de kinderen die het daar moeilijk mee hebben. “De ouder wordt ook amper geconsulteerd door zijn kinderen eens hij zorgbehoevend wordt. En als zijn mening toch wordt gevraagd, is de peer pressure zo groot dat hij een antwoord zal geven dat conform blijft met de algemene mentaliteit.”

“De cultuur van moslims is een patriarchale cultuur en de mening van de vader is heel belangrijk,” zegt Ben Driss. “Het is heel moeilijk voor de vader als men beslissingen in zijn plaats begint te nemen. Het is alsof we zijn autoriteit, zijn mening, ontnemen; alsof we hem levend begraven. Toch zeggen de ouderen niets omdat ze machteloos zijn.” Ouderenzorg in een rusthuis overschrijdt dus vele grenzen. Naast de lichamelijke en culturele, wordt de patriarchale structuur van de moslimgemeenschap verwaarloosd. Vaders verliezen hun vetorecht, moeders worden door onbekenden verzorgd, kinderen laten hun ouders vallen. Het lijkt een nachtmerriescenario voor gelovigen.

Een islamitische oplossing
De islam is natuurlijk geen voorstander van een rusthuis. De ouders zijn heel belangrijk en het is de taak van een kind om voor hen te zorgen eens het nodig is. In de Koran kan je lezen: “… betoon vriendelijkheid jegens de ouders. Indien één hunner bij u een hoge leeftijd bereikt of beiden doen dit, zeg dan nimmer tot hen ‘foei’, noch stoot hen af, doch spreek tot hen een welgevallig woord. En wees teder voor hen in erbarming. En zeg: ‘Mijn Heer, ontferm u over hen daar zij mij opvoedden toen ik jong was’” (soera De Nachtelijke Tocht, De Kinderen van Israël 23:24).

“Dat vers uit de Koran zit vol lessen en regels die we moeten onthouden en die we moeten uitoefenen. Het zegt ons hoe goed we moeten zijn voor onze ouders. Het vraagt ons om weldoenend te zijn. Het benadrukt ook het feit dat eens ze oud worden, we zelfs niet tegen hen mogen zuchten of hen bedroeven,” legt Abdelkader Dahmichi ons uit. Hij is imam in het Islamitisch Centrum van België. “De zorg van onze ouders aan een andere persoon toevertrouwen, terwijl we het perfect zelf kunnen, is dus niet toegestaan.”
“Er blijven wel gevallen waar het niet anders kan. Sommige ouders hebben bepaalde ziektes en hebben heel speciale zorgen nodig. Ze hebben permanent een medische omgeving nodig en vaak zijn de kinderen niet opgeleid om voor zo’n mensen te zorgen. Je ouders in een gemedicaliseerd rusthuis onderbrengen omdat er geen andere oplossing bestaat, maakt ook deel uit van de goedheid tegenover de ouders”, nuanceert Dahmichi. Hij maakt daarmee deel uit van de meest gematigden over deze kwestie. Hij maakt plannen voor ‘Nos bien-aimés’, een rusthuis voor moslims.

De filosofie van het rusthuis ‘Nos bien-aimées’ is nog steeds gebonden aan de regels van de islam. “Degene die denkt dat hij er zijn ouders kwijt kan omdat ons rusthuis toch aan de noden van moslims voldoet, vergist zich. Als er personen geïnteresseerd zijn, dan wordt er een enquête gedaan en moet er een gegronde reden bestaan. Anders worden ze geweigerd.”

Hoewel het rusthuis aan de regels van de islam voldoet, blijkt iedereen welkom te zijn. “Als ik het over een rusthuis voor moslims heb, dan betekent het niet per se dat niet-moslims niet welkom zijn. We plakken er het woord ‘moslim’ op zodat elke moslim beseft dat hij daar de vrijheid krijgt om zijn religie uit te oefenen. Zelfs een jood kan een plaats krijgen om te kunnen bidden en we sluiten zeker niet uit dat we een kleine kapel te voorzien.” De moslims krijgen alle nodige faciliteiten. Halal-voedsel, een gebedsruimte, een imam die wekelijks voor het vrijdaggebed langskomt en benodigdheden zoals rolstoelen, om senioren gemakkelijker te laten bidden.

In het rusthuis worden de mannen gescheiden van vrouwen, koppels krijgen de mogelijkheid om samen te wonen en er worden ruimtes voor familiale gelegenheden voorzien. Dokters, verpleegsters of mantelzorgers mogen hun hoofddoek blijven dragen en wij leggen het accent vooral op het medische gedeelte van het rusthuis.

Dit initiatief doet velen hopen dat het taboe doorbroken is. Toch is de werkelijkheid anders. “Het is een mooi project en ik hoop dat het niet het laatste is. Maar je moet weten dat zelfs in onze gemeenschap de meningen verdeeld zijn. Er zijn voorstanders van het project, maar de meerderheid is tegenstander. Ik nodig hen uit om de realiteit met eigen ogen te zien. De situatie is schrijnend. Ik heb soms het gevoel dat die mensen niet op de hoogte zijn van wat er werkelijk gebeurt.”

Een te traag beleid
De initiatieven die we gezien hebben, komen vaak uit dezelfde hoek: die van de moslims zelf. Het beleid blijkt geen echt antwoord te vinden. Els Nolf, antropologe en beleidsmedewerkster interculturalisering in de Brusselse Welzijns- en Gezondheidsraad, legt uit. “In België en vooral aan Vlaamse kant leeft het idee dat in allochtone groepen aan mantelzorg wordt gedaan en dat er dus geen noden zijn. Maar als iedereen zo blijft denken en de eerste generatie migranten blijft zwijgen, dan komt er geen verandering.”
Vlaams parlementslid Elke Van den Brandt (Groen) vindt ook dat er iets moet veranderen. “In Brussel is er veel aandacht voor de vorming. Er worden veel kinderen geboren en dat zorgt voor grote uitdagingen. Daardoor is er veel minder aandacht voor de vergrijzing. Die is trager dan in Vlaanderen en binnen die vergrijzing is er een enorme verkleuring. Heel veel Brusselse 65-plussers zijn niet in België geboren.”

Van den Brandt organiseerde een colloquium om na te gaan welke aanpassingen in het beleid nodig zijn. “We concludeerden dat die mensen een ander verleden hebben, maar dat de problemen en de uitdagingen die ze ervaren daar niets mee te maken hebben. De senioren met een andere origine hebben veel meer last van ouderdomskwalen omdat ze veel langer in de armoede hebben geleefd en een veel moeilijker levenstraject hebben afgelegd. Anderzijds zijn er factoren zoals cultuur, taal, afkomst en daar moet je rekening mee houden. Je moet dus zorgen dat er een goede ouderenzorg is, dat die gekend is en dat de culturele drempel niet te hoog ligt.”

Volgens het parlementslid kan een rusthuis zich vlug aanpassen. “Soms kun je met kleine aanpassingen ervoor zorgen dat ook allochtone ouderen erin kunnen. Vaak is het geen grote aanpassing om ook een halal maaltijd aan te bieden. Dat zijn redelijke aanpassingen die je als rusthuis kunt doen om ervoor te zorgen dat je een beetje diversiteit in je instelling hebt.” Maar de idee van een diversiteitsbeleid wordt, volgens Van den Brandt, niet unaniem ondersteund door de zorgsector. “Als overheid is het dan belangrijk om te zeggen dat ze dat moeten doen. Dat kan je doen door bijvoorbeeld enkel een erkenning te geven als men leert omgaan met diversiteit.”

Els Nolf ziet ook niet snel veranderingen gebeuren. “De zorgsector heeft een behoorlijke weg af te leggen voor ze kan spreken van een zorg die aangepast is aan andere doelgroepen. Hij is op dit moment eigenlijk nog altijd een behoorlijk witte sector. Niet in personeel, raar maar waar, maar wel in patiënten, manier van doen en toegankelijkheid.”

Ik denk dat Vlaanderen niet kan omgaan met haar multiculturele samenleving,” vervolgt Els Nolf. “De overheid staart zich blind op het idee van integrale multiculturele hulpverlening. Men vindt dat iedereen in een rusthuis terecht moet kunnen. Dat is op zich een mooi principe, maar het beleid heeft een hekel aan alles wat categoriale acties zijn. Terwijl je soms, denk ik, gewoon categoriale acties moet doen. Zeker met die bepaalde groep ouderen.”

Psycholoog Redouane Ben Driss heeft daar een andere mening over. “Zo bewandelen we de weg naar communitarisme. Ideaal zou zijn dat we multiculturele rusthuizen hebben. We moeten een openheid bewaren. Het is niet omdat we moslims zijn, dat wij niet open kunnen zijn. Een moslim moet, volgens mij, een open geest hebben en zijn instellingen moeten openstaan voor iedereen.”

Els Nolf ziet daar toch een probleem in. “Het gevaar is dat integraal werken betekent dat iedereen zich zal moeten aanpassen. Dat je een soort platte mix krijgt. Dat kan niet de bedoeling zijn, de bedoeling is net dat verschil een plaats krijgt. Je kunt grote rusthuizen wel in leefgroepen opdelen, maar zet in kleine rusthuizen geen vijftig nationaliteiten, dat lukt gewoon niet.”

Volgens Ben Driss ligt de oorzaak van het groeiende communitarisme bij het ontvangende land. “Monoculturele rusthuizen bestaan al bij joden. De oorzaak daarvan is dat de ontvangende samenleving niet op tijd de noden van allochtonen beantwoordt. Dat is een feit. Het is niet alleen door het taboe dat de zaken niet vooruit gaan, maar ook omdat onze maatschappij veel achterstand oploopt.”

Els Nolf ziet daar een andere reden voor. Ze sluit niet uit dat de visie van de overheid tekortschiet, maar ook moslims spelen daar een rol in. “Wat ik er moeilijk aan vind, is dat de moslimgemeenschap afwezig blijft in het debat. Er zijn wel individuen die erover nadenken, maar een debat mis ik. Het debat wordt gevoerd door mensen die er niets mee te maken hebben.”

Thuiszorg, een oplossing?
Het taboe bij moslims is volgens Nolf iets dat het debat rond rusthuizen vertraagt. “Zeker bij de Marokkaanse of Turkse ouderen. Die groepen willen het woord niet nemen. Maar ook: waar zitten de andere grote debaters? Waarom gaat de tweede generatie het debat niet aan? Of de imams? Het blijft windstil. Terwijl het onderwerp dringend behandeld moet worden.”

Voor Els Nolf heerst er niet enkel een taboe op rusthuizen. “Ook over de thuiszorg wordt er niet gesproken. Je komt soms in situaties waar er veel te lang gewacht wordt om professionele zorg te in te schakelen. Want er heerst niet enkel een taboe op of een weerstand tegen rusthuizen, maar ook tegen thuisverpleging door een stroeve communicatie of door het verschil in gender tussen verzorger en patiënt.”

Thuiszorg lijkt voor sommigen toch de oplossing. Karim Madai, die een dienstenchequebedrijf heeft, bedacht een thuiszorgproject voor moslims. Hij regelt poetsvrouwen en verpleegsters aan huis voor senioren. “Zo creëer je een sfeer van vertrouwen. Sommige poetsvrouwen werken al jaren bij dezelfde persoon en maken nu deel uit van de familie. We zorgen ook bijvoorbeeld dat als een oudere enkel Berbers spreekt, dat de poetsvrouw ook Berbers spreekt. Dat doen we met veel plezier. Het is zelfs aanbevolen want een misverstand kan zware gevolgen hebben.

Het project van Madai is ook financieel veel voordeliger dan een rusthuis. “Als je een goed rusthuis wilt met een bepaalde kwaliteit, kom je gemakkelijk aan 2.000 euro per maand. Als je bij ons iemand zou nemen die 100 uur per maand bij je ouders werkt, en dat is al immens veel, dan kom je aan minder dan 900 euro. Een verpleegster die aan huis komt bij gepensioneerden, moet je niet betalen omdat haar diensten door de ziekteverzekering worden betaald. Het is financieel veel gemakkelijker en je behoudt jouw autonomie en gewoontes. Je behoudt de vrijheid die je in een rusthuis verliest.”

Madai bedacht dit project omdat hij het tekort aan ouderenzorg bij de moslimgemeenschap voelde. Toch vindt hij dat een rusthuis enkel als laatste optie gebruikt moet worden. “Ik zou persoonlijk nooit mijn ouders naar een rusthuis brengen. Zij hebben toch ook altijd voor mij gezorgd? Het blijft dus mijn taak om voor hen te zorgen, dit is geankerd in mijn cultuur en in mijn religie. Het feit dat moslims vaak grote families hebben, helpt ook. Het is gemakkelijker om de taken onder de broers en zussen te verdelen.”

Uit het isolement geraken
Thuiszorg blijkt een alternatief te zijn, maar isolement blijft een groot probleem in de moslimgemeenschap. België telt meer dan 620.000 moslims en niet alle moslims zijn Marokkaans of Turks. Er bestaan ook bekeerden die geen familie of kinderen hebben. Sommige Marokkanen en Turken leven gescheiden van hun kinderen die in Marokko of Turkije wonen. In die situatie zit Ben N. Hij kwam in de jaren 1960 naar België, maar zijn familie bleef in Marokko.

Toen Ben op pensioen ging, had hij iets nodig om uit het isolement te geraken. “Ik kan thuis niet blijven nietsdoen. Als ik mij verveel, dan word ik zot,” vertelt hij met een glimlach. Om zich niet te vervelen, ging hij naar het Bilobahuis. Dat is een huis waar ouderen samenkomen, koken, hun gevoelens delen tijdens praatgroepen of zelf theater spelen. “Ik hou van mensen die mij veel leren. Ik had dus aan een vrouw gevraagd of ze geen plaats kende waar ik actief kon blijven en ze stelde mij het Bilobahuis voor. Ik kom hier al drie jaar regelmatig over de vloer. Het is een goede plaats!”

Als we over jongeren van vandaag en hun relatie met hun ouders spreken, wordt Ben heel melodramatisch. “De eerste migranten verschillen veel van de jongeren van vandaag. Zelfs al hadden zij familie en moesten ze de hele dag werken, toch zorgden ze voor hun ouders. De jongeren van vandaag bezoeken hun ouders zelfs niet meer. Terwijl de ouders veel moesten doorstaan zodat hun kinderen goed zouden opgroeien en konden studeren. Een moeder blijft voor haar zoon zorgen, zelfs al is hij 40 jaar en heeft hij zelf kinderen.”

Je zou nooit vermoeden dat de kinderen van Ben aan de andere kant van de Middellandse Zee wonen. Hij blijft ontzettend vrolijk. “Ik zie hen vaak, maar ik kan niet voorgoed naar Marokko terugkeren omdat de zorgsector daar heel slecht is. Iemand die een ongeval krijgt of diabetisch is, moet heel lang op hulp wachten. Ik wil dat niet en daarom blijf ik hier.”

Het taboe doorbreken
Als we Ben naar zijn kinderen vragen, dan verandert zijn discours en straalt zijn gezicht. “Oh mijn kinderen, ik hou zoveel van hen. Ze zijn super, godzijdank! Vooral mijn kleinkinderen. Als ik naar Marokko ga, kan ik niet zonder hen! Zij hebben een goede opvoeding gehad en dat is heel belangrijk. Alles begint bij de opvoeding. Als ik in België een week niets van mij laat horen, dan bellen ze mij en vragen ze of alles goed met mij gaat. Hun moeder heeft hen goed opgevoed, ze was een bijzondere vrouw.”

“Maar ik ken mensen die helaas niet de zorg krijgen die ik krijg. Ze worden buitengegooid door hun vrouw of kinderen, zelfs bij de Marokkanen. Die persoon leeft dan buiten en heeft niets meer. Zulke problemen bestaan in onze gemeenschap en ik vind het ontzettend spijtig. Het is een schande.” Het Bilobahuis zou volgens Ben een oplossing zijn voor hen. “We hebben activiteiten, we zijn in groep en het voelt hier goed.”

Biloba probeert dus een plaats te creëren waar senioren naartoe kunnen die het moeilijk hebben en een bepaalde zorg nodig hebben, maar die zich niet thuisvoelen in een rusthuis. “Het idee van rusthuizen wordt als zeer negatief ervaren, zeker binnen de verschillende culturen hier in de wijk. Een rusthuis is echt het toonbeeld van een asociale samenleving. En dat willen ze niet,” vertelt Bram Gilles, coördinator van het Bilobahuis in Schaarbeek. “Wij willen huisvesting bieden aan senioren, waardoor ze in hun eigen wijk kunnen blijven wonen, maar waar ze wel het comfort krijgen dat ze thuis niet hebben.”

Voor Gilles is het Bilobahuis een tussenweg om langzamerhand het taboe het doorbreken. “We merken dat een rusthuis vandaag helemaal niet overwogen wordt door moslims. We willen die drempel doorbreken. Ik zou voor mijn cultuur ook falen als ik mijn ouders niet kan verzorgen. Maar op een gegeven ogenblik kan het niet anders.”

De vraag die we ons in het begin stelden was of een bestaand taboe doorbroken was. Het antwoord op die vraag lijkt moeilijker te vinden dan gedacht. Een opname in een rusthuis is bespreekbaar geworden, maar het blijft een uitzondering die door velen nooit overwogen wordt. Rusthuizen vormen een aspect van de Westerse samenleving waar moslims hun principes niet in terugvinden.

Als ze het wel overwegen en als ze op zoek gaan naar een oplossing, hebben ze te kampen met veel tegenslag. Niet alleen van moslims zelf. Het beleid lijkt ook niet op eenzelfde lijn te liggen met de actoren binnen de moslimgemeenschap en er is nog steeds geen debat gaande om tot een oplossing te komen. De rusthuizen zien nog steeds geen nut in het veranderen van hun aanbod, commercieel is het voor hen nog niet interessant genoeg.

Het taboe blijkt dus te bestaan, maar aan twee kanten. Moslims hebben het moeilijk om de zorg van hun ouders aan iemand anders toe te vertrouwen, maar de sector en het beleid wil er ook niet aan denken. Er wordt nog niet voldoende naar een oplossing gezocht.

Houda Ben Azzouz studeerde zonet met dit artikel af aan de Erasmus Hogeschool Brussel, afdeling journalistiek.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni