'Telkens als ik terugkeer naar mijn geliefde Brussel, moet ik toch een paar keer slikken. Here, mijn tijd, wat een smerigheid!' De eerste column van Geert Van Istendael.

Lees ook: Mijn Brutopia

Gelukkig dat een mens af en toe op reis moet gaan. Het verbaast me telkens weer hoeveel mensen warm lopen voor Nederlandse gedichten of anders voor de verloedering van ons vaderland. Dat blijken na een stuk of wat jaren dan toch mijn twee onvermijdelijke onderwerpen te zijn. U hoort me niet klagen, hoor. Sommige lezingen kan ik opdreunen uit het blote hoofd en je komt zo in allemachtig interessante steden.

Wat me daarbij telkens weer opvalt is hoe schoon de straten overal zijn. De grootte van de stad heeft er niets mee te maken. Rijkdom of armoe evenmin. Brno of Quito, Montréal of Dessau, waar je ook kijkt, het is netjes.

Het duistere tijdperk van de hondendrollen lijkt nu wel voorgoed achter ons te liggen, grotendeels toch, al moet je nog steeds blijven uitkijken waar je je schoenzolen zet. Maar de rest! Colablikjes, chipszakjes, halve kranten, hele kartonnen dozen, verroeste fietssturen, en plastic, plastic, plastic, ze overstijgen de Brusselse stoepen en straten.

Laatst zag ik in de Pradostraat een jongedame een knabbel te voorschijn halen uit zo'n folie die je haast niet opengerukt krijgt, enfin, mij lukt zoiets nooit. Zij deed het verbazend handig. Vervolgens echter liet ze de verpakking geruisloos op straat glijden, opgewekt kwebbelend tegen haar vriendin. Twintig meter moest ze lopen, een ellendige twintig metertjes en daar stond een vuilnisbak. Vermenigvuldig dat wangedrag met één miljoen en je ziet Brussel vandaag. Eén grote rotmeuk.

Trottoirpot
Ik heb het dan nog niet eens over de beddensponden, de gekraakte stoelen of de WC-potten waar je over struikelt. A propos WC-potten. Een kennis van me zag voor zijn deur een van zijn buren zo'n pot deponeren, de stront zat er nog aan. Hij zei met de nodige stemverheffing dat je zo'n ding toch niet zomaar onbeheerd kunt achterlaten. O natuurlijk, zei de buur, overlopend van begrip, u hebt gelijk, meneer, en hij zette de pot vijf meter verder, namelijk niet voor de voordeur van de boze meneer. Vermenigvuldig dat wanbegrip met, nou, geen miljoen, maar toch met enkele tienduizenden en je ziet de hoofdstad van Europa vandaag. Eén groot stort.

Ik ben ervan overtuigd dat onze vuilnismannen zich uit de naad werken. Ons huishoudelijk afval raakt waar het zijn moet. Dat je moet sorteren begint eindelijk door de dikke schedels van de Brusselaars heen te dringen. En tóch worden de straten smeriger. We hoeven geen enkele illusie te koesteren, die over de hele stad uitgesmeerde smerigheid laat tienduizenden Brusselaars siberisch. Indien wij, Brusselaars, ons collectief dood zouden schamen omdat onze straten en pleinen zo kliederig zijn, zou je in onze stad van de stoep kunnen eten. Nu kun je dat soms ook, maar om heel andere redenen.

Containerparkminima
Brussel heeft welgeteld twee containerparken. Een in Vorst en een bij de Van Praetbrug. Dat is twee keer zoveel als in pakweg Bierbeek. Bierbeek heeft tienduizend inwoners. Brussel één miljoen. Ergo: Brussel heeft vijftig keer minder containerparken dan Bierbeek. Vijftig keer minder! Kom me niet vertellen dat wij, Brusselaars, vijftig keer zindelijker zouden zijn dan die van Bierbeek. Ik denk dat de bewijzen voor de omgekeerde hypothese sterker zijn. En dus struikelen we over in Brussel over lekke wastafels en kinderwagens met één wiel.

Volgens het Brusselakkoord krijgt het Gewest meer dan vierhonderd miljoen euro extra. Laten we daarmee een containerpark of dertig, veertig aanleggen. Dat is het minimum minimorum.

En eenmaal als de gemeenten de baas zijn over hun eigen straatvegers, zullen ze ook wel de boetes kunnen bepalen die staan op het achteloos achterlaten van rotzooi. Ziedaar de uitweg voor onze armlastige gemeenten. Duizend euro boete, voor ieder blikje of zakje. De gemeentekassen gaan gouden tijden tegemoet.

En wij zullen niet meer de HST naar Parijs hoeven te nemen om te zien hoe een propere stoep er in het echt uitziet.

Geert Van Istendael is schrijver. Hij schrijft een tweewekelijkse column voor brusselnieuws.be.

Geert Van Istendael

Schrijver en Brusselaar Geert Van Istendael laat zijn licht schijnen over de stad.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Column, Geert Van Istendael

Lees ook

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni