Radicalisering: ‘Het werk had veel eerder begonnen moeten zijn’

Christophe Degreef
© Brussel Deze Week
28/01/2015

Er bestaat een ‘cel radicalisering’ van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die de radicalisering van moslimjongeren moet tegengaan. Maar of die veel zal helpen is nog maar de vraag. Ondertussen proberen Brusselse gemeenten hun kennis op het terrein te verscherpen.

D e cel radicalisering werd vorige week in het leven geroepen door Brussels minister-president Rudi Vervoort (PS) en de vier gemeenten die het meeste Syriëstrijders zagen vertrekken: Anderlecht, Brussel, Schaarbeek en Sint-Jans-Molenbeek. Het gaat om een overlegorgaan. Daarnaast is er niet veel geweten over het hoe en waarom van de cel, laat staan wat ze exact zal doen.

Eigenlijk kan die cel niet meer dan het preventieve werk van de gemeenten bundelen. Voor de omkadering en opvolging van serieuze gevallen van radicalisering en vertrek naar Syrië zorgen de federale politiediensten, het parket en de Staatsveiligheid.

De gemeenten staan dus in voor de opvolging van de lichtere gevallen van radicalisering, waarbij nog geen (geweten) strafbare feiten zijn gepleegd. Zo zijn er in Sint-Jans-Molenbeek 30 personen (familie inbegrepen) die opgevolgd worden door de gemeentediensten omdat ze naar Syrië zijn vertrokken en eventueel zijn teruggekeerd. In Brussel-Stad zijn het er 70.

Kinderen 'herkaderen' op school
De vier genoemde gemeenten hebben van de federale overheid elk 40.000 euro extra gekregen om gespecialiseerde ambtenaren aan te werven. Daarnaast voeren de gemeenten vooral een strijd in de scholen “pour récadrer les enfants,” zoals Molenbeeks burgemeester Françoise Schepmans (MR) het noemt; het gevecht tegen complottheorieën en goedkeuring voor Syriëstrijders bij jonge mensen.

In Brussel-Stad heeft men na de aanslag op het Joods Museum al een “filosofische cel” opgezet die ateliers organiseert in scholen om leerlingen te laten nadenken over burgerschap en religie.

Maar die initiatieven wegen ook wel licht, zeker wanneer het nog onvoldoende tot de Brusselse bestuurders doordringt dat de strijd tegen terrorisme ook een strijd is tegen het veelvoud aan foutieve en/of uit de context gerukte informatie die circuleert op het internet.

Een voorbeeld: Jamal Ikazban, de leider van de PS in Sint-Jans-Molenbeek, die tijdens de gemeenteraad zegt dat de terreur in Parijs en de gebeurtenissen in Verviers geleid hebben tot “islambashen”, een “heksenjacht van journalisten op de islam” en dat “er sommige duistere krachten in de wereld zijn”, waarna een uiteenzetting volgde over het Israëlo-Palestijnse conflict, waarbij “jongeren gefrustreerd raken door de houding van Israël.”

Niemand van Ikazbans collega's, ook niet van Schepmans’ meerderheid, gaf een kik, alsof bovenstaand discours echt een reden is voor een moslimjongere om te “radicaliseren”. Dat Ikazban dan oproept tot “eenheid”, komt vreemd over. Politici in arme Brusselse gemeenten voelen zich vaak een rolmodel voor achtergestelde jongeren, maar men kan zich toch afvragen of het bovenstaande een constructief rolmodel oplevert.

Debatteren waar nodig
Het is echter niet allemaal kommer en kwel. Binnen de Molenbeekse PS beginnen er sommigen zich de vraag te stellen of er, naast de klassieke sociaal-economische problemen die als uitleg worden gegeven, niet ook een probleem is met “een middeleeuwse interpretatie van de islam”. Men begint in te zien dat de klassieke verhalen om maatschappelijke onvrede te duiden niet altijd toepasbaar zijn op de huidige situatie.

Het Syriëprobleem heeft onze westerse overheden, vooral lokaal, in snelheid gepakt. Schepmans verwoordde het nog het best toen ze sec zei tijdens de gemeenteraad: “We staan voor een immens werk, en naar mijn gevoel moest dit werk veel eerder begonnen zijn.”

Rest de vraag wat er de afgelopen decennia dan is fout gelopen, ondanks alle goedbedoelde acties, ook antiracistische. De Molenbeekse bevolking is momenteel zelf bezig met een debat over hoe jongeren onder de ogen van hun vrienden en kennissen konden radicaliseren. Het probleem zit mensen er veel te dicht op de huid.

Het loont de moeite te luisteren, en, toegegeven, fors te debatteren waar nodig. Want, zoals het Brusselse MR-gemeenteraadslid Clémentine Barzin begin deze week zei: “Tijdens de aanslagen in Parijs werden journalisten vermoord omdat ze gebruik maakten van hun recht op vrijheid van meningsuiting, werden politieagenten vermoord omdat ze de staat vertegenwoordigden en werden er Joden vermoord omdat ze Jood waren.”

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni