Op stap met Swa door resten van 't Kwakkelstrôtje

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
16/01/2009
Guitig tot op hoge leeftijd. Dat is Swa van de Bas-Fonds, die met Mieke en Janneke, de oudste reuzenpoppen van de Buumdroegers, het volkse wijkverleden in 'vertelsels' springlevend houdt.

D e wijk van de Bas-Fonds, de diepte onder de Onbekende Soldaat en van de Pachecolaan tot aan de nu verdwenen Schaarbeekstraat en het café Mort Subite, verloor zijn authentieke bevolking toen de noord-zuidverbinding werd aangelegd. Nu spoken alleen nog de oude straatnamen na, zoals avenue de Zizi en 't Kwakkelstrôtje.

Het vriest als we naar restanten van het karakter van de wijk speuren. Jacques 'Swa' De Buyl (geboren in 1926), net als zijn vader bekend als 'Swa van de Bas-Fonds', kruipt zonder aarzelen het monument van de Onbekende Soldaat op. "Hier had je een panoramisch uitzicht over Brussel, mooier dan op het balkon bij het Poelaertplein. Heel de Bas-Fonds tot aan het Sint-Janshospitaal kon je van hieruit zien." Het balkon, de trappenpartijen en het plein (de plosj van de Bas-Fonds) met zijn omringende straten zijn allemaal van de kaart geveegd. In de plaats kwamen administratieve gebouwen, die nu leeg staan. De Jonction of noord-zuidverbinding deed de dichtstbevolkte wijk van Brussel de das om. De kaalslag begon voor de Eerste Wereldoorlog met de afbraak van de kazerne van de grenadiers in de Sint-Laurensstraat, gevolgd door het terrein van Luçon, een speculatiegrond die er jaren als een wildernis bijlag.

Met Swa komt alles weer tot leven. "Wie onteigend werd, vertrok naar Sint-Joost, de Marollen of Molenbeek. Alles werd heraangelegd. De enige overgebleven kasseiweg ligt hier." De sikkelvormige straat omarmt de hele heuvel. Het is de De Lignestraat (met een statige huizenrij voor alle pastoors van de Sint-Goedele), gevolgd door de Oratoriënberg en de Berg van Sion. De kasseistraten slingeren richting Pacheco­laan, waar een statige dubbele trap de verbinding maakte met de lagergelegen place du Marché du Parc (Parkmarkt of plosj van de Bas-Fonds). Hier lag het grootste kaatsbalterrein van Brussel: 78 meter lang.

"Het eerste straatje (de Bietstraat) dat op de Vesaliusstraat uitkwam, stond vol lage huisjes, niet groter dan een rez-de-chaussée en een mansarde. Er woonden straatventers allerhande: van visvrâve tot voddenvrâve, die dagelijks rondreden met hondenkarren. Op hun huizen hadden ze namen geschilderd, als Villa Tralala en De Strontbâ ('strontbouw'). Er lagen overal en altijd hondendrollen. In de volksmond klonk het pleintje bij de Bietstraat dan ook als place Pee Kontje, alle stappen een strontje."

"Mijn moeder was overigens ook een visvrouw, die samen met haar zus tachtig kilo mosselen per uur openstak op de Vismet, om als opgelegde mosselen door te verkopen aan groothandelaars en restaurants. Omdat ze niet tijdig een vroedvrouw konden vinden, is mijn moeder bij haar mosselkar bevallen: hier op straat ben ik geboren."

De Bas-Fonds stond bekend om zijn grote overdekte markthal op het plein, zijn vele kruidenierszaken, bollenwinkels als Bij Moeke en Emmeranceke, en staminees, waarvan het Café van de Meyboom een van de laatste is. De versie-Swa: "Hier is het witloof uitgevonden, door kleine tuinders, die later in Diegem meer grond vonden. Witloof werd voor het eerst verkocht naast de coiffeur in de Parkmarkt."

We dalen af onder het huidige Vesaliusgebouw, waar toen de Waar-aan-de-Marktstraat/rue des Denrées lag, waar Swa geboren is, en komen uit op het parkeerterrein aan de huidige Pachecolaan, toen nog de Parkmarktstraat (bij het gelijknamige plein). "Heel Brussel noemde mijn straat het Kwakkelstrôtje, omdat het honderd jaar eerder, tijdens de Franse periode, rue des Cailles heette. We speelden in de lege rioolgoten van de afgebroken kazerne, en we pestten de agenten. 'Voeile flik!' en: 'Ajoein, â gat zee broein!' riepen we in de buizen, en de galm weerklonk tot vijftig meter ver de straten in. School 18 in de Schaarbeekstraat (toen; later kwam er het Bain Royal in de Staatsbladsstraat, red.) en de naburige 'Ketjesschool' waren onze habitat."

We wandelen tot het standbeeld van Guust Flater. "Deze verbindingstrap bestond niet, er liep een pad langs het terrein van Luçon en met een trap en een passerelle over de bouwput van de Jonction geraakte je beneden. Nu nog heet dit de avenue de Zizi, omdat naast het café van de Meyboom (waar nu Les Asturiennes zit, red.) een arme Parijse hoer woonde: Zizi. Als ze een klant had, gluurden we door het sleutelgat, maar we zagen nooit iets."

Naast een Sint-Laurensstraat vol bordelen, en de Zandstraat met uitgeverijen als Le Peuple en Het Volk, gonsde het van de bedrijvigheid in de Bas-Fonds: de paardenstallen van de verhuiswagens van Vandergoten, de verffabriek van De Keyn, doodskistenmaker-hofleverancier Poels, en tal van pateekeswinkels waar de jonge Swa vieuxkes kocht: gebak van enkele dagen oud, een heel netje voor één frank. "Er was altijd en overal ambiance," zegt Swa nog, en hij glundert. "Hier hielden de voddenvrouwen elk jaar een koers met hun stootkarren: om ter snelst met een kar met twee honden, geladen met vijfhonderd kilo, vijfhonderd meter de berg op. Alleen met de meiboomplanting herbeleef je die sfeer nog, één dag per jaar."

'Totor was Quick, ik ben Flupke'
Swa herkent zichzelf in Flupke, de straatbengel die door Hergé (Georges Remi) in de avonturen van Quick et Flupke (1930-'40) tot leven kwam. Hij glundert. "Mijn speelkameraad Victor 'Totor' Van Eeckhout (2de r.) draagt een pinnemoesj. Die stond altijd scheef over zijn oor, winter én zomer. Waarom? Omdat hij mastoïditis (rotsbeenontsteking, red.) had gehad. Ik geloof dat Hergé, die hier dikwijls rondliep, zich op ons heeft geïnspireerd." Houdt Swa's verhaal steek? Michel Vandenberghe van het Stripmuseum kan enkel zeggen dat Hergé zich, bewust of onbewust, heeft geïnspireerd op de guitenstreken van dit soort op straat spelende Ketjes. De Stichting Hergé is sceptischer: "Zo'n alpijnse muts was volop in de mode, en Hergé werkte vanaf 1925 voor Le XXe Siècle, Bischoffsheimlaan 11," zegt Charles Dierick. De eerste getekende Quick dateert van 23 januari 1930, pas op 13 februa­ri van dat jaar daagt Flupke op. Swa was toen nog geen vier.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni