Meester van het geborduurde loof en andere schilders 'te Bruesele'

An Devroe
© Brussel Deze Week
19/10/2013

Waren de 'kleine meesters' in de periode tussen Rogier van der Weyden en Bernard van Orley echt klein of zijn ze gewoon niet gekend? Tot 26 januari brengen de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten (KMSK) een overzicht van zeventig jaar schilderkunst in Brussel. Vanuit de hele wereld zijn kwetsbare vijftiende-eeuwse schilderijen naar hun geboortestad teruggekeerd.

'E en expo over Brusselse schilders, dat kon alleen met curatoren uit Brussel, toch? Griet Steyaert en ikzelf zijn twee ketjes," zegt Véronique Bücken, hoofd van de afdeling oude schilderkunst. "Wat gebeurde er in het atelier van Rogier van der Weyden na zijn dood in 1464? De officiële schilder van de stad had zijn invloedrijke atelier op de hoek van de Koninklijke Bibliotheek en de Kunstberg aan de Keizerlaan. De hovelingen van het Koudenbergpaleis, waar de hertogen van Bourgondië zeer regelmatig verbleven, plaatsten er hun bestellingen. We weten dat van der Weyden veel medewerkers had, maar behalve zijn zoon Pieter, kennen we hun namen niet. Van de 120 schilderijen die getoond worden, kan er dus wel een van Pieter van der Weyden zijn. Op enkele schilderijen met signatuur na, zoals Colyn de Coter pingit me in Brabancia Bruselle, dat een gewaad siert, zijn alle laatvijftiende-eeuwse schilderijen uit Brussel die nog geconserveerd zijn anoniem. Ze werden destijds gegroepeerd volgens stijlkenmerken en kregen een 'noodnaam', bijvoorbeeld de Meester van de Sint-Catharinalegende en het poëtische Meester van het geborduurde loof, die net zoals Colyn de Coter al onderzocht werden. De meeste Meesters werden echter stilistisch afgewogen tegen van der Weyden en dat was het zo ongeveer, er is nooit veel aandacht besteed aan het individuele van de 'kleine meesters' zoals ze genoemd werden. Maar waren ze echt klein of zijn ze gewoon niet gekend? Wij denken dat zij de prijs betaalden voor hun anonimiteit."

"Niet alle anonieme schilderijen met stijlkenmerken van van der Weyden zijn ook van Brusselse makelij, hij had nu eenmaal volgers in heel Europa," zegt Bücken. "Soms maakt een opschrift het gemakkelijk, zoals 'te Bruesele' op het altaardoek op het schilderij Het retabel van Affligem: Opdracht in de tempel van de Meester van het leven van Jozef. Archiefdocumenten leren ons over de Brusselse origine van bijvoorbeeld Jacop Sourdiaus of de poindeur du kars, de schilder van de praalwagen in de processie van Nijvel. Ook het merk van de schrijnwerkers van Brussel, een passer en schaaf, dat op de originele lijsten terug te vinden is, of de manier waarop die lijsten ineengezet zijn, met een soort zwaluwstaartverbindingen, wijzen op een Brusselse oorsprong. De accurate weergave van de Zavel- of de Sint-Goedelekerk kan ook niet anders dan het werk van 'locals' zijn. De kerken zijn nog in hun onafgewerkte toestand geschilderd, rond Sint-Goedele zie je de vroegere Collegialestraat en op de Zavelschilderijen is de tweede stadsomwalling met hoge Wollendriestoren waarheidsgetrouw afgebeeld. Op de expo worden al deze Brusselse aanwijzingen met icoontjes aangeduid."

Paneel onder de arm
"En dan is er nog Hugo van der Goes die uit Gent kwam maar in 1475-6 tot aan zijn dood in 1482 in het Rood Klooster verbleef waar hij productiever is geweest dan men van een waanzinnige, voor wie men hem versleten heeft, kan geloven. Dat is op te maken uit de kroniek van een monnik van het klooster over het leven van frater Hugo. Van der Goes had een grote invloed op andere Brusselse schilders, vooral bij portretten." De expo is het resultaat van een vierjarig door het Federaal Wetenschapsbeleid gefinancierd onderzoek van kunsthistorica Griet Steyaert: "Vier anonieme schilders(groepen) hebben we van naderbij bekeken: de Meester van de Verlossing van het Prado, soms geïdentificeerd als de Brusselaar Vrancke van der Stockt maar wij menen nu dat daar geen grond voor is, de Meester van het leven van Jozef, de Meester van de Barbaralegende en de Meester van het gezicht op Sint-Goedele, die ons enkele van de oudste zichten op Brussel naliet. Onbekend is onbemind, maar ga vooral zelf kijken: de werken spreken voor zich."

"Onderzoek naar de ateliers wees uit dat de Triptiek met de Mirakels van Christus, een triptiek uit Melbourne, door drie verschillende Brusselse meesters werd geschilderd: de Meester van de Sint-Catharinalegende, de Meester van de Vorstenportretten en Aert van den Bossche. Omdat de perspectieven niet overal dezelfde zijn, en ook de horizon niet overal doorloopt, lijkt het er dus op dat elke schilder een paneel onder de arm nam en dat ze onafhankelijk van elkaar schilderden."

"Elk onderzoeker heeft zijn specialiteiten, en omdat ik ook restauratrice ben, let ik vooral op materiële kenmerken," zegt Steyaert: "Een spectaculaire ontdekking was dat twee schilderijen van de Meester van de Verlossing van het Prado, namelijk De Annunciatie en Christus verschijnt aan zijn moeder, eigenlijk de achterkanten waren van een altaarstuk waarvan de voorkant een schilderij uit Philadelphia, De Kruisiging met Maria en Johannes de Evangelist, was. Dit schilderij werd al aan Van der Weyden toegeschreven, en recent nog aan een assistent van hem, maar zou het dan toch niet eerder werk van de Prado-meester zijn? We tonen ook schilderijen die bij wijze van spreken nog niemand gezien heeft, zoals een Bewening, die Roald Dahl ooit in zijn verzameling had, en alleen op zwart-witfoto bekend was. Via internet vond ik het terug in een klein museum. Ook nieuwe toeschrijvingen hebben we geopperd. We leggen ze voor aan de bezoekers zodat ze niet alleen een idee krijgen waarmee kunsthistorici zoal bezig zijn, maar ook zelf kunnen vergelijken en conclusies trekken."

Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Regentschapsstraat 3, 1000 Brussel. Meer info over de expo 'De erfenis van Rogier van der Weyden' vindt u hier.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni