Kasteleinsplein markt 1

Kasteleinsplein weer zonder drankverbod: 'Hier rolt veel geld'

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
17/12/2014

Op het Kasteleinsplein houden street food en dranktenten de passanten wat langer vast dan ze tijd hebben om eetwaren in te kopen. Onder de hoge linden is het zalig kuieren bij een exotisch hapje en wat bubbels. Zeker nu het ‘drankverbod’ al zes weken opgeheven is, kabbelt het sfeertje terug. ‘La vie est tellement courte, faut se gâter’, horen we van bobo’s, onder het alziend oog van Serge, de placeur, die er het zijne van denkt.

D e placeur, dat is de marktmeester. Een sympathieke gast, die van aanpakken weet en van het type waar je liever geen last mee krijgt.

Op woendag de plaatsen voor markkramers toekennen, dat is zijn hoofdtaak: 56 zijn het er vandaag (10 december, red.). In het voorjaar werd de overlast rond het Kasteleinsplein ten top gedreven. Vooral in de Edelknaapstraat en rond het plein is het na de kantooruren op woensdag, donderdag en vrijdag op de koppen lopen, zeker bij droog weer. De terrassen puilden uit, de trottoirs en zelfs de straat leken wel een voetgangerszone, maar dan voor drinkers die de hemel bouwden. Voor sommige wijkbewoners bleek het eerder de hel.

De wekelijkse markt op het plein zou de oorsprong van de overlast zijn, alhoewel de lawaaiverkopers eigenlijk pas na de markt de toon zetten.

Op 23 april dit jaar liep de emmer over, de gemeente had beslist om vanaf dan op woensdag een alcoholverbod op de markt en daarrond op te leggen, vanaf vijf uur ‘s middags. Na elf uur ‘s avonds moesten de tapkranen onverbiddelijk dicht. Inmiddels heeft de gemeente op 31 oktober het politioneel verbod opgeheven.

“Dat wist ik niet”, hoor ik van de man achter de tap in Brasserie The Duke, op de hoek met de Waterleidingstraat. Nou ja, de media ook niet. “Het terras is wettelijk, dus het reglement heeft nooit wat veranderd voor ons”, geeft de barman nog mee.

Cava in de loungebar
Het aantal dranktenten op de markt blijkt er niet op geslonken te zijn. Tussen de kramen zitten al wat mensen hun vrije namiddag te vullen met een glaasje cava, rode wijn en ander sterks. We tellen een zestal dranktenten, die veel moeite doen voor klantenbinding, van O Furancho (Gallicische wijnen) tot een heuse loungebar met zeteltjes, Emile & Fils. Al concurreert er ook een standje Marokkaanse muntthee met huisgemaakte Msemen voor wie sober drinkt. Het betaalt twaalf euro voor haar plaats. Naast het plein bij oud café Le Châtelain staan al vier aangeschoten bcbg’s over huishuur in de wijk te discussiëren. De markt zuigt al vroeg ambiance aan.

De marktmeester staat op scherp: “Ik moet hier veel in het oog houden. Er is de ambulante handel zonder vaste plaats (5 procent van de marktkramers die per lottrekking een stek toegewezen krijgen, red.). Ik moet hun afval na de markt opruimen. En controleren of iedereen zijn gasflessen goed aansluit; er niet gebricoleerd wordt met elektriciteitskabels, want anders staat de wijk in het donker. En ik hou zelfs in het oog of ze geen vervallen voedsel etaleren."

"Spijtig dat het marktreglement niet oplijst wat verkocht mag worden", zegt placeur Serge. "Ik zie met lede ogen de street food- en dranktenten toenemen. De textielhandel kan het schudden op de markt. Maar hier rolt nog veel geld.”

Twee politieagenten passeren om de hoek. Verbaasd hoor ik hen zeggen: ”Tiens er is markt, ah ja, ‘t is woensdag.”

Echte Fransen
Een West-Afrikaproject heeft twee eettenten, met kip-curry uit Madagaskar en kip met pindakaas uit Congo, pruttelend in grote potten. Maar naast kerstbomen zijn het de delicatessenstands die het blijven doen, met hoeveproducten uit Beloeil en vleeswagens als Epicerie Douce France.

We blijven hangen bij de twee oudste marktkramers, een grote snoepkraam met beertjes van Joris, al 30 jaar gekend. En op de hoek staat de allereerste groentekraam, uit Liedekerke: de twee zonen van Jefke Desaeger, die acht markten in het gewest aandoen. “Ik begon met een standje eieren op de markt van Jette, omdat ik van mijn kippenkweek 4.000 eieren kwijt moest, zeven dagen op zeven."

"Toen het slechte aardappeljaar 1976 kwam, kon ik heel wat verdienen aan de overschotjes van boeren die ik op de markt verkocht. Maar we hadden het hard, dat eerste jaar op Châtelain; de placeur vroeg 5.000 oude franken per week, die we onder de kraamhouders bij elkaar ronselden uit solidariteit om de markt staande te houden."

"Gelukkig bleef het volk toestromen. En is het cliënteel niet veranderd. Het zijn nu de echte Fransen, niet de Franstaligen, die 13 procent van Elsene bevolken, die hier met grof geld circuleren. Zolang de euro rolt, blijven we komen als marchand.” Daar drinken we Champagne op – ‘t is toch maar één keer kerst."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Elsene, Samenleving, Economie

Lees ook

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni