Karel V was geen vrolijke Frans

Danny Vileyn
© Brussel Deze Week
29/10/2014

Lucas Catherine is een man met een missie. Dat weten we. Ook in zijn nieuwste boek ‘Brussel. Van renaissance tot republiek’ laat hij zijn liefde voor de Arabieren en zijn afkeer van de katholieke machthebbers blijken. Een boek over de woelige zestiende eeuw.

‘De boeren van Olen’ behoren samen met het oudtestamentische ‘Mozes en de brandende braamstruik’ tot de spannendste verhalen van mijn lagere schooltijd. ‘De boeren van Olen’ verhalen hoe Karel V het boerendorp bezocht en er koud bier in een stenen kruik zonder oren aangeboden kreeg. Met een gênante overhandiging, de keizer weet-u-wel, als gevolg.

Ook toen de keizer bij het vierde bezoek een kruik met drie oren aangeboden kreeg, liep het mis: de waard - of was het de waardin, er doen meerdere versies de ronde - hield de kruik vast met twee oren. Daarbij was het derde oor naar zich toe gericht, en niet naar de keizer. Lucas Catherine kiest voor de waardin: bij het vierde bezoek greep Keizer Karel naar het derde oor tussen haar borsten. Keizer Karel, ook gekend als man in wiens rijk de zon nooit onderging, was een geile, ziekelijke, oorlogszuchtige machtswellusteling. Daarmee is de toon van het boek gezet.

Er passeren wel meer historische figuren die volgens onze leraars destijds respect verdienden. Erasmus van Rotterdam, de man van het Erasmushuis in Anderlecht, was zo iemand. Want voor Lucas Catherine is Erasmus de vulgaire ideoloog van de oorlog tegen de Turken. Over de huwelijksreis van Karel met de dochter van de Portugese koning meldt Lucas Catherine dan weer dat het Spaanse Cordoba indruk maakte: “Dankzij de Arabieren waren de straten er allemaal geplaveid. Dat kenden ze toen niet in Spanje, zelfs niet in Brussel, op enkele kasseiwegen na die nu nog altijd ‘steenwegen’ genoemd worden.”

Brusselse republiek
Lucas Catherine schrijft boeiende bladzijden over de republiek Brussel (1577-1585). Hier past zijn stijl uitstekend bij het onderwerp. Over de rederijker en ‘burgemeester’ van Brussel schrijft hij: “Van Cooninxloo is een extravagant figuur. Het verhaal gaat dat telkens als hij Sint-Michiel op de toren van het stadhuis zag, hij vloekte en dreigde de heilige neer te halen.”

De sfeer in de zestiende eeuw wordt nog het best weergegeven in een van de vele geuzenliederen:

Want g’lyck de paerden syn geschapen om te ryden,
De vleugels om de locht met vleugels te doorsnyden,
De Visch tot swemmen, end’ tot jock en ploeg den
Os.
Soo mede wy oock om te wesen vry en los.


Catherine heeft het in zich om tegengeschiedenissen te schrijven, dat leidt soms tot verrassende invalshoeken en boeiende bladzijden, maar bijwijlen ook tot een pamflettaire stijl. Dat is zijn keuze. Storend zijn wel grappigheden als de stelling dat Karel V een allochtoon van de tweede generatie was: die doen zijn historisch graafwerk oneer aan.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni