Etienne Bertozzi c Marc Gysens

‘Ik heb hier steeds kunnen doen wat ik wilde’

Karel Van der Auwera
© Brussel Deze Week
27/08/2014

'Brussel is de plek waar ik het leeuwendeel van mijn leven heb gewoond. Een leven dat me veel vrienden heeft geschonken, waarin ik bijna steeds heb kunnen doen wat ik echt wilde doen. Al moest ik soms voor mijn brood werken.' Etienne Bertozzi, decorateur en kunstenaar, blikt terug op een leven dat bijna negen decennia overspant.

B ertozzi (88) ontvangt me in zijn appartement, dertien verdiepingen hoog. Vooraan zie ik in de verte de Basiliek van Koekelberg, de toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, het Atomium, het Koninklijk Domein...

Achteraan zet Zaventem dan weer de toon. De majestueuze pracht van opstijgende vliegtuigen. Al is niet iedereen daar even gelukkig mee. Het lawaai, weet je wel. “En er is natuurlijk ook nog het risico, hoe klein ook, dat er ooit eens eentje neerstort. Dan heb je een catastrofe”, zegt mijn gastheer, die er onmiddellijk aan toevoegt dat hij met zijn gat in de boter is gevallen.

“Zeker ’s avonds, bij zonsondergang, kan het zicht je af en toe werkelijk de adem benemen. En achteraan heb ik dan weer de zonsopgang, al mis ik die gewoonlijk. Ik ben hier pas sinds het begin van dit jaar, daarvoor woonde ik vlakbij het Daillyplein in Schaarbeek. Dit was het appartement van de moeder van een vriend van mijn zoon."

"Die vriend wilde hier om sentimentele redenen niet komen wonen. Het stond al twee jaren leeg. Toen mijn zoon me vroeg of ik geïnteresseerd was, heb ik de kans met beide handen gegrepen.”

In tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden, heeft de krasse ouderling met wie ik gezellig zit te keuvelen de Britse nationaliteit. “Ik ben geboren in Londen, in 1926. Mijn moeder was een Belgische die in de oorlog van 1914-1918 samen met haar twee zussen over het Kanaal was gevlucht voor de Duitse agressor. Mijn vader was een Italiaan die al jong zijn geboortedorp, waar armoe troef was, achter zich had gelaten. Om te werken in het hotel-en restaurantwezen aan het Lago Maggiore, waar veel rijke Engelsen kwamen genieten van een verblijf in het warme zuiden.

"Hij deed zijn werk zo goed, dat hij op een bepaald moment het voorstel kreeg om in Londen te komen werken. Daar heeft hij mijn moeder leren kennen.”

Etienne woonde eerst een tijdje in Londen, maar verhuisde later naar België. “Naar Antwerpen, waar vader een hotel-restaurant heeft overgenomen in de Breydelstraat, hartje centrum. Hij is daarna steeds actief gebleven in dezelfde sector. Zo heeft hij lang als maître gewerkt in het Century Hotel, het eerste Amerikaanse hotel op Europese bodem. En uiteindelijk heeft hij een brasserie overgenomen aan de Oude Korenmarkt. Le Duc de Brabant. De brasserie bestaat al lang niet meer, het pand bestaat zelfs niet meer.”

Het is daar in Antwerpen dat Bertozzi als tiener heeft kennis gemaakt met de collaboratie, en de ijzeren vuist van de bezetter.

Twee wereldoorlogen
“Tja, mijn jeugdige onbezonnenheid, maar spijt heb ik er niet van. Ik had een klasgenoot die lid was het het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV), zo fanatiek dat hij de andere leerlingen bestookte met propagandatekeningen.

Het stootte me als Brit, die de Duitsers verafschuwde, tegen de borst; op zekere dag heb ik zijn papieren bijeen gefrommeld en in het midden van de speelplaats in de fik gestoken. Waarna mijn klasgenoot zijn beklag is gaan doen bij de gendarmerie.”

“Na een eerste aanhouding, gevolgd door vrijlating met meldingsplicht, wilde mijn vader me naar Italië sturen. vanwege de illusie van glorie onder het bewind van Mussolini. Maar dat wilde ik niet: ik verkocht mijn fiets voor 3.000 frank – toentertijd een aanzienlijke som – pakte mijn boeltje en vertrok naar Chimay, waar ik tot aan het uitbreken van de oorlog samen met mijn broer op pensionaat heb gezeten. Algauw ben ik daar in contact geraakt met weerstanders, die me een valse identiteitskaart hebben bezorgd en een onderkomen op een boerderij. Kost en inwoon. Iets langer dan een jaar heb ik het daar volgehouden, toen is een bezoekje aan mijn moeder me fataal geworden.”

Daarop volgde de deportatie naar Duitsland.

“Met een valiesje in de hand, dat moeder me nog had kunnen toestoppen. Zo ben ik terechtgekomen in een interneringskamp. Met eenzelfde regime als datgene waarvan gevangen genomen militairen genoten. Al bij al viel dat nog mee.

De kampoverste en de bewakers waren allemaal Oostenrijkers van een zekere leeftijd, die hun taak uitvoerden omdat het nu eenmaal moest. Soldaten die zich menselijk opstelden. Onze bevrijding is dan ook zonder slag of stoot verlopen. Op een blauwe maandag stond de jeep van een oorlogscorrespondent voor de toegangspoort, kort daarna de Canadezen. Dat was het.

Vervolgens werden we op een vrachtwagen gezet die ons naar... Napels heeft gebracht. Vandaar ging het per boot naar Glasgow. Begeleid door oorlogsbodems, al was de oorlog voorbij. Daarna heb ik nog zes maanden bij mijn tantes en ooms in Londen verbleven, dan ben ik teruggekeerd naar Antwerpen. En heb ik studies aan de Academie aangevat. De Waaslandtunnel – de konijnenpijp in de volksmond – was er nog maar net, het water van de Schelde kabbelde nog tot aan de Italiëlei.”

In Brussel belandde Bertozzi dankzij de Expo van ’58.

“Ik heb er als decorateur mogen meewerken aan de inrichting van het Amerikaanse paviljoen. Een avontuur was het, we wisten bij god niet waar we aan begonnen. Het was dan ook een primeur voor ons land, een onderneming van zo’n omvang, zo’n complexiteit.”

“Onze ploeg stond in voor de opbouw van de maquette van Philadelphia die het verleden, het heden en de toekomst uitbeeldde. Een maquette, zo groot als de kamer hier. Over de grote plas bestond ze al, wij moesten ze reproduceren. Op basis van foto’s van één vierkante meter. Helaas niet genomen met perspectief corrigerende camera’s, onmogelijk om te calqueren. Bovendien was het herfst, en moesten we werken in een enorme tent. De temperatuur- en vochtigheidsschommelingen maakten dat ons calqueerpapier de ene keer uitzette, dan weer kromp. Soms tot 20 centimeter. Van geen kanten werkte het."

"Toen de Amerikanen een kijkje kwamen nemen, hebben we in overleg besloten met foto’s te werken op basis van de stadsplannen.”

Tienduizend vlinders
Het was een tijd waarin alles mogelijk leek. Bertozzi besloot in Brussel te blijven én zijn ambities als kunstenaar na te streven.

“De stad bruiste van het leven, algauw had ik een grote vriendenkring. Onder wie Panamarenko en Marcel Broodthaers, die exposeerde in dezelfde galerie als ik. Ik leefde me uit in abstracte schilderijen die een zekere vorm van (golf)beweging oproepen én bas-reliëfs, een beetje rond hetzelfde thema. Angst voor de toekomst kenden we niet. Veel mocht, alles kon. Met 500 frank op zak voelden we ons de koning te rijk en keken we uit naar het volgende avontuur. We zouden wel zien waar het schip zou stranden.”

“Iemand met wie ik dikwijls heb samengewerkt, maar dan onder de noemer conceptuele kunst, is Raphaël Opstaele. Hij was de eerste vriend die ik in Brussel heb gemaakt. Het was 1957, we woonden in het centrum op hetzelfde adres. Hij op de eerste verdieping, ik op de tweede.”

“Onze gezamenlijke liefde was het collectief Mass Moving. Een wilde bende, die hij samen met Helen ‘Pink’ Scheerder en Jef Degroote in het leven had geroepen. Kunst in de straat, de artiest uit zijn atelier laten breken. Eveneens waagden we ons aan projecten met een sociaal of ecologisch tintje, of een snuifje Libertijnse vrijheid.”

Kunst, dat was bijvoorbeeld het Shadow Project. “Het schilderen van onze slagschaduwen op straat. Niet alleen in Brussel, op het De Brouckèreplein. Maar ook in Parijs, Londen, Amsterdam, Berlijn. Of nog het Dix Mille Farfale project in het kader van de Biënnale van Venetië. Een reusachtige cocon op het San Marcoplein – meer dan zes meter hoog, vijftien meter lang, zes meter breed. Met daarin 10.000 cocons van vlinders die we in Parijs zijn gaan zoeken en die we na het ontpoppen hebben losgelaten binnen en boven de Dogestad.”

“Ook heb ik in de loop der jaren samengewerkt mat architecten. Voor de grootste opdracht wat dat betreft moet ik teruggaan naar 1970. De aankleding met modernistische bas-reliëfs van de buitenmuren van het zwembad van Laken. Helaas hebben ze de tand des tijds niet doorstaan. Blijkbaar vond na verloop van tijd iemand het interessanter om mijn werk te vervangen door grijze bakstenen. Zoiets riskeer je natuurlijk ook eens af en toe tegen te komen in een voor de rest gezegend leven.

De hele reeks nalezen?www.brusselnieuws.be/ingesprekmet

BDW in gesprek met ...

Brussel Deze Week ontmoet iedere week een interessante Brusselaar voor een boeiend gesprek.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Evere, Samenleving, Cultuurnieuws, BDW in gesprek met ...

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni