Els witte c Bart Dewaele

Historica Els Witte haalt orangisten uit vergeetput

Danny Vileyn
© Brussel Deze Week
13/08/2014

De orangisten waren geen klein groepje eenzelvigen. Ze moesten echter wachten tot historica Els Witte met emeritaat ging aan de VUB voor ze uit de marginaliteit werden gehaald. Witte wijdt er een lijvig boek aan dat ook bij onze noorderburen succes oogst.

Het is kort voor de middag. We hebben afspraak met professor-emeritus Els Witte (VUB) in de tuin van het neoclassicistische Paleis der Academiën, ooit een bedevaartsoord voor orangisten. Het paleis werd tussen 1823 en 1828 opgetrokken door het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden voor kroonprins Willem als die in Brussel verbleef. Toen België en Nederland in 1842 vrede sloten werd de inboedel overgebracht naar het Paleis Kneuterdijk in Den Haag, en later naar Paleis Noordeinde. Na de revolutie werd het Paleis der Academieën onder sekwester geplaatst, maar het kon worden bezocht. Witte: “Het werd een bedevaartsoord van orangisten die er het verleden kwamen opsnuiven.”

Het Paleis der Academiën, Lambermont - de ambtswoning van de eerste minister - en de gebouwen van de Generale Maatschappij, alle drie op een boogscheut van elkaar, hebben een grote rol gespeeld in het orangisme. Het orangisme was de contrarevolutionaire beweging die na de revolutie van 1830 bleef ijveren voor een hereniging met Nederland. Ze kreeg pas de doodsteek in 1848 en was veel sterker en complexer dan historici geweten willen hebben. Met haar Het Verloren Koninkrijk heeft Witte een belangrijke stem toegevoegd aan het moeizame ontstaan van België, want de interesse voor het orangisme was voorheen ondermaats.

Witte: “Brussel is de stad waar de revolutie is uitgebroken en niet verwonderlijk ook de plaats waar de orangisten het gewelddadigst zijn aangepakt. We mogen niet uit het oog verliezen dat onder de Nassaus Brussel én Den Haag hoofdstad waren. Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden telde een sterke autochtone Belgische elite die het koninkrijk niet wilde zien verdwijnen. In 1830 werd die elite met vrees voor het leven aangevallen. Dat geldt voor de huizen van belangrijke figuren van adel en hof, maar er is ook het ministerie van Justitie - op de plek waar nu het Rijksarchief staat – dat in brand gestoken werd, het gouvernementeel gebouw in de Eikstraat en de Augustijnenkerk – de protestantse kerk van de koning – aan het De Brouckèreplein.”

“Naast de aanvallen op het bestuur en de godsdienst waren er ook aanvallen op de mechanisatie door arbeiders die bang waren hun werk te verliezen; fabrieken aan Nieuwland in de stad Brussel, Ukkel-Calevoet en Molenbeek werden vernield. Er waren 600 tot 700 arbeiders die doelgericht de fabrieken, vooral uit de textielsector, gingen kapotslaan.”

Wil Willem wijzer worden
Uit de lessen geschiedenis hebben niet weinigen onder ons het rijmpje onthouden: “Wij willen Willem weg, wil Willem wijzer worden, wij willen Willem weer.” Of nog: “De Nederlanders werden verjaagd omdat ze België wilden vernederlandsen”, of nog: “België was katholiek, Nederland protestants (zij het met een belangrijke katholieke minderheid).” Witte toont aan dat de fiscale politiek van Willem een belangrijke rol speelde, getuige de repressie tegen de fiscale ambtenaren na 1830. Maar waarom werd het orangisme verwaarloosd in de geschiedschrijving? Witte: “Er is de trend om aan de verliezers in de geschiedenis weinig of geen aandacht te geven. Zij staan voor de oude wereld die het niet gehaald heeft. Wat de winnaars ervaren hebben, maakt daarentegen deel uit van onze werkelijkheid, en van de talrijke resultaten die de verdere ontwikkeling en dus het heden bepalen.”

Komt daarbij dat hier te lande de ‘vaderlandse geschiedschrijving’ vele decennia sterk beïnvloed werd door de visie van Henri Pirenne. Witte: “De Belgische identiteit kende volgens Pirenne al een lang bestaan en er vloeide noodzakelijkerwijze een opstand tegen de Hollandse bezetter uit voort. Een tegenbeweging zou dit (idealistische, DV) plaatje grondig verstoren. Bij Pirenne is het Belgisch orangisme marginaal.”

Als hoogleraar Hedendaagse Geschiedenis en rector ontbrak het Witte de tijd om diep te graven. Het emeritaat – en een onstilbare werklust - schonk haar de tijd. Twee jaar lang pendelde ze iedere week naar Den Haag, waar het materiaal haar stoutste verwachtingen overtof: “Naast de vele ambtelijke stukken doken overal persoonlijke correspondenties en rekesten op. In het Koninklijk Huisarchief waren natuurlijk de archieven van Willem I en Willem II van belang, maar dit archief bleek tevens een goudmijn voor de geschiedenis van het orangisme.”

Witte onderstreept dat het verhaal van het orangisme, dat zijn hoogtepunt kende tussen 1831 en 1839, complex is, het vuistdikke boek is een voorbeeld van slow history. Witte brengt de dynamiek en de tragiek van het verloren koninkrijk in beeld.

Duizenden aanhangers
Witte: “Het orangisme is geen betekenisloze, marginale beweging geweest. Het tegendeel is veeleer waar. Zelfs heel minimalistische schattingen brengen ons bij ettelijke duizenden aanhangers en sympathisanten, wat er in een beperkt democratisch bestel met cijnskiesrecht een numeriek belangrijke oppositiebeweging van maakt.”

Het orangisme wordt gedragen door de elite, maar ook door ondernemers en zakenmensen die te lijden hebben onder de recessie of door de de revolutie in hun activiteiten gehinderd worden. En daarnaast zijn er de agenten, spionnen en koeriers die uit de lagere sociale klassen komen. Witte: “Intellectuelen maken traditioneel vlugger de overstap van het ene regime naar het andere, toch blijven ook advocaten, auteurs, journalisten, schilders en musici Oranje trouw.”

Na de tiendaagse veldtocht van 2 tot 12 augustus 1831 - toen Koning Willem I met wapengeweld de Belgische Revolutie wou onderdrukken – kreeg Brussel de leiding van de orangistische organisatie. Bij een zekere Vandevelde aan de voormalige Schaarbeekse Poort of bij Charles Morel thuis. Daar vergaderden zeer geregeld een vijftigtal vooraanstaande orangisten uit Gent, Antwerpen, Tienen, Namen, Luik en Henegouwen. Witte: “Morel was een vertrouweling van Willem I en zetelde in de Société Générale. Een andere belangrijke figuur was Van Gobbelschroy, een voormalige minister die pendelde tussen Parijs – een van de dependances van Den Haag – en Brussel. Hij kwam tragisch aan zijn einde: hij pleegde zelfmoord in een kasteel in Sint-Lambrechts-Woluwe. Het kasteel werd na zijn dood verkocht aan de katholieke senator Malou. Toch was het orangisme geen stedelijk verschijnsel, noch een Vlaams. Witte: “Het lijkt erop dat het orangisme nog heftiger was in Wallonië.”

In het Brussels orangisme speelde de adel een grote rol, adel die trouwens tijdens de zomer in zijn kastelen verbleef op de buiten, maar zich in de winter terugtrok in zijn residenties in de buurt van het Warandepark en de Kleine Zavel en de Kruidtuin. Het Egmontpaleis bijvoorbeeld was de residentie van de Arenbergs. Die adel had geen contact met de Belgische regering en al zeker niet met Leopold, die ze een usurpator noemden.

Witte: “De orangisten bleven provoceren en bespeelden onophoudelijk de publieke opinie, ze lieten zien dat ze een sterke elite waren tegen Leopold. Maar België sloeg genadeloos terug. Alhoewel de bezittingen van de Prins van Oranje onder sekwester waren geplaatst, werd in 1834 beslist om de volbloeden te verkopen. De orangisten zamelden geld in, kochten de paarden en stuurden ze naar de prins in Tilburg. Daarenboven publiceerden ze ook de lijst met namen van grote schenkers zoals de Trazignies, de Ligne en de Croÿ. Kringen uit de revolutie sloegen daarop de inboedel van residenties kort en klein. Een aanleiding voor de ministers Lebeau en Rogier om het orangisme te verbieden. De orangisten worden met andere woorden officieel criminelen, maar ze blijven actief in de coulissen. In 1839 geeft Willem I zich gewonnen en laat hij zijn claims op het jonge België vallen. In 1841 is er een laatste tegenbeweging.

Willem I abdiceert in oktober 1840 om met de Belgische katholieke hofdame Henriëtte d’Oultremont te kunnen huwen. Hij sterft eind 1843. Ondertussen komt Willem II op de troon.

Met de revoluties van 1848 in Frankrijk slaat de schrik Willem II om het hart. Hij sluit vriendschap met Leopold en neemt afstand van het orangisme. Het verhaal van een elite die tragisch ten onder is gegaan. Toch telt Vlaanderen nog altijd orangisten, onder de bekende namen de Leuvense burgemeester Louis Tobback, de Antwerpse schepen Philip Heylen en de Antwerpse oud-burgemeester Bob Cools. De wereldgeschiedenis zou anders verlopen zijn mocht noord en zuid niet zijn uiteengevallen. Maar dat is voer voor speculatie, niet voor geschiedenis, en daar waagt historica Els Witte zich niet aan.

Het Verloren Koninkrijk van Els Witte is uitgegeven bij de Bezige Bij Antwerpen, telt 496 bladzijden en kost 39,99 euro.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni