bdw guiseppe Mastrogiovanni-03

Guiseppe Mastrogiovanni: Het lijden van een restauranthouder

Danny Vileyn
© Brussel Deze Week
20/05/2015

Een gezonde onderneming die dreigt failliet te gaan door een opeenvolging van tegenslagen. Klinkt het u aannemelijk in de oren, maar toch te algemeen? Wij noteerden het verhaal van Giuseppe Mastrogiovanni. Een man met een restaurant aan de Louizalaan, een restaurant dat oneigentijds aandoet. Een man die opgroeide in een dorp waar bioboerderijen nog geen marketing waren, maar heel gewoon.

De dagschotel, risotto met sint-jacobsschelpen, smaakt overheerlijk. Een dagschotel voor een zeer democratische prijs. Nochtans bevinden we ons in Louise Barocco, een ‘Italiaanse’ restaurant op de hoek van de Louizalaan en de Legrandlaan, een restaurant met een interieur dat uiterst geschikt is voor een nostalgische, barokke film, de tafeltjes op de mezzanine zijn overigens ook zeer geschikt voor een verboden afspraakje. Welkom in de wereld van Giuseppe Mastrogiovanni, Pino voor de vrienden. Giuseppe heeft een levensverhaal om te filmen, maar helaas hoort daar ook een flinke portie tegenslag bij, veel te veel pech op een rij.

Toekomstige pastoor
Hij is er inmiddels 62, heeft in zijn vorige drie restaurants meer dan honderdduizend klanten mogen bedienen en glundert als hij over zijn geboortedorp vertelt. Het Italiaans dorpje waar hij vandaan komt, heet Oria, het is gelegen in een beschermd natuurgebied Cilento in de provincie Salerno, 170 kilometer ten zuiden van Napels. Mastrogiovanni: “Dat natuurgebied is van een nooit geziene pracht, mijn ouders baatten er een biologische boerderij uit in de jaren 1950. Wat men nu biologisch noemt, heeft niets te maken met de groenten die mijn ouders destijds kweekten. De boerderij was omringd door een grote moestuin en fruitbomen, een wijngaard en olijfbomen. We aten alles van het erf, ik herinner me dat we op zondag geit aten, klaargemaakt in de oven met tomaten, mijn moeder draaide verse pasta met baleinen van een oude paraplu.”

Er komen nieuwe klanten binnen, Mastrogiovanni wijst ze een tafel aan. Ondertussen zijn de klanten van de tafel ernaast aan hun hoofdschotel toe.

In de lagere school is Mastrogiovanni een goede leerling en zoals dat in die tijd in Italië ging – en niet alleen in Italië – zag de dorpspastoor in hem een toekomstige pastoor. Op z’n negende trok hij naar het Vaticaan om les te volgen. Hij leerde er onder andere goed koken en nog veel meer: “Pastoors hebben verstand van lekker eten.”

Luis Vuitton
Hij was verantwoordelijk voor de wekelijkse filmvoorstellingen, iedere donderdag nam hij de bus naar Cinécitta. Als hij er nog net geen zestien is, leert hij op de bus een meisje kennen, ze zitten hand in hand als iemand van het Vaticaan hen opmerkt. Mastrogiovanni heeft mooi praten dat ze het gehouden hebben bij handjes vasthouden, een toekomstige pastoor hoort zich te gedragen. Mastrogiovanni zwijgt wijselijk over zijn driften. Zijn – gratis – verblijf in het Vaticaan is voorbij, als hij een getuigschrift wil, moeten zijn ouders het peperdure verblijf van zes jaar betalen. Omdat ze er het geld niet voor hebben, staat hij op straat zonder diploma.

Een klein jaar later wenkt Parijs, een stad die hem als kind al liet dromen: “Na een vermoeiende reis van 24 uur kom ik in Parijs aan, ik herinner me Parijs als een belegerde stad, we schrijven 1970, Parijs kampte met de naweeën van mei 1968. De ochtend van mijn aankomst ging ik onmiddellijk aan de slag in een Italiaans restaurant in de Rue des Ecoles, een restaurant dat me door een vriend aanbevolen was. En toen was het middernacht, de baas van het restaurant had geen bed voor me en alle hotels zaten vol. Met geld voor een hotel in mijn portefeuille ben ik bij de clochards in de Rue Pont Neuf gaan overnachten, tegenover het warenhuis La Samaritaine. Tegenwoordig verkopen ze er Louis Vuitton en Dior.”

Vijf jaar later vond Mastriogiovanni het tijd om opnieuw zijn koffers te pakken: “De Franse keuken mag dan veel complexer zijn dan de streekkeuken van mijn dorpje Orria, toch vond ik dat ik de Franse keuken wel onder de knieën had. Ik besloot naar Brussel te trekken. Hier ontmoette ik mijn Vlaamse vrouw Anja die me twee dochters schonk.” Een andere vrouw, zijn medewerkster Maria die Portugese roots heeft, heeft hem dan weer baccala leren klaarmaken. Mastrogiovanni: “Ik sta open voor veel, koken kent geen grenzen. De enige grens die ik trek, is die tussen kwaliteitsproducten en industriële producten.”

Dikke pech
Terwijl Mastrogiovanni zich met de klanten bezighoudt, bekijk ik het schitterende barokke plafond, een van de oorzaken van zijn geldzorgen. Het verhaal van het plafond is kafkaiaans. Mastrogiovanni: “In 2004 liet de eigenaar van het gebouw grote werken uitvoeren op de verdiepingen boven het restaurant. De werken veroorzaakten veel meer hinder dan verwacht, maar toch kon ik geen aanspraak maken op een schadevergoeding, ook niet als de werken langer duurden dan vier maanden. Dat stond in de kleine lettertjes van het huurcontract.” Zeven jaar later kreeg Mastrogiovanni de volle laag: de werken die de eigenaar had laten uitvoeren in 2004 veroorzaakten zoveel jaar later een waterlek dat het barokplafond deed instorten.

“Ik kon niet anders dan de helft van het restaurant gedurende zes maanden sluiten en zelfs helemaal te sluiten gedurende twee maanden. Ik was verzekerd bij P&V, maar die vond dat het aan Axa was om mij te vergoeden. Ik was in 2004 verzekerd bij Axa. Maar die weigerden eveneens. Ik heb beide verzekeraars gedagvaard, maar er zit geen schot in de zaak. En als klap op de vuurpijl: nu is ook de verzekeraar van de eigenaar als derde partij betrokken. Brute pech dus. Tijdens de werken bleven de kosten doorlopen, in zeven maanden tot 140.000 euro.”

Blijven vechten
In 2012 heeft Mastrogiovanni een gerechtelijke reorganisatie moeten aanvragen. “Intussen betaal ik maandelijks 1.280 euro aan de schuldeiser.” Omdat het bedrijf een gerechtelijke reorganisatie heeft moeten aanvragen, geven de banken voorlopig niet thuis als Mastrogiovanni aanklopt: “Het restaurant is aan vernieuwing toe, het moet een modernere look krijgen. Alhoewel mijn prijzen heel gematigd zijn, zie ik jonge mensen regelmatig weggaan nadat ze binnengegluurd hebben. Ze vinden het hier waarschijnlijk te chique.” Het restaurant moet ooit heel chique geweest zijn, nu is het een beetje een vergane glorie, een waar plezier voor wie ervan houdt.

“Ik ben bezig met een systeem van crowdfunding op poten te zetten,” zegt hij. Reden: een opeenstapeling van pech dreigt een gezonde onderneming failliet te laten gaan, zegt Mastrogiovanni. Maar hij steekt ook de hand in eigen boezem: “In 2010 is gebleken dat een factuur slecht opgesteld was. Ik ben een goede kok, maar goede koks zijn niet noodzakelijk goede boekhouders. Ik kreeg een rechtzetting van 30.000 euro. Ik heb een proces aangespannen tegen de fiscus, maar het ook dat proces heeft nog niet plaatsgevonden. De rekening is ondertussen opgelopen tot 70.000 euro.”

Maar Mastrogivanni is niet van plan om het op te geven: “Statistieken zeggen dat 80 procent van de bedrijven in reorganisatie binnen de twee jaar failliet gaan. Dankzij het harde werk, zeven dagen op zeven, van mijn medewerkers en mezelf, sta ik er nog altijd. Ik blijf vechten.”

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving, Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni