Frank De Crits gebundeld in 'Dichterbij Brussel'

Niels Ruëll
© Brussel Deze Week
12/01/2010
In de boekhandel ligt een bundel van Frank De Crits op u te wachten. De dichter denkt dat u na het lezen van Dichterbij Brussel denkt dat hij hier niet gelukkig is. Hij is beter in het dichten dan in het lezen van gedachten die nog moeten komen. Alsof u het niet al lang weet: de ogen sluiten voor alle smeerlapperij is verraad aan Brussel en aan de liefde voor Brussel.

Een betere inleiding ware geweest: "Al meer dan 45 jaar loopt Frank De Crits nu door Brussel. Al meer dan vijf decennia exploreert Crits Brussel in zijn gedichten. Het werd de hoogste tijd dat we die eens allemaal samen te lezen kregen." Maar dat staat al op de binnenflap van Dichterbij Brussel . Het zijn woorden van Geert van Istendael. De schrijver-dichter-Brusselaar heeft schrijver-dichter-Brusselaar De Crits geholpen met de selectie van nieuwe gedichten en een bloemlezing van oude gedichten. Gedichten over Brussel.

In de fraaie inleiding heeft Van Istendael het over poëzie als motregen, poëzie als de vuile sneeuw van vorige week, poëzie die bij Brussel past als een zak friet bij het Jourdanplein. De poë­zie die alleen 'Crits' kan schrijven.

Brussel was nog een boerengat toen De Crits er op jonge leeftijd aanspoelde, ergens in de jaren zestig. Vandaag is het dat al wat minder. "Ik heb Brussel verschrikkelijk veel zien veranderen," zegt de dichter. Hij vertelt over het contrast tussen de tramritten van toen (saai) en nu (elke dag een avontuur), de Grote Markt als openluchtparkeergelegenheid, weggemoffelde straten. Het beeld van de stad die van huid verandert als een slang, gebruikt hij tot twee keer toe in zijn gedichten.

In het Nederlands zijn er niet veel die het vervellende Brussel beter beschrijven dan Frank De Crits. Het is niet altijd een fraai gezicht. Auto's botsen. Daklozen praten over het goedkoopste hondenvoer. 'o zwerf vuil jij bent gek op mijn stad.' Oneigenlijk gebruik van gasfornuizen, touw en scheermesjes wordt gesuggereerd. 'Er kruipen ratten op de muur.' - 'In de buik van Brussel, vol pijn en razernij, dwaalt hij rond.' - 'Ik leef in een onaardige stad / en weet niet waarom.' Na een gesprek over 'slechte tijden die nooit meer beter worden, en de regen van elke dag, in Brussel, die niet van regenwissers houdt' krijgt de Griekse taxichauffeur het bevel: 'vaar mij recht naar de hel, mijn leven is toch niet meer van tel'. Het riekt naar Cara-pils. De kazjoebereir snijdt zich altijd aan lege blikken. In het Warandepark ligt het hoerenjong in andere armen van steeds andere heren. 'De prins van de pils lag op de bank / aan de Beurs zijn roes uit te slapen'.

Smeerlapperij
"Als ik dat achteraf teruglees, denk ik: ik ben niet minzaam. Mensen gaan na het lezen van Dichterbij Brussel denken dat ik hier niet gelukkig ben. Maar dat is niet waar."

De Crits wil nergens anders wonen, hij heeft Londen, Parijs of Amsterdam niet nodig want hij kent Brussel. "Maar ik wil de stad niet verheerlijken. Er is te veel onrecht, te veel smeerlapperij. De manier waarop de stad omgaat met gebouwen en straten, maakt me kwaad, en dan zwijg ik nog over de mensen die op straat liggen."

Sympathie voor de zelfkant is een rode draad. 'Hond op deken', 'Dronkaard', 'Cajouberijr', 'matras op tram'. De titels zeggen genoeg en we gaan niet alles verklappen.

"Ik ben de rare die al die dingen opmerkt," zegt De Crits. Het klinkt gelukkig niet als een verontschuldiging. De dichter heeft een arendsoog. In het sterke openingsgedicht 'au paon royal (brussel)' ziet hij 'een oudere heer met mooi en discreet engels pak en das en een nog mooiere marokkaanse jongeling het geluk hangt aan hun gebarentaal en aan de dauwdruppels van hun glazen kir royal hun bewegingen zijn kies en ingehouden tot ineens simpelweg de ene hand de andere beroert en de vier ogen één worden' . Interpunctie en hoofdletters schitteren door afwezigheid. Prozagedichten is naar verluidt de term van toepassing. Laten we er ons het hoofd niet over breken. De taal is helder, het ritme dwingend en er staat geen woord te veel.

Wandelschoenen
Frank De Crits stond aan de wieg van Het Beschrijf, is secretaris van de Middagen van de poëzie . En tenzij u Geert van Istendael heet, is de helft van uw kennis over de schrijvers die in Brussel een thuishaven vonden, te danken aan de stukjes die De Crits deze krant schonk. Maar dat zijn allemaal bijberoepen en nevenactiviteiten.

Van Istendael noemt Crits een echte stadsdichter. Een echte stadswandelaar, zou ik daaraan willen toevoegen. Of is dat in zijn geval hetzelfde? Kriskras doorkruisen we Brussel. Altijd en overal is er wel iets te beleven. Op tram 4 zit iemand met zijn oude versleten matras en een plastic zak met zijn hele hebben en houden. In de Muntschouwburg loopt een Siamese kat over het podium. 'feesten op een boot op het kanaal / is zoiets als zwemmen in de zee / gevaarlijk en spannend.' - 'Je kan als nooit tevoren verder dromen' op de Kleine Zavel. 'uit de metromuil rennen ze 's avonds / weg van het lawaai en geronk / weg van gewapend beton / de bewoners van de tuinwijk floréal / naar hun huisjes met de heftige kleuren / het zijn net kabouters' klinkt het in 'een bloemruiker tussen beton' . Zelfs Haren is niet te bedaren. De Crits vindt er een moordenaar 'omdat hij honger had en melaats' was, een kasteelheer die sterft van verdriet en pijn, een baron d'hannetaire die stierf op scène, de dochter van een Hongaarse koning die je voor een gebedje van schurftmijt verlost.

Dichterbij Brussel zou moeten worden verkocht met een tramkaart en een stevig paar wandelschoenen. De bundel nodigt de lezer uit om door de stad te dolen en bijvoorbeeld per ongeluk expres in Au Vieux Spijtigen Duivel te belanden. In dit stokoude café op de eindeloze Alsembergsesteenweg dronk Jan van Nijlen graag faro en rookte hij zijn pijp. Frank De Crits huldigt de geweldige dichter twee maal. Het schept een band.

De gedichten krijgen een extra cachet als je vertrouwd bent met de hoofdrolspelers: de stedelingen (taxichauffeurs, dronkaards, nachtbrakers), maar ook de straten, kroegen, parken. Het liefst ken je ze ook nog eens in hun verschillende hoe­danigheden. Het Warandepark is niet hetzelfde in de vier seizoenen.

:: Frank De Crits, Dichterbij Brussel, uitg. Poëziecentrum, 17,50 euro

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni