Estafette: Handen aan de schop van het openluchtzwembad

Ken Lambeets
© Brussel Deze Week
15/04/2015

Nu de temperatuur opnieuw stijgt, kan het niet lang duren voor een politicus een ballonnetje oplaat over een openluchtzwembad. Bij goed weer moeten Brusselse zonnekloppers immers verkassen naar Hofstade, Wetteren, Londerzeel, Waterloo, Huizingen, Mechelen of het chique Lasne, toonde de redactie van brusselnieuws.be vorige zomer aan. Ooit was het nochtans anders.

Een vriend uit Diest vertelde me onlangs dat het ‘s zomers zelfs in provinciaal domein De Halve Maan wemelt van de Brusselaars.

Natuurlijk kan het anders. Berlijn, bijvoorbeeld, telt – meren inbegrepen – een slordige zesentwintig openluchtzwembaden.

Brussel kon er ook wat van, in het verleden. Het had er minstens vier. Gemeenschappelijke deler: ze werden allemaal uitgegraven tijdens het interbellum, toen vrijetijdsactiviteiten, voordien het exclusieve voorrecht van de gegoede klassen, plots bereikbaar werden voor een groter publiek. Toen de overheid van mening was dat burgers een morele en fysieke gezondheid bijgebracht moest worden.

De buitenzwembaden waren, naast een plaats om te zwemmen, ook plaatsen om een aangenaam kleurtje te krijgen. In het Frans spreekt men niet voor niets over ‘solaria’.

In de jaren 1930 is er aan het Schaarbeekse Sportpaleis, naast binnenzwembad Neptunium, plaats voor een openluchtzwembad in het Josaphatpark. Daring Club Molenbeek beschikt evenzeer enige tijd over een openluchtzwembad. Oprichter Jean Paulis over de hygiënische voordelen ervan: “Wie een solarium bouwt, breekt een ziekenhuis af.”

Maar de twee zwembaden die het meest tot de verbeelding spreken, zijn het ‘bain-Van Schelle’ in Sint-Gillis en het solarium van Evere.

Het Van Schelle-bad is een idee van Martial Van Schelle, een zwemkampioen die tijdens de Tweede Wereldoorlog gefusilleerd zal worden wegens activiteiten in het verzet.

Zijn openluchtzwembad bevindt zich in de IJskelderstraat in Sint-Gillis. Daar wordt sinds 1874 echt Noors pakijs gestockeerd, net als ijs van bevroren meren of overgelopen weides – automatische koelkasten om voeding te bewaren bestonden nog niet.

In 1881 openen de Bains de Saint-Gilles in een naburig pand, in 1924 worden ze verkocht aan Martial Van Schelle. Die verbouwt samen met twee architecten het openluchtzwembad en maakt daarbij handig gebruik van de installaties van de ijskelder: het water is afkomstig van de condensoren van de stoommachines die voor de ijsproductie instaan. Dankzij de zoutoplossing uit de naburige diepvriezers wordt het zwembad tijdens de winter omgevormd tot een heuse schaatsbaan. Zoals in de mooiere art-decozwembaden bevinden de kleedhokjes zich rond het zwembad, wat parmantig paraderen mogelijk maakt.

Na de Tweede Wereldoorlog – en de dood van Van Schelle – wordt het zwembad steeds minder gebruikt. In 1969 sluit het finaal de deuren.

Het solarium van Evere in de Genèvestraat ziet het levenslicht in 1934. Het domein is gemakkelijk bereikbaar dankzij vier tram- en drie buslijnen. Het zwembad meet vijftig bij twintig meter. Vanop drie springplanken kan je in het water duiken. Rond het water is er een grote grasvlakte, met mogelijkheid tot een spelletje pingpong of volleybal.

Wie van al dat sporten een lege maag krijgt, kan terecht in een café, een ijsjeszaak en een restaurant.

Ken Lambeets
Op de drukste dag ooit, 12 juni 1976, bezoeken 3.200 mensen het solarium. Twee jaar later wordt de site gesloten. Begrijpe wie begrijpen kan.

Vandaag zijn er geen openluchtzwembaden meer in het Brussels Gewest. Hopelijk laten Brusselse politici hun koudwatervrees voor Hofstade-toestanden snel achterwege. Handen aan de ploeg, of beter nog, aan de schop!

Eindredacteur Ken Lambeets houdt van literatuur en van echte sporten.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sport, Column

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni