De Zenne herademt

Karolien Merchiers
© Brussel Deze Week
08/09/2007
Het nieuwe waterzuiveringsstation Brussel Noord moet nog officieel open gaan met een grote kijkdag, maar in werkelijkheid draait het station al sinds maart op volle toeren, na een testfase van enkele maanden. De meetresultaten aan Vlaamse kant liegen er niet om: in alle grafieken is vanaf oktober een duidelijke verbetering te zien. Maar de weg is nog lang, waarschuwt directeur-ingenieur Henk Maeckelberghe van de Vlaamse Milieumaatschappij VMM.

De voorbije decennia was de Zenne een zorgenkindje in de metingen van de kwaliteit van het oppervlaktewater. Het riviertje, dat ergens in de buurt van Rebecq ontspruit en door de Brusselaars stiefmoederlijk onder de grond werd gemoffeld, stroomde het Vlaams gewest opnieuw in als een openluchtriool met ronddobberende uitwerpselen, maandverbanden en andere viezigheid.

Al die tijd werd het afvalwater van meer dan een miljoen Brusselaars rechtstreeks en ongezuiverd in de natuur geloosd. Een anachronisme van je welste voor de hoofdstad van Europa - Brussel loopt dan ook een serieuze kans op een veroordeling omdat het de Europese waterzuiveringsrichtlijn niet tijdig heeft uitgevoerd. Die stelde dat grote agglomeraties voor eind 2005 aangesloten moesten zijn op een rioleringsnetwerk én dat ze hun afvalwater moeten zuiveren.

In 2000 werd een eerste, kleine zuiveringsinstallatie in gebruik genomen op de grens tussen Anderlecht en Vorst, maar dat was slechts een druppel op een hete plaat. Het bleef wachten tot eind 2006 voor de oplevering van de grote installatie in Neder-Over-Heembeek, die het afvalwater van een dik miljoen Brusselaars en nog eens tweehonderdduizend inwoners uit de Vlaamse Rand zou verwerken. De installatie werd in oktober 2006 opgestart voor een testfase van enkele maanden en haalde zijn kruissnelheid in maart van dit jaar. Het spreekt voor zich dat de zuivering vrijwel meteen een enorme impact moest hebben op het verdere verloop van de Zenne, die via het Zennegat in de Rupel uitmondt en verderop via de Schelde naar de zee stroomt. De metingen die de VMM de voorbije maanden liet uitvoeren in dit stroomgebied, tonen inderdaad een onmiskenbare verbetering aan, bevestigt directeur-ingenieur Henk Maeckelberghe van de afdeling Meetnetten en Onderzoek.

Dweilen
De Zenne mag dan wel een relatief bescheiden riviertje zijn, haar impact in het Scheldebekken is niet te onderschatten. "Het is een drukbevolkt stroomgebied waar naar schatting anderhalf tot twee miljoen mensen wonen," vertelt Maeckelberghe. "En hoewel de Zenne slechts een van de vele riviertjes is die in de Schelde uitmonden, mag haar belang in het geheel niet onderschat worden. Het Zennebekken was er zelfs zo erg aan toe dat Vlaanderen er de voorbije twintig jaar ook niet veel in heeft geïnvesteerd, omdat het toch dweilen was met de kraan open. Pas toen de zuiveringsinstallatie Brussel Noord concreet vorm begon te krijgen, is Vlaanderen daar in actie kunnen schieten."

Toch kan de erbarmelijke toestand van de Zenne ook niet volledig in de schoenen van de Brusselaars geschoven worden, relativeert Henk Maeckelberghe. "De Zenne stroomde ook al niet echt schoon het Brussels gewest binnen; heel wat kleine dorpjes in Wallonië en Vlaams-Brabant lozen hun afvalwater ook
nog altijd rechtstreeks in de rivier," zegt hij. "Daar moet wel stilaan beterschap in komen, want Vlaanderen heeft momenteel verschillende projecten op stapel staan, onder andere in Beersel, Drogenbos en Lot."

Huishoudelijke vervuiling
Algemeen wordt aangenomen dat de landbouw de grote boosdoener is voor de vervuiling van het Belgische oppervlaktewater. Meststoffen, pesticiden en herbiciden vormen inderdaad een zware last. De vervuiling veroorzaakt door de landbouw kent de laatste tijd weliswaar een daling, maar het procentuele aandeel ten opzichte van de huishoudelijke en industriële vervuiling blijft toenemen omdat strengere controles op deze twee laatste een sneller voelbaar effect hebben dan de mestactieplannen.
Maar in de verontreiniging van het Zennebekken is de landbouwdruk een stuk lager dan elders in het land, doordat het om een sterk verstedelijkt en drukbevolkt gebied gaat, legt Maeckelberghe uit. "Veel mensen beseffen niet hoeveel vuiligheid ze in de riool kieperen," zegt hij. "Behalve de inhoud van het toilet verdwijnen ook detergenten, schoonmaakmiddelen, ontkalkers, badoliën en zo meer door de afvoer. Om nog maar te zwijgen van frietvet, motorolie en andere producten die eigenlijk helemaal niet mogen worden doorgespoeld, en chemische sporen van medicijnen of drugs uit onze urine. De afbreekbare organische producten vormen een geschikte voedingsbodem voor microben, die zuurstof verbruiken tijdens het afbraakproces, waardoor het zuurstofgehalte in de rivier sterk kan dalen. Bovendien is er nog het probleem van de zogenoemde nutriënten: stikstof en fosfor, afkomstig uit onze uitwerpselen. Op zich geen giftige stoffen, maar in overmaat geven ze risico op eutrofiëring, een wildgroei van bepaalde wieren of eendenkroos dat het zicht van jagende vissen vermindert, het licht wegneemt van andere waterplanten en zorgt voor zuurstoftekorten wanneer het donker wordt en de fotosynthese stilvalt. Het resultaat is dan te weinig zuurstof en een te hoge zuurtegraad van het water, waarbij ammonium omgezet kan worden in toxisch ammoniak. En tot slot gebruiken ook heel wat particulieren giftige pesticiden en herbiciden in hun tuintjes."

Cijfers en vissen
Het effect van de werking van de waterzuiveringsinstallatie Brussel Noord kan dus het best gemeten worden aan de hand van enkele basisparameters voor het huishoudelijk afvalwater: de hoeveelheid opgeloste zuurstof in het water en de hoeveelheid ammoniakale stikstof. Op het meetpunt aan de gewestgrens, waar de Zenne Brussel verlaat, spreken de metingen van de laatste jaren en maanden boekdelen.

Pieken en dalen zijn er altijd, omdat in de winter en in regenperiodes het debiet vergroot en de verontreiniging dus wordt verdund. Maar toch tekent zich een onmiskenbare kentering af vanaf het ogenblik waarop de zuiveringsinstallatie gedeeltelijk werd opgestart in oktober 2006. Wat de ammoniakale stikstof betreft, zien we een duidelijke daling: terwijl we in 2005 geregeld met de kaap van dertig milligram per liter flirtten, zitten we nu veeleer rond de vijf mg per liter. Hiermee is het toegelaten maximum van 1,5 mg per liter nog steeds niet gehaald, laat staan de norm van 0,3 mg per liter, maar het is al een flinke stap in de goede richting.

In de grafiek van het zuurstofgehalte zien we eveneens een duidelijke ommezwaai vanaf oktober 2006: waar we in 2005 slechts één keer de minimumnorm haalden, is dat sinds het begin van 2007 al minstens vijf keer gebeurd. Hierbij moet wel gezegd dat het zuurstofgehalte ook sterk onderhevig is aan temperatuurschommelingen, en dat de resultaten in de zomers vaak slechter zijn dan in de winters. Want niet alleen verbruiken de microben in het water sneller zuurstof bij hogere temperaturen, bovendien lost het zuurstofgas bij 25 graden maar half zo goed op als bij nul graden, omdat warm water sneller verzadigd is aan zuurstof. We kunnen er dus van uitgaan dat de zuurstofwaarden de komende herfst- en wintermaanden nog verder zullen verbeteren.

Ook stroomafwaarts is het effect van de waterzuivering duidelijk te merken, zo blijkt uit de meetgegevens in Hemiksem, waar het Zennewater al meestroomt in de Schelde. Wat de ammoniakale stikstof betreft, tekenen zich dezelfde tendensen af als aan de gewestgrens, zij het iets minder uitgesproken. De waterkwaliteit is hier sowieso een stuk minder slecht dan in de Zenne, en hier zien we dat de toegelaten maximumnorm sinds de ingebruikname van het station Brussel Noord nog niet eenmaal is overschreden, terwijl dat voordien eerder regel dan uitzondering was. Ook het zuurstofgehalte is er in de Schelde duidelijk op verbeterd: terwijl we vroeger meestal de minimumnorm niet haalden, zitten we er sinds oktober 2006 meer boven dan onder. Het illus­treert duidelijk de impact van de Zenne op de Schelde.

De verbeterde waterkwaliteit in het Zennebekken vertaalt zich ook in een opvallende en snelle verbetering van de biodiversiteit, met name in het visbestand. Uit rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (Inbo) blijkt dat het aantal vissen en verschillende vissoorten exponentieel zijn toegenomen: doorgaans werden er in 2005 in de Rupel bijvoorbeeld nog maar een of twee vissoorten aangetroffen, terwijl dat er nu op enkele punten al acht, elf tot zelfs veertien zijn. Bij de 'nieuwkomers' vindt men onder meer de baars, de paling, de karper, de blauwbandgrondel en de rietvoorn. Metingen voor de Zenne zelf zijn er niet, maar het is meer dan waarschijnlijk dat sommige van deze vissen zullen doorzwemmen tot aan de Zenne. Het Inbo signaleerde enkele dagen geleden overigens al de eerste vis in de Zenne sinds zeventig jaar.

Slib
Toch moet bij al dit goede nieuws een belangrijke kanttekening geplaatst worden. De grafieken mogen dan wel in de goede richting evolueren, toch vreest Maeckelberghe dat ze de normen niet zullen halen zolang er niets gedaan wordt aan het vaak sterk vervuilde slib op de bodem van de rivieren. "De rivierbodems blijven een uitdaging," zegt hij. "Zuiver water betekent niet noodzakelijk dat ook de bodem zuiver is. Bodems saneren duurt immers veel langer dan het water zelf. En zeker in de Zenne, die vaak zuurstofloze toestanden heeft gekend. Wanneer water rijk is aan zuurstof, dan wordt er op het bodemslib een soort korstje gevormd waardoor de giftige stoffen in het slib blijven en minder vlot aan het water worden vrijgegeven. Maar het is heel moeilijk te voorspellen hoelang het zal duren eer de bodem van de Zenne weer gezond zal worden als we niet een handje toesteken."

"Hier rust de grote uitdaging voor de komende decennia: nu de grote investeringen voor collectoren en waterzuiveringsinstallaties stilaan achter de rug zijn, moeten we beginnen na te denken over toekomstige investeringen in de sanering van de waterbodems. Anders dreigen we te blijven steken in een matige toestand, zonder ooit de biologische normen volledig te halen. Het wordt zeker geen makkelijke klus, want zo'n sanering is duur en in ons al zo volgebouwde land is het moeilijk om stortplaatsen te vinden voor het verontreinigde slib. We kunnen daarom best eerst de vuilste plekken zo gericht mogelijk aanpakken. Maar we zullen uiteindelijk toch verder moeten gaan. Een bijkomend probleem is ook dat het beheer van de waterlopen zo versnipperd is tussen gemeenten, provincies, gewesten en nv's dat een globale aanpak moeilijk wordt - en dus worden problemen nogal eens stroomafwaarts doorgeschoven."

Zenne in brand
Wist u dat... het water van de Zenne ooit zo zwaar vervuild was dat het brandde? Een vijftiental jaar geleden had een chemisch bedrijf uit het havengebied er zoveel oplosmiddel in geloosd dat het goedje een brandbaar laagje boven op het water vormde. Vermoed wordt dat iemand uit een voorbijrijdende trein een brandende peuk heeft weggegooid. Het water stond over honderden meters in lichterlaaie, en de brandweer is eraan te pas gekomen om de vlammen te doven. Nog steeds draagt een brug de zwartgeblakerde sporen van het surrealistische voorval.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni