Professor Noppen c Saskia Vanderstichele

CEO UZ: ‘Ik kijk uit naar minister met visie op zorg’

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
27/08/2014

“Op de vraag ‘Hoe gaat het met het UZ?’ antwoord ik altijd ‘prima, we liggen vol’. Terwijl ik in het kader van de volksgezondheid liever zou willen zeggen: ‘Fantastisch, we tuimelden naar een bezettingsgraad van 12 procent.’ Marc Noppen, afgevaardigd bestuurder van het UZ, kijkt met BDW naar de gevolgen van de zesde staatshervorming.

Bevoegdheidsoverhevelingen vanuit de federale overheid zullen veranderingen meebrengen voor zijn unicommunautaire, dus Vlaamse ziekenhuis. Maar hoe, wanneer en tegen welke prijs komt dit ziekenhuis én patiënt ten goede? De dokter wil in de plaats van de minister visionair zijn.

Prof. Marc Noppen: “We zullen moeten afwachten wat een en ander in de praktijk zal geven. Het is alleszins voorspelbaar dat er meer diverse overlegplatformen en overeenkomsten tussen gemeenschappen, gewesten en het federaal niveau moeten komen.

"We merken echter al dat de Vlaamse sociale zekerheid – een visie van de Vlaamse overheid – allicht een verhoogde complexiteit zal betekenen voor een ziekenhuis als het UZ Brussel, waar 40 procent van de patiënten uit Brussel komen."

"Onder die Brusselse patiënten heb je Brusselse Vlamingen die al dan niet kunnen kiezen om een Vlaamse sociale zekerheid te volgen. En hier komen ook Vlaamse patiënten en buitenlandse patiënten. Wat het individu kiest, maakt mij niet uit.”

U laat de vrije keuze aan de patiënt, maar kunt u daar intern mee om?
Prof. Noppen: “Verschillende systemen naast elkaar in een ziekenhuis waar iedereen tegelijk binnenkomt: dat wordt zeer complex. Het bemoeilijkt niet enkel de ziekenhuiswerking, maar ook de organisatie van de eerste lijn, de revalidatie, de ouderenzorg, enzovoort: alles wat gemeenschapsmaterie wordt.

"Bekijk het eens concreet: in één kamer kan een patiënt uit Wemmel liggen en een kamergenoot uit Jette. Dan moet er niet louter gekeken worden naar de complexiteit in het ziekenhuis, maar ook naar het verdere traject van de patiënt. Voor de opvang na hospitalisatie kunnen die personen misschien in een ander systeem terechtkomen.

"Akkoord, het is niet gezegd dat het allemaal zo ingewikkeld zal worden, maar het staat wel zwart op wit in het Vlaams regeerakkoord.”

Ziet u ook lichtpunten in de intenties?
Prof. Noppen: “Positief zijn enkele eindpunten die gedefinieerd werden, zoals de fameuze vermaatschappelijking van de zorg, zoals de patiënt zoveel mogelijk in zijn eigen omgeving behandelen. Of de vraaggestuurde zorg en het geld dat de patiënt zou volgen."

"Dat zijn allemaal positieve evoluties. Maar we werken in een systeem dat gekenmerkt is door een waanzinnige verticaliteit aan ‘schotten’, ik noem het silo’s. Er bestaat eerste, tweede en derde lijn, revalidatie, geestelijke gezondheidszorg, enzovoort. Binnen het ziekenhuis heb je de nursing, de artsen, de apotheek, etcetera. Binnen de artsen heb je specialisatie A, B, C,… En zo zijn er veertig. Dat blijkt historisch gegroeid, en ook onze boekhouding is analytisch opgesteld."

"Maar de patiënt – en dit staat los van de zesde staatshervorming – heeft geen enkele boodschap aan hoe iets georganiseerd wordt. De patiënt komt horizontaal binnen met een probleem – soms ook letterlijk (lacht) – en eigenlijk zou de zorgorganisatie op hem gericht moeten zijn, en niet op wie wat organiseert, met welk geld en waarom. Ik weet dat men streeft naar een meer geïntegreerde gezondheidzorg. Dat systeem bestaat elders in de wereld, en het werkt. Maar ik vrees dat we net het omgekeerde aan het doen zijn en nog meer gaan ‘compartimenteren’."

Staat u open voor verandering in de ziekenhuisfinanciering?
Prof. Noppen: “In allerlei gremia, overlegplatformen en adviesorganen zijn we bezig met die nieuwe ziekenhuisfinanciering (het federaal stappenplan van uittredend minister Laurette Onkelinx, red.). Dit staat los van de staatshervorming. Er komen teksten over aanpassingen van de ziekenhuisfinanciering.

"Veel geld daarbuiten gaat naar de gemeenschappen, en dat schept toch vragen. Wie gaat waarover beslissen vanuit een helikopterstandpunt? Ik mis een globale visie bij de politiek. Ik mis een minister met een realistische horizon die zegt: binnen tien of twintig jaar willen we daar eindigen."

"Iedereen is het er gelukkig over eens dat het huidige systeem op het einde van zijn krachten is, ook over de noodzaak aan verandering. Maar wat ik van een politicus of gemandateerd technicus nog niet gehoord heb, is een beeld van waar naartoe en hoe, los van dat technische document van de ziekenhuisfinanciering. Het blijft me een raadsel waar men naartoe wil met deze complexe materie. Er is een venster van vijf jaar, en ik durf te hopen dat er een minister van Sociale Zaken komt met een uitgesproken visie.”

En welke kenmerken zou de gezondheidszorg volgens u moeten dragen?
Prof. Noppen: “De hoofdkenmerken zijn toegankelijkheid, streven naar kwaliteit, een vorm van vrije keuze (wel minder dan nu), een vorm van fee for service, maar minder uitgesproken dan nu het geval is, want het is een onbetaalbare manier om aan geneeskunde te doen, een zekere vorm van volgehouden en rationele programmatie ook: dure apparatuur, en de kennis moet geprogrammeerd worden – want het is nu onbetaalbaar geworden én onvoldoende kwalitatief.

Terwijl de incentive van ons systeem nu niet de kwaliteit is, maar het volume, ‘fee for service’, dienstverlening: daarop worden wij beloond.”

Hoe vindt u zich financieel afgestraft, als dat zou kunnen gebeuren?
Prof. Noppen: “De grote meerderheid van de ziekenhuizen heeft meer erkende bedden dan verantwoorde bedden; fysiek gezien zijn er dus te veel bedden.

Onze capaciteit is historisch gegroeid; we hebben 721 erkende bedden. We worden wel maar voor de verantwoorde bedden gefinancierd.

Het teveel aan infrastructuur is niet de kost; 62 procent van onze totale kost (400 miljoen per jaar) is personeelskost. We zijn een bijzonder arbeidsintensieve dienstverlenende industrie, en we willen werken aan het doelmatig inzetten van personeel, mocht er een arbeidswetgeving bestaan die dat toelaat – en dit laatste is een verzoek van de verpleegkundigen zelf.”

Voor welke uitdagingen staat u inzake personeel?
Prof. Noppen: “Mijn grootste bekommernis is dat we binnen afzienbare tijd een tekort krijgen aan gekwalificeerd personeel. We zijn er al proactief mee bezig, en weten perfect hoeveel personeel in welk jaar het ziekenhuis gaat verlaten.

"En we weten ‘ongeveer’ hoeveel er op de markt komen. Het probleem is de kloof. De piekgemiddelde leeftijd van artsen (ziekenhuis- en huisartsen) is ongeveer 55 jaar. Als het huidige zorgaanbod (rusthuizen, ziekenhuizen, …) hetzelfde blijft – wat niet het geval is want door de vergrijzing neemt de zorgvraag toe – dan dreigt er een personeelstekort.

"Ik zie twee opties als instelling: ofwel worden we een enorme magneet en interessanter dan de andere ziekenhuizen om voor te komen werken, ofwel importeren we personeel. Langs Franstalige zijde zijn er al ziekenhuizen volop bezig met het massaal importeren van verpleegkundigen uit de Filippijnen, Tunesië en andere landen.”

Anderstaligheid is toch ook in het UZ Brussel te horen?
Prof. Noppen: “In het UZ Brussel werken 70 verschillende nationaliteiten. In Vlaanderen wordt soms nog niet beseft dat Brussel niet meer de stad met Franstaligen en Vlamingen is, zoals twintig jaar terug. Het UZ Brussel weerspiegelt perfect de Brusselse realiteit: een heterogeen publiek."

"Ons personeel komt voor 89 procent uit Vlaanderen, maar wordt geconfronteerd met het echte Brussel."

"Voor ons is diversificatie ook een werkwoord; we werken aan meertaligheid omdat de taal van de patiënt primeert. Gewoon omdat bewezen is dat als de taal van de patiënt niet gesproken wordt, de kwaliteit van de verzorging daalt. In het geval van hartinfarcten neemt de mortaliteit toe met tien procent als men de taal van de patiënt niet kent. En voor mij staat de patiënt centraal.”

Blijft het systeem van ziekenhuisfinanciering, het enige wat federaal blijft, geen rem op een ziekenhuisbeheer dat snel wil handelen?
Prof. Noppen: “Daar heeft u een punt. De financiering is vandaag zo complex geworden, dat het geen instrument meer is om het beleid bij te sturen."

"De ligdag (BFM) is gebaseerd op een activiteit van drie jaar geleden; daar kun je niets mee sturen. Alles zou veel sneller ter beschikking moeten zijn. De impact van de beleidsmaatregelen op onze financiering is bovendien soms onvoorstelbaar groot. We worden in een gesloten pot vergeleken met andere collega-ziekenhuizen, om te bepalen of we beter of slechter worden. Eigenlijk valt dit niet snel bij te sturen.

"Bovendien worden de spelregels ‘en cours de route’ veranderd. We hebben dit de afgelopen vier jaar elke jaar zien gebeuren (koppelingen met ligdagen werden veranderd, honoraria werden gewijzigd, forfaits,….). Voor gelijke welke strategische keuze botsten we plotsklaps op veranderingen."

"Zonder vijfjarenportefeuille kunnen we echt geen ernstig businessplan meer afwerken. Ik zou de toekomstige regeringen toch willen vragen ons tenminste een vijfjarige stabiliteit toe te staan. En nog eens: ik zou heel graag een visie over gezondheidszorg kennen, die congruent is in Vlaanderen en elders in dit land. Want de patiënt is overal dezelfde.”

Bestaat er wel zoiets als een heiligmakende, geïntegreerde aanpak voor de gezondheidszorg?
Prof. Noppen: “Iedere professional weet dat de geïntegreerde aanpak de enige juiste is."

"Er is een machtig artikel verschenen over de Inuïtgemeenschap in Canada en Groenland. Iedereen weet dat Inuïts met veel gezondheidsproblemen kampen ten gevolge van diabetes, alcoholmisbruik, overconsumptie aan medicatie,… Het probleem betrof ook het schaarse budget voor de gezondheidszorg.

"De oplossing bestond hierin dat er een doos met geld gegeven werd, met de vraag: organiseer het. Men heeft het bestaande systeem afgeschaft en is overgestapt op een soort Kaiser Permanente-verhaal zonder schotten (een geïntegreerd Californisch systeem met één kas, red.), met als enig doel: we willen een betere volksgezondheid met einddoelen als minder diabetes, minder alcoholisme, minder roken,… Het begon bij preventie, diëtisten en eerstelijnszorg."

"De horizontale organisatie leidde tot een daling van de hospitalisaties met dertig procent – en hospitalisatie is de duurste vorm van geneeskunde, en zou men zo veel als mogelijk moeten vermijden."

"Hetzelfde experiment is gedaan, maar minder uitgesproken, in de eerstelijnsziekenhuissector in Engeland. De financiering van de gezondheidszorg werd afgestemd op ‘outcome’, dus ziekenhuisontslag en niet-opname, en niet op activiteit. En waarbij je dus als ziekenhuis of arts meer kan verdienen als je patiënten gezonder zijn. Denk eens na over de paradox van mijn uitspraak. De drijfveer is ‘patiënten gezond houden’, terwijl onze drijfveer is ‘dit ziekenhuis moet zoveel mogelijk patiënten hebben – om goed te functioneren’.

U wil minder en minder patiënten, houdt dit steek?
Prof. Noppen: “Mocht het UZ Brussel maar voor 12 procent bezet zijn, zou dit betekenen dat de populatie in mijn omgeving supergezond is. En mocht een huisarts, die gemiddeld 2.000 patiënten heeft, er 500 minder hebben omdat ze gezonder zijn, dan zou hij meer mogen verdienen. Het is een totaal andere insteek."

"Bij proeven in bepaalde counties in Engeland werd tegen de huisarts gezegd: u krijgt meer middelen als uw populatie gezonder wordt, in termen van diabetes, cholesterol en rookgedrag. Wat deden die artsen? Zij focusten zich meer op preventie, opvolging,… en het werkte. Daarvoor heb je wel een horizontale structuur nodig, en geen schottensysteem zoals nu.”

Weet de minister dit?
Prof. Noppen: “Ja. Het momentum is echter dat we naar meer versnippering gaan – tenzij we naar overlegplatformen gaan waar weer alles bij elkaar komt, maar dat lijkt me alweer een omweg.

"Maar ik begrijp het onafwendbare. We gaan naar aparte lokale systemen; ook al staan er in het Vlaams regeerakkoord intenties om dit te doorbreken.

"Ik lees dat we naar geïntegreerde zorg moeten gaan, dat we een continuüm moeten maken van wonen, preventie, leefgewoontes, eerstelijn, ziekenhuis, revalidatie, ouderenzorg, enzovoort. Maar de methodiek om er te geraken lijkt me voor een Vlaams ziekenhuis in Brussel zeer complex. Alles moet eerst gesplitst om nadien terug aan elkaar gelijmd te worden."

"Dat heeft in wezen niet veel met partijpolitiek van N-VA of wie dan ook te maken. Het is gewoon een methodiek die ik intellectueel niet begrijp. Vooral omdat er in het buitenland voorbeelden voor het rapen liggen, die bewijzen dat je een meerwaarde kan creëren door het precies geïntegreerd te benaderen.”
-----------------------------------------------------------------------------------------------

Wie is Marc Noppen?
Marc Noppen (1960, Luik) studeerde geneeskunde aan het Limburgs Universitair Centrum (nu Universiteit Hasselt) en de VUB (grootste onderscheiding in 1984) en specialiseerde zich in Interne Geneeskunde, later Pneumologie.

Hij volgde ook Farmaco-Economie (Universiteit Antwerpen) en management (Vlerick Business School, Insead Fontainebleau). Na een kort intermezzo in Antwerpen, werd hij oprichter en hoofd van de Kliniek voor Interventionele Pneumologie aan het UZ Brussel, een Europees top- en opleidingscentrum.

Sinds mei 2006 is prof. Noppen gedelegeerd bestuurder van het UZ Brussel (VUB). Hij blijft deeltijds docent van de faculteit Geneeskunde van de VUB, en is gastdocent aan de Université de Montréal, Université de Lille, Harvard Medical School of Boston en de University of Western Australia in Perth. De ceo van het UZ Brussel houdt van reizen, lezen, wetenschapsfilosofie, schilderen, joggen, tennissen, skiën, paard- en motorrijden.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Jette, Samenleving, Politiek

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni