'Ceci n'est pas une ville', intellectualistische reisgids voor Brussel

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
25/02/2015

Bekend als wereldjournalist en doorleefde Brusselaar kreeg François Janne d’Othée de opdracht om Brussel in te blikken voor de alternatieve reisgidsenpockets ‘Collection L’âme des peuples’ uit Parijs. Zij die Brussel niet of nauwelijks menen te kennen, van pendelaars tot vooral Fransen – want de intellectualistische reisgids wordt wijdverspreid in Frankrijk – leren hiermee het onvatbare Brussel in een notendop te begrijpen.

E en nieuwe generatie reisgidsen voor zowel toeristen, expats, inwijkelingen als bewoners van een stad mikt op het begrijpen van het aparte karakter van die stad, los van de places to see. Enkel naakte observatie telt, met toelichting. Een eerste Belgisch voorbeeld daarvan is Bruxelles. Ceci n’est pas une ville. van Le Vif-journalist François Janne d’Othée. “Opdat de bezoeker de constellatie van die stad begrijpt en de ontwikkeling kan inschatten,” stelt de auteur. “In Vlaanderen staat het zelfs goed om Brussel zwart te maken (déconsidérer Bruxelles), gewoon omdat die stad niet gevat wordt. Het verzet is gevoed door Vlaams conservatisme. Is het niet vreemd dat er bij Broederlijk Delen in Brussel, van de 80 personen personeel, slechts 5 in Brussel wonen; of dat het kabinet van een Brussels minister vol niet-Brusselaars zit?”

De 9-europocket wil daarom een handige les in stadskennis zijn, voor de helft gespekt met onthullende interviews van politiek-sociologe Fatima Zibouh, Brusselgids en Flamand de service Roel Jacobs en filosoof Philippe Van Parijs. Zij zijn voor de auteur de ‘gulden snede van de interviewgerechtigden’, die samen het beste beeld van Brussel bieden. “Andere grootsteden mogen jaloers zijn op Brussel, omdat het een hoofdstad op mensenmaat blijft. Als de stad door Europa niet op de wereldkaart werd gehesen, dan was Brussel duidelijk een provincienest gebleven - zeker door de versnipperde negentien gemeenten,” zo zet Janne d’Othée de toon.

Checkpoint Charlie
“Ik ben louter observator van de feiten. Neem nu Sint-Jans-Molenbeek, Culturele Hoofdstad van de Franse Gemeenschap in 2014. Wat rest er van de investering? Het is duidelijk dat afgunst binnen het Brussels Gewest, en zelfs gebrek aan ondersteuning door de gewestregering, gemaakt heeft dat de aandacht wegdeemsterde. Je begrijpt dit maar als je de regionale structuur kent. Waarom vond Winterpret of het vuurwerk van de nationale feestdag toen niet in Molenbeek plaats? De burgerbeweging Platform Kanal plaatste ooit een pseudo-controlepost Checkpoint Charlie op de kanaalbrug tussen de hippe Dansaertstraat en de Maghrebijnse Ninoofsesteenweg. De installatie werd in brand gestoken. Als vandalenstreek om te tonen dat die buurt instabiel is, of als symbool voor hereniging van gemeenten? Niemand geeft het antwoord.”

Geen cement
“Enkel de toerist, de Parijzenaar op kop, zal beamen dat men zich een bult schrikt als je wandelend door Brussel plots in een patchwork van andere dorpen terecht komt. In Sint-Joost, waar ik woon, beland je van de art nouveau en Europawijk (Ambiorix) na de Leuvensesteenweg tussen de kebabzaken. In geen enkele stad zijn die wijkgrenzen zo abrupt, als verschillende werelddelen. En in alle aspecten: zowel in beheer van openbare wegen (van propere tot vuile straat) als inzake bewoners, andere huizenstijlen, enzovoort.”

“In Parijs vlakken de verschillen uit, omdat het aspect ‘iedereen republikein en Fransman’ een bindmiddel is. Bij de optochten voor Charlie Hebdo in Parijs voelde ik duidelijk: ‘on est tous Français’. Terwijl het in Brussel maar een zaak was van de intellectuele geëngageerden, de linkse rakkers en groene burgers – niet van de stad. Bij ons liep geen enkele vrouw met een hoofddoek in de stoet. Het bewijst, net als voor de wijken, dat het cement nog steeds ontbreekt om alle Brusselaars met elkaar te verlijmen. Al hoor je evenmin zeggen: ‘Wij zijn allemaal Belgen’. Het is wel zo dat de verkozenen in Brussel, beter en meer dan elders, de samenleving weerspiegelen - wat niet betekent dat er een cement is tussen de vertegenwoordigers of burgers. Fatima Zibouh bevestigt dit: ‘Jongeren van bemiddelde families denken dat Molenbeek de Far West is’. Anderzijds zie je in Café Belga aan Flagey geen migrant.”

“Gelukkig kent Brussel geen getto’s, want je mag nog in elke wijk in, en overal zonder gevaar zelfs. Alhoewel: het is wat betreft drugs nu risicovoller op de UCL-campus dan rond het Anderlechtse Lemmensplein. Begrijpelijk dat dit lappendeken aan culturele identiteiten de toerist, zelfs een bobo uit Ukkel, doet dichtklappen.”

Kebabzaak
Een plannetje van de gemeenten helpt de situatie te begrijpen in de gids. Want Janne d’Othée heeft het nuchter over de communicatieproblemen tussen de diverse wijken. Hij hamert op het verscheiden karakter van de quartiers: niets dan hoofddoeken rond het gemeentehuis van Molenbeek, nooit een vrouw in de etnisch homogene cafés van de Stalingradlaan, mantelpakjes rond Ter Kamerenbos, geen woord Frans of Nederlands bij het Luxemburgplein. Al is een gegentrificeerd café als homogeen gegeven ook niet ideaal, want het is sociologisch afgebakend: eurocraten, ecologisten, linksen - een Marokkaan durft er niet binnen. Zelfs de theaters in Brussel hebben hun eigen nichepubliek, zelden van de wijk. Leuk en positief is echter dat ik het chique oude heertje, na zijn bezoek aan Théâtre Le Public voor een snelle hap in de kebabzaak zie zitten, naast gasten met een pet omgekeerd op het hoofd. Dat geeft me hoop.”

Bruxelles. Ceci n’est pas une ville, uitgeverij L’âme des peuples, 93 blz., in het Frans, 9 euro. Te koop op de Foire du Livre (Thurn&Taxis, 26/2 tot 2/3), vanaf 18/3 in de boekhandel.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving, Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni