Brusselaar meest bereid wagen te laten staan

Bijna twee derde van de Brusselaars is bereid de wagen vaker aan de kant te laten staan. Dat staat in schril contrast met de rest van de Belgen. Dat blijkt uit een opiniepeiling die werd uitgevoerd in opdracht van autofederatie Febiac.

De studie is een herneming van een onderzoek uit 2002 en komt tot enkele opvallende conclusies.

Zo acht een meerderheid van de Brusselse respondenten het waarschijnlijk dat ze de komende maanden of jaren de auto vaker aan de kant zullen laten staan als de verkeersproblemen blijven toenemen. 68 procent zegt hiertoe bereid te zijn, tegenover slechts 36 procent op nationaal vlak. Als alternatief wordt dan vooral het openbaar vervoer overwogen. Slechts 15 procent overweegt over te stappen op de fiets.

Verder daalt de lengte en duur van de gemiddelde verplaatsing van de Brusselaar. De inwoners van het gewest verplaatsten zich tien jaar geleden nog 29 kilometer per dag, terwijl dat nu 16,2 kilometer is. De duur van de gemiddelde verplaatsingen per dag daalde van 60 naar 43,8 minuten.

Brussel kende wel een aanzienlijke daling van de gemiddelde verplaatsingssnelheid: van 30 kilometer per uur in 2002 naar 22 kilometer per uur vorig jaar.

De hoofdstad staat daarmee diametraal tegenover Vlaanderen en Wallonië, waar zowel duur als afstand van de verplaatsingen stegen. De gemiddelde snelheid bleef in de andere gewesten dan weer gelijk.

Uit de studie blijkt wel nog dat het autogebruik sterk verankerd blijft in ons land. “In de geesten blijft het de snelste en meest comfortabele verplaatsingswijze”, klinkt het. Toch zou volgens de respondenten een stipter openbaar vervoer met een dichter net en nabijgelegen haltes aandeel van de wagen kunnen afsnoepen.

De enquête van 2002 werd bij 1.000 willekeurig gekozen personen afgenomen via de telefoon. In 2013 gebeurde dat online. De foutenmarge bedraagt 3,1 procent.