Jos Vancauteren 2
© Bart Dewaele

Bekende Bosvoordenaar schrijft verhaal van zijn blinde vader

Danny Vileyn, Marie Rutsaert
© Brussel Deze Week
25/03/2015

De herdenkingen van de Eerste Wereldoorlog zijn volop bezig en bij sommigen roept dat herinneringen op. Jos Van Cauteren was jarenlang leerkracht in Bosvoorde, werd later schooldirecteur en zat ook in de dorpspolitiek. Zijn leven en dat van zijn ouders zijn bepaald door de Groote Oorlog. Nu vindt hij het tijd om het verhaal van zijn vader Cyrille en het Oorlogsblindengesticht in Bosvoorde te vertellen. Hij onderzocht de gebeurtenissen in de jaren 1950 en deelt het verhaal nu met de wereld.

I n 1956 neemt Jos Van Cauteren zijn brommer en trekt van Bosvoorde naar Moerbeke-Waas. Hij wil te weten komen wat er in de Eerste Wereldoorlog met zijn vader Cyrille Van Cauteren gebeurd is. Hij kent de verhalen die zijn moeder hem vertelde, maar wil met eigen ogen de plaats zien waar zijn vader blind werd. Hij wil zelf ontdekken hoe zijn vader in Bosvoorde in het Oorlogsblindengesticht belandde.

“Moerbeke, waar mijn vader woonde, was een van de gemeentes waarlangs de Dodendraad liep,” legt Jos uit. De Dodendraad was een draad onder hoogspanning van het Zwin tot Aken om het neutrale Nederland te scheiden van het bezette België. “Mijn pa was een van de passeurs d’hommes, de mannen die ’s nachts hun leven waagden om de grens over te steken. Ze smokkelden brieven, goederen en mensen tussen de twee landen. Ik kende dat verhaal, mijn moeder had het mij vaak verteld.”

Duitse kogels
Op een dag wordt de jonge Cyrille geconfronteerd met Duitse soldaten. Cyrille beseft dat zijn clandestiene activiteiten ontdekt zijn en er breekt een gevecht uit. Hij kan vluchten over de Dodendraad, maar geraakt zwaargewond. Vrienden slagen erin om hem in Nederland medische hulp te bieden. De hoofdwonde die Cyrille heeft opgelopen, zal de rest van zijn leven bepalen. Ondanks de goede zorgen is Cyrille na enkele weken volledig blind. De jongeman brengt het laatste anderhalf jaar van de oorlog door in Nederland en keert dan terug naar het bevrijde België.

“In Moerbeke-Waas vroeg ik in 1956 hoe mijn vader ontdekt was en of er vaak problemen waren aan de draad. Een van de mannen die mijn vader had gekend, zei dat ze wekelijks aan de Dodendraad problemen hadden. Er vielen elke week doden, niet alleen door elektrocutie, maar er werden ook mensen met Duitse kogels neergeschoten. Een paar mensen zeiden me dat mijn pa verraden was door een ex-vriendinnetje. Ik heb daar nooit een bewijs voor gevonden.”

Oorlogsblindengesticht
In België denkt men ondertussen aan de oorlogsinvaliden. Wat moeten ze doen met alle jongemannen die in de loopgraven door het gas hun zicht verloren? Koningin Elisabeth neemt het initiatief. “Haar entourage zocht naar een plek in Brussel. Er was plaats in Bosvoorde, het was hier veilig en het lag niet ver van het centrum van Brussel. Dat was dus ideaal. Zo werd er een plaats gevonden voor het Institut des Aveugles de Guerre of het Oorlogsblindengesticht.”

“Nu zijn het de tuinen van het atheneum, maar na de oorlog stonden in de Hertogendreef prefab barakken. Ze noemden het domein La Ferme. Nadien hebben ze de barakken afgebroken. Ik heb die gebouwen dus nooit gezien. Daar is mijn vader terechtgekomen na de oorlog. In die instelling konden oorlogsblinden een nieuw beroep leren. Mijn pa heeft daar manden leren vlechten.” Andere slachtoffers van de oorlog leren er breien, muziek spelen of borstels en sigaretten maken.

De monitoren van de instelling nemen hun gasten mee op stap in de bossen en parken van Bosvoorde. In de vele cafés beschouwen de Bosvoordenaars het als een eer om een rondje te betalen aan de oorlogsslachtoffers. De jongemannen leren ook meisjes kennen. Cyrille ontmoet Anna Moriau. In 1925 trouwt het koppel en openen ze een mandenwinkel in Bosvoorde.

Zes kleinkinderen
In de jaren daarop krijgt de familie Van Cauteren–Moriau drie kinderen: Madeleine, Clement en Jos. Alles gaat goed, maar wanneer de Tweede Wereldoorlog begint, breken er harde tijden aan voor de familie. Cyrille leeft in angst voor de Duitsers en overlijdt drie maanden nadat de oorlog uitbreekt aan een hersenbloeding. Anna heeft haar echtgenoot verloren, maar moet in de harde oorlogstijd verder met haar leven. Ze krijgt geen maandelijkse uitkering voor Cyrille meer en de winkel doet het niet goed tijdens de oorlog.

“Mijn oudere broer en zus begonnen te werken bij zelfstandigen, maar dat was niet altijd genoeg. De Kas voor Weduwen en Wezen stelde zich vragen bij de toestand van ons gezin. Mijn moeder en ik moesten voor een commissie verschijnen. Ze stelden voor om mij in een tehuis te plaatsen. Mijn moeder heeft toen voor zichzelf gepleit en eindigde met: ‘Niemand zal mij mijn kinderen ontnemen.’”

“Mijn moeder hield vol en ik kon later gaan studeren. Ik werd onderwijzer in Oudergem en later in Bosvoorde. Mijn broer, mijn zus en ik trokken het huis uit, trouwden en kregen kinderen. Mijn moeder stierf op 81-jarige leeftijd. Ze was ondertussen grootmoeder van zes kleinkinderen.”

BDW in gesprek met ...

Brussel Deze Week ontmoet iedere week een interessante Brusselaar voor een boeiend gesprek.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Watermaal-Bosvoorde, Samenleving, BDW in gesprek met ...

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni