Artists in Residence: Duitsland van A tot Z

Michaël Bellon
© Brussel Deze Week
02/07/2014

In mijn boekenkast staat het boek ‘Mijn Duitsland’ van Geert van Istendael. Maar waarom staat het er eigenlijk? Aan de keurig rechte rug van het boek kan je zien dat het in die zeven jaren sinds de aanschaf ongelezen is gebleven.

Mijn Duitsland is door zijn behapbare opbouw nochtans erg leesbaar: het alfabeticum met korte thematische stukjes over de troeven, de bijzonderheden en de hebbelijkheden van Duitsland en de Duitsers stelt de lezer echt niet voor een grote intellectuele opgave. Van Istendaels gelijkaardige Mijn Nederland heb ik dan ook met veel plezier gelezen. Waarom Mijn Duitsland dan nog niet? Omdat ik vind dat je toch een beetje voeling moet hebben met het onderwerp. Wie aan de hand van een reizende auteur nieuwe oorden wil ontdekken, moet toch een aantal aanknopingspunten hebben en in staat zijn zich minimaal te oriënteren. Maar in het geval van Duitsland ontbreekt het mij aan aanknopingspunten, en daarin sta ik waarschijnlijk niet alleen: er zijn niet veel Belgen zijn die een boek kunnen schrijven dat Mijn Duitsland heet.

Wat mezelf betreft had het misschien ooit anders kunnen lopen. Toen ik klein was trokken we met het gezin jaarlijks naar de Apothekerstra§e in een klein dorpje in het Ruhrgebied, waar mijn peter les gaf aan kinderen van de Belgische militairen die daar gelegerd weren. Alleen al die gotische ‘s’ op het straatnaambord was buitengewoon exotisch, maar wellicht hebben de grijze stadsautostrades die we onderweg in het Ruhrgebied moesten passeren, ervoor gezorgd dat ik later geen aanstalten meer gemaakt heb om op eigen kracht Duitsland binnen te rijden.

Toch staat de ‘A’ van Atlas op de gave rug van Mijn Duitsland voor mij ook nog altijd voor ‘ambitie’. Ik zou ook graag van ‘mijn Duitsland’ kunnen spreken. Alleen ontbreekt de moed om eraan te beginnen. Als je bedenkt hoe immens dat land, zijn geschiedenis en zijn cultuur is, hoe ondoordringbaar zijn wouden, dan vergaat je de goesting. Alleen aan de studie van Martin Heideggers innerlijke wereld kan je een heel leven wijden. En van dat soort figuren heeft Duitsland er vele duizenden. Dat schrikt af.

Geert van Istendael is er dus ooit wel aan begonnen. Grappend zou je kunnen zeggen dat hij het alfabetisch heeft aangepakt, want in het eerste stukje van zijn boek, dat met de ‘A’ van Aachen, schrijft hij over zijn eerste kennismaking met onze oosterburen. Daar kwam ook een stuk bewegwijzering bij te pas: ‘Het eerste wat ik ooit bewust in Duitsland zag, was een geel verkeersbord waarop in zwarte letters stond: Aachen.’ Van Istendael schrijft 1957, en hij bezoekt op tienjarige leeftijd met zijn vader de stad van Karel de Grote die nog deels in puin lag na de oorlog. Daar, vlakbij de dik aangezette grens met ons land, begon meteen de verwondering: het bruine brood, bessen die ‘beren’ heten, en die ‘ongrijpbare taal die naderbij sloop en je toch iedere keer op het laatste nippertje leek te ontglippen’ – het Duits dat ‘lokte en dreigde’. Van Istendael vertelt ook dat als hij nu nog eens in Aken komt, hij altijd een zak Printen gaat halen bij de plaatselijke bakker: kruidenkoeken die gelden als Akense specialiteit. Bij wijze van lokaas wijdt de Brusselaar namelijk ook graag uit over de exotische geneugtes die de innerlijke mens in den vreemde kan genieten (getuige ook de uitgebreide stukken in Mijn Nederland over bitterballen, of in Mijn Duitsland over Wurst. Maar de schrijver heeft het ook over de geur van bruinkool die hem altijd is bijgebleven, over de industrieterreinen, en waarschuwt dat Duitse steden inderdaad uit een combinatie van grijze legoblokken en bonte peperkoekenhuisjes bestaan.
En wat die kruidenkoeken betreft: ze zijn keihard, dus moet je er net als Van Istendael sterke tanden voor hebben. En dan zijn ze nog behapbaarder dan Duitsland zelf: ‘Dwars door Duitsland bijten? Ik probeer het al bijna een halve eeuw. Duitsland is sterker dan mijn sterke tanden.’

Op die manier maakt Van Istendael er al in zijn eerste hoofdstukje geen twijfel over bestaan: ‘Het overweldigende, terneerdrukkende, alle proporties tartende, het verwoeste en verwoestende, het beangstigende Duitsland, het land dat niet thuishoorde in het geruststellende westen van Europa’ is niet voor de tandenlozen. Zij geraken nooit tot in Xanten of Zwickau, terwijl het dat toch is wat we allemaal zouden willen.

www.brusselnieuws.be/inresidence

Artists in residence

In deze reeks gaat Brussel Deze Week op zoek naar wat internationale kunstenaars hebben met steden. 

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws, Artists in residence

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni