Antwerpse bouwmeester: 'Hervorming Heizel is een stap vooruit'

Christophe Degreef
© Brussel Deze Week
29/01/2010

Hij komt uit Gent, studeerde in Leuven, en schopte het tot stadsbouwmeester van Antwerpen. Brussel ontbrak nog in zijn stedenlijstje, en dus besloot Kristiaan Borret zich in de hoofdstad te vestigen.

Kristiaan Borret verstomde een maand geleden tijdens een colloquium aan de ULB vriend en vijand met zijn Antwerpse Hoogbouwnota. Verstomde, want na zijn betoog had geen enkele toehoorder vragen of opmerkingen. Terwijl dat in de hoofdstad misschien net broodnodig is. Misschien had het met taal te maken?


Wat is dat nu precies, een stadsbouwmeester? En hoe wordt die functie in de Scheldestad ingevuld?
Kristiaan Borret
: "In feite is het een Nederlands-Duits concept. Germaans, zo je wilt (lacht) . Een bouwmeester houdt de kwaliteit van alle ruimtelijke projecten in Antwerpen in het oog. Dat wil zeggen: projecten stimuleren, er zorg voor dragen en ze controleren. Het gaat dan om architectuur, de publieke ruimte, maar evengoed om privéprojecten. Dus alles wat op het Antwerpse grondgebied gebouwd wordt."

"Het is ook: het schepencollege een spiegel voorhouden. Want als bouwmeester moet je een evenwicht vinden tussen kritiek en loyauteit. Gelukkig heerst er een uitzonderlijk klimaat in Antwerpen: de burgemeester en de schepen van Ruimtelijke Ordening geloven erin. Je hoeft hen niet meer te overtuigen van het nut van doordachte ruimtelijke or­dening, en dat is al heel wat."

Zou u dit ook kunnen in Brussel?
Borret
: "De omgeving is hier veel complexer, en de bevoegdheidsverdeling uiteraard ook. Men zit hier ook nog maar aan de eerste bouwmeester. Nu, op die manier is er ook meer uitdaging. Het grote verschil: de hoofdstad is meervoudig, in alle opzichten. Antwerpen is veel eenduidiger. Dat laatste niet schrijven, hé (lacht)."

"Nee, het verschil begint al met de ruimtelijke structuur: Antwerpen is vrij afgebakend, en wordt uiteraard gedomineerd door de Schelde. In Brussel heb je alleen de Vijfhoek als duidelijke figuur, de rest verschilt onderling nogal, op alle gebied. Daartussen lopen dan nog andere structuren, zoals het kanaal, maar dan niet zo sterk als een rivier. Het kanaal máákt Brussel niet. En je hebt de 19 gemeenten die niet alleen onafhankelijk zijn, maar ook ieder hun ruimtelijke identiteit hebben. Schaarbeek en Vorst verschillen onderling meer dan Deurne en Berchem. En dan heb je de verschillende bestuurscultuur: in Antwerpen met districten, in Brussel met volwaardige gemeenten. Maar: Brussel is wel de wereldstad, daar kun je niet omheen."

In Antwerpen werkt men aan een Hoogbouwnota. Wat betekent dat concreet?
Borret
: "Dat is een niet-bindend document waarin een visie voor hoogbouw voor een stad uitgedokterd wordt. Het geeft aan waar een stad hoogbouw wil, en in Antwerpen is dat op het Eilandje. Hetzij om te verdichten, hetzij om de skyline van de stad aan te vullen. Zodat je na twintig torens niet plots moet vaststellen dat de skyline van je stad nergens naar lijkt."

"Een goed voorbeeld van een positief hoogbouwbeleid is Rotterdam: daar heeft men nagedacht en dan pas gebouwd. Een ander onderdeel van de Hoogbouwnota is kwaliteit: ervoor zorgen dat er ook deugdelijke architectuur in de stad komt, en dat hoogbouw niet te ingrijpend het stadsweefsel herschikt. Bijvoorbeeld: om nu een toren te zetten, heb je niet per se een afzonderlijke bouwaanvraag nodig, je kunt dat met een 'gewone' bouwaanvraag verwezenlijken. Terwijl een hoog gebouw een invloed heeft op de skyline, op de wind, de reflectie en de warmte in een stad, enzovoort. Daarom vereist een Hoogbouwnota ook een aantal bijkomende studies."

Hoe hoog wil men in Antwerpen gaan?
Borret
: "Misschien is het beter te benadrukken vanaf waar we beginnen. We gaan ervan uit dat we niet over hoogbouw spreken als gebouwen lager zijn dan zestig meter. Maar Antwerpen heeft een psychologisch probleem, en dat is de hoogte van de kathedraal: 123 meter. Dat merk je wel, dat er emotie mee gepaard gaat. Daardoor is het opstellen van de Hoogbouwnota vertraagd. Niet zozeer dat men niet hoger wil bouwen dan de kathedraal, maar men vraagt tijd om het grondig aan te pakken. Niet uit angst, maar juist uit de overtuiging dat men volledig achter die nota wil staan als die er komt. Antwerpen wil vooruit, maar had tijd nodig om overtuigd te worden. Het schepencollege zei me: 'We willen wel mee, maar het mag niet te snel gaan.' Dus werd er gepleit voor 'goede' hoogbouw, die in de stad is ingepland. Hoogbouw is toekomst, en dus wil men er iets van maken, van die moderne Antwerpse skyline, in harmonie met wat er al staat."

U zit in de jury van het Neo-project, dat de Heizel moet omvormen. In Brussel wordt dat project nogal bekritiseerd om zijn grootsheid en zijn voorgeschiedenis. Bent u gevraagd voor dat project? Of wilt u niet uit de biecht klappen?
Borret
: "In een jury zitten is nooit een volledige geloofsbelijdenis. Ik durf te zeggen dat ik in Antwerpen kieskeuriger geweest zou zijn. En dan nog: ik zit nooit in een jury zonder te weten wat de exacte projectomschrijving is. Maar ik ben gevraagd, ja. Overtuigend voor mij was de wens om de jury onafhankelijk van de politiek haar werk te laten doen."

"Althans, dat is wat men belooft. Ik heb expliciet gevraagd om buitenlanders in de jury binnen te halen. Mensen van formaat, die België en Brussel kennen. En na de aanstelling van Olivier Bastin heb ik ervoor gepleit om ook hem - uiteraard, want hij is de Brusselse bouwmeester - in de jury op te nemen. Ik vind het Neo-project een stap vooruit: er is een internationale wedstrijd georganiseerd, men heeft risico's genomen door er buitenlanders bij te betrekken. Ik geloof in de oprechte wil om het beter te doen. Vergeet niet dat de Heizel ad hoc tot stand is gekomen: een beetje hier bouwen, een beetje daar. En plots stond het vol. Daarom wil men nu een nieuw masterplan maken; het vorige dateert van 1958."

Tot slot: welke tips wilt u meegeven aan uw Brusselse collega?
Borret
: "Olivier Bastin moet in de eerste plaats fungeren als Brusselse bouwmeester, en die functie is anders dan mijn functie in Antwerpen. Zijn aanpak is heel netwerkgericht, dat moet in Brussel. Hij heeft ook een ander profiel. Maar het belangrijkste blijft: het evenwicht tussen loyauteit en kritiek."

"De extremen zijn nutteloos. Te veel van het ene maakt van je een bloempot, die niks mag. Een gedoogde schaduw. Maar heb je te veel kritiek, dan word je uitgerangeerd en word je 'de klager'. Daar ergens tussenin maak je je nuttig. Maar ik wil me natuurlijk niet te veel met Brusselse aangelegenheden mengen. Als inwoner van Brussel ben ik te veel betrokken partij."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni