Pierre Alechinsky

Alechinsky bedenkt missing link

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
27/05/2014

Uit zijn Brusselse jeugdjaren kent Pierre Alechinsky het Erasmushuis niet. Verrassend was dan ook zijn recente ontdekking van het museum, met de Tuin der Zieken, de filosofische tuin en vooral een achttiende-eeuws plantenboek uit de collectie. Genoeg om de tentoonstelling ‘Ecritures d’herbes’ hier te laten plaatsvinden. Meteen een zet voor de broodnodige overheidsaandacht voor het museum.

et was geleden sinds de retrospectieve Alechinsky van A tot Y, georganiseerd door Michel Draguet in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, dat de laatste Cobra-aanhanger in Brussel nog te zien was. Niet dat hij vernieuwend werk maakt, maar de etsen Longues–vues (Verrekijkers) uit 2013, een reeks sanguines die de 87-jarige door zijn technisch assistent laat verkleven, past door het ossenbloedrood – een gevelkleur uit de Renaissance – verwonderlijk goed in het Erasmushuis. Samen met 32 inktschilderingen van Alechinsky op achttiende-eeuwse gravures van planten, vullen zij het museum, duidelijk met links naar de geschiedenis.

Hoe Alechinsky in een weinig door Belgen bezocht museum belandt? Ann Arend, conservator van het Erasmushuis, vroeg aan Daniel Abadie, oud-directeur van de Parijse Galerie nationale du Jeu de Paume, om nog maar eens een publiekstrekker te programmeren in Anderlecht. Twee jaar terug was dat goed gelukt met kunstenares Fabienne Verbier. Curator Abadie, die al dertig jaar bevriend is met Alechinsky, overhaalde de meester om een kijkje te komen nemen. Eerst wat sceptisch, maar uiteindelijk aangenaam verrast, zelfs ‘laaiend enthousiast’ zo zegt Abadie, vond Alechinsky er zelfs inspiratie voor het tentoonstellingsproject.

Het concept van de Tuin der Zieken (een reconstructie van een Middeleeuwse medicinale kruidentuin door landschapsarchitect René Pechère) past als een handschoen bij de ‘oude dag’ van Alechinsky. Erasmus, die zelf met heel wat kwaaltjes sukkelde, behielp zich al te vaak met geneeskrachtige planten, zo is bekend. En op de dag van de vernissage van Ecritures d’herbes voelde Alechinsky zich trouwens ook niet kiplekker. Voor de persconferentie stuurde hij ’s middags zijn kat – hij had zijn pillen vergeten mee te nemen naar Brussel. s’ Avonds zou hij zich wel vrijmaken omdat de minister van Cultuur van de Franse Gemeenschap, Fadila Laanan (PS) te gast zou zijn.

Met Laanan wil de burgemeester van Anderlecht goed staan, want het museum moet dit jaar veel inspanningen leveren om in een hogere categorie te geraken. Nieuwe publiekswerving door het museum, zoals met Alechinsky kan verwacht worden, helpt daarbij. Want Erasmus mag dan wel van mei tot oktober 1521 in de Anderlechtse kanunnikenwoning hebben gewoond, voor bijbelstudie, massale interesse voor dit uniek museum en zijn verrassende tuin met hedendaagse installaties van onder meer Marie-Jo Lafontaine blijft uit. Een naam als Pierre Alechinsky, fils unique van de Brusselse Germaine Durant en haar atheïstische Joods-Russische man, kan daar kering in brengen.

Faeröer
Terug naar dat eerste contact Alechinsky-Erasmushuis. Tijdens dat eerste bezoek toonde conservator Ann Arend hem het plantenboek Phytanthosa iconographia, met duizend handgekleurde gravures van de Duitse apotheker-botanicus Johann Wilhelm Weinmann – het ligt nu ook in de tentoonstelling. Het deed een lichtje branden bij Alechinsky, want eigenlijk zou hij eerst enkel de reeks Verrekijkers presenteren, een filosofische spielerei op de vier elementen: lucht, water, vuur en aarde. Plots herinnerde hij zich dat hij in de periode 1982 tot 1990 op losbladige plantenprenten, die hij op een vlooienmarkt had gekocht, fantasierijke, surrealistische inktschilderingen had gemaakt. Hij had er zich op de historische ‘supports’ botgevierd, door gezichten te tekenen rond de inspirerende vormen van de planten. Korstmos en eekhoorntjesbrood dienden als haartooi, een schimmel als baard. Nog andere paddenstoelen deden het goed als tranen of als neus in de gezichten die hij errond verfde.

Niet zonder enig zoekwerk in de letterlijke oude doos, vond hij meer en meer van die prenten terug, die nu voor het eerst de themareeks Flora Danica vormen – het tweede deel van de tentoonstelling, op de bovenverdieping. Want de botanische atlas Flora Danica (editie 1766), waaruit die gravures ooit gescheurd waren, ligt ook te kijk in het Erasmushuis. Het is een van de bijbels van de plantenkunde, van de Deen Georg Christian Oeder en wel vijftig keer heruitgegeven en aangevuld tussen 1761 en 1883. Het plantenboek uit de Verlichting, beschrijft in 600 tot 3.240 bladvolle tekeningen (eerste en laatste uitgave) de rijkdom aan wilde vegetatie uit het Hoge Noorden (Denemarken, Oldenburg-Delmenhorst, Schleswig-Holstein, Noorwegen, IJsland, Groenland en de Faeröer-eilanden).

Die oude vegetatie – bryophytes, lichers en fungi – is in een kwart millennium niet veranderd. Met het werk Flora Danica van Alechinsky lijkt het heden zich dan ook te spiegelen aan het verleden. De link is duidelijk. En daar is het altijd in de kunst van Alechinsky om te doen. Zijn werk is van het soort als Jackson Pollock, Barnett Newman en Serge Poliakoff, dat altijd en direct herkenbaar is door een onveranderlijke stijl. Het bevestigt het standpunt dat er ook voor de moderne en hedendaagse kunst geen tijd is om van het ene naar het andere te zappen en te flirten met vermengingen van stijlen.
Artiesten die consistent één lijn aanhouden helpen alles aan elkaar te rijgen door de tijd – ze zijn de schrijvers van de geschiedenis.

In dat opzicht bouwt Alchinsky in deze tentoonstelling voort op de tijd van de prins van het humanisme, Erasmus – met diens plantenkennis en bespreking, en met de kleuren en geuren van de nu museale woning. De logica om Alechinsky’s ‘plantenschilderingen’ Flora Danica in het Erasmushuis te exposeren is hiermee meteen duidelijk.

Zwart-witte blikvanger
Wie gewoon het Erasmushuis wil bezoeken om de oude meesters die er worden gepresenteerd en het decorum, hoeft geen honger te lijden. De Alechinsky-tentoonstelling overmeestert de rest niet, en leidt niet af. De integratie mag zich zelfs geslaagd noemen. Op de gelijkvloerse verdieping, waar prachtig renaissancemeubilair oude meesters tot hun recht laten komen tegen muren in leder van Cordoba, presenteert Alechinsky zijn project Verrekijkers (Longues-vues), gerealiseerd in 2013. Er werden vensterkaders voor geïnstalleerd, die half opengevouwd staan en waarin de etsen zweven. Het is een reeks van achttien etsen, gedrukt op Chinees papier. Verrekijkers is gebaseerd op een terugkerend centrale medaillon, waarin drie elementen – water, lucht en water – door een wichelroede van elkaar gescheiden staan. De ronde ets in het midden is zwart-witte blikvanger, in inkt die wat opzwelt.

Rond dat hernomen motief gebruikte Alechinsky alle ruimte (80 bij 60 centimeter) om het element aarde uit te werken. En om het werk meteen te kunnen herkennen als een Alechinsky. Die omlijsting die de aarde symboliseert is een spel van wervelende strepen en vlakken, afgebiesd met streepjes (of het klassieke flosjespatroon van Alechinsky’s werk) dat er een wandtapijt van maakt. Elke aquarel rond de gravure rehaussé – op groter werk na – is in dezelfde tempera geschilderd en met vloeiende (linker) handlijn. De meester maakt telkens een uniek werk rond de centrale medaillon, die repetitief dienst doet als cul-de-lampe, een vignet of typografische versiering die de leegte opvult. De techniek verwijst dus ook naar de boekdrukkunst uit de tijd van Erasmus. In deze expositie laat Alechinsky meer dan ooit zien dat er een link blijft bestaan tussen wat er vandaag geproduceerd wordt, en toen. Het geheugen van de kunstenaar wordt door cultuur en maatschappij onbewust gestuurd.

Pierre Alechinsky: Gras Schriften.

data: > 16/11, di > zo van 10 > 18.00

waar: Erasmushuis, Kapittelstraat 31, Anderlecht, 02-521.13.83

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Anderlecht, Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni