Afstappen in Benoît

Anne Brumagne
© Agenda Magazine
13/05/2005
Als acteur Josse de Pauw de metro neemt en naar het station Maalbeek spoort, zegt hij 'Afstappen in Benoît'. Duizenden pendelaars reizen er dagelijks voorbij de ondoorgrondelijke, anonieme gezichten die De Pauws soulmate, beeldend kunstenaar Benoît van Innis, er in zwart glazuur op witte muurtegels heeft aangebracht. Benoît stelt nu tentoon in de KVS, binnenkort ook in de Botanique.

We hebben afgesproken in Benoîts atelier in de Brusselse Le Lorrainstraat, een achterafstraat in de buurt van Thurn & Taxis, achter de KBC-mastodont aan de haven. Het atelier van Benoît zit verstopt in een oud werkhuis dat toebehoorde aan de onlangs overleden Brusselse schilderes Marthe Wéry. Wat er nu met het pand gaat gebeuren, is voorlopig nog niet duidelijk. Benoît houdt zijn hart vast en hoopt dat er met de erven Wéry een compromis kan worden gevonden.

Benoît werkt hier immers al jaren. Elke dag vertrekt hij 's morgens van zijn huis in Schaarbeek naar Molenbeek, waar hij de dag doorbrengt in zijn atelier. Aan de ingang staat een lage tafel, Benoîts leeshoek. Er ligt een boek van Francis Ponge. "Door Josse mij aanbevolen. Ponge blijkt iemand te zijn die vertrekt vanuit de meest banale onderwerpen: een steen of een glas water, waarover hij dan zestig pagina's uitweidt. Hij zet zich zo af tegen de poëzie, maar tegelijk schrijft hij magnifieke dingen. Door een stronk witloof te schilderen, kan ik ook heel veel vertellen," zegt Benoît.

Aan de andere kant van het atelier schildert Benoît. Aan de muur hangt hij het doek dat hij zal bewerken. Halverwege de ruimte staat een stoel waarin hij gaat zitten om naar tussentijdse resultaten te kunnen kijken. "Schilderen is meer kijken dan met het penseel bezig zijn,'' zegt hij. Soms zit hij een hele dag alleen maar te lezen, en dan krijgt hij op het eind van de namiddag plots een ingeving en gaat hij aan de slag. Meer en meer echter, ontstaat het werk al doende.

Stillevens vol leven
Langs de wanden staan overal schilderijen van objecten: een broek, een rok, een kleedje, hemden, bizarre koralen, spaghettislierten. Een tafel als hommage aan de overleden designer Maarten van Severen. Stillevens kan je deze werken van Van Innis moeilijk noemen. Daarvoor zit er op een of andere manier nog te veel leven in. Benoît beaamt: "De mens speelt de hoofdrol in mijn werk, maar je mag hem niet te letterlijk nemen. Ik denk dat ik vooral op zoek ben naar schoonheid. Lelijkheid of negatieve gevoelens inspireren me niet - de dood bijvoorbeeld niet."

Benoît koestert de uren en dagen in zijn atelier en de rust die daar midden in de stad heerst. Hij is geen kunstenaar die meer bezig is met het uittekenen van zijn carrière, dan met zijn werk. De hoge vlucht die zijn carrière in het begin in korte tijd nam met zijn geschilderde cartoons - covers voor het prestigieuze blad The New Yorker op 29-jarige leeftijd - speelt hem soms parten, nu zijn werk er van weg is geëvolueerd. Mensen hebben de neiging om kunstenaars ergens op vast te pinnen. In het geval van Benoît op de aristocratische, altijd wat ontregelde personages in zijn cartoons van vroeger - steevast in verband gebracht met zijn eigen aristocratische achtergrond. "Ik ben altijd wel in de eerste plaats een schilder geweest, een schilder die cartoons begon te maken. Maar het is nooit een weloverwogen beslissing geweest. Er werd toen zoveel heisa over mijn werk gemaakt omdat ik het medium cartoons benaderde als een schilder. Mijn humor lag niet zozeer in de pointe, wel in de sfeer en de compositie. Ik zou zulke werken ook nu nog kunnen maken, maar het zou geen uitdaging meer voor me vormen. Publiceren doe ik dan ook bijna niet meer. Ik heb ook de podia niet meer waar ik carte blanche krijg."

Vooroordeel
Benoît heeft het vandaag evenmin gemakkelijk om te kunnen doordringen in de kunstwereld, in een wereld van galeries en musea van hedendaagse kunst waar de stem van de curator overheerst en waar de trends elkaar in sneltempo opvolgen. "Het maakt me soms wel een beetje boos dat er nog steeds een vooroordeel bestaat tegenover mijn werk, humor kan blijkbaar niet. Ik heb echt moeten knokken, maar gelukkig is het tij weer aan het keren."

Nu wordt recent werk van hem getoond in de KVS. "Het wordt een reeks tekeningen van dansers, recente schilderijen en aquarellen, en, op het terras, een monumentaal werk van acht meter op vier dat ik vorig jaar maakte toen het Museum voor Schone Kunsten in Gent dicht ging voor de renovatie. Net voor de sluiting werd een grote happening georganiseerd waarvoor een aantal kunstenaars vrij spel kreeg."

Meer en meer maakt Benoît ook grote werken in de openbare ruimte. Het meest bepalend voor zijn verdere evolutie als kunstenaar is zijn eerste grote opdracht geweest, de herinrichting van het metrostation Maalbeek. Doordat het station niet alleen verfraaid maar ook helemaal vernieuwd moest worden, gaf de MIVB hem de uitzonderlijke kans om zelf architecten uit te kiezen waarmee hij mocht samenwerken. Het werden Henk De Smet en Paul Vermeulen.

Dilemma
"Wat ik zeker wou vermijden voor het metrostation, was elke vorm van anekdotiek. Want een metro is geen museum, het is een vluchtig iets. Sommige mensen komen er dagelijks, andere sporadisch. Sommigen zien het werk gedurende een drietal minuten terwijl ze staan te wachten. Anderen zien het tien seconden wanneer hun rijtuig er even stopt. Je hebt dus eenvoud nodig, een zekere vorm van minimalisme, en het moet treffend zijn. Vandaar het idee van de portretten. Een metro is ook een plek van massaal veel individuen. Ze zijn allemaal alleen, en hebben niks te maken met de anderen."

"Ik leerde voor Maalbeek een nieuwe techniek: schilderen op tegels. Er was de schaalvergroting tegenover wat ik tevoren had gedaan, de samenwerking met de architecten. Toen ik pas afgestudeerd was, was ik vastgelopen als schilder. De trends die toen heersten, de Nieuwe Wilden of het abstracte minimale, lagen me niet. Ik houd er wel van, maar ik ben in wezen een figuratieve kunstenaar die zich de vraag stelt hoe hij in een traditie kan passen, en dat is altijd zo gebleven. Ik zag geen oplossing - en de cartoons bezorgden me toen een uitweg uit dat dilemma. Via die omweg maak ik nu schilderijen die ik anders nooit had gemaakt. Want ze hebben nog steeds een ondertoon van humor, al zijn ze misschien niet grappig. Er zit nog altijd iets absurds in. Onlangs diepte ik een schetsboek op van in mijn studententijd, waarin ik tekeningen zag waarvan ik nu zeg: 'Daar ben ik nog altijd mee bezig.' Misschien op een andere manier, maar toch. Minimalisme en complexiteit liggen dicht bij elkaar. Eenvoud kan soms vreselijk moeilijk zijn. Het is veel makkelijker om een prachtige tekening te maken met duizend lijnen, dan met twee lijnen. Daarvoor moet je echt al heel goed kunnen tekenen."

Witloof
Meteen na de tentoonstelling in de KVS, zal Benoît deelnemen aan een expositie in de Botanique, On sème au Botanique. Het Franstalig cultuurcentrum vroeg aan een aantal kunstenaars-peters uit verschillende disciplines van de beeldende kunst om telkens een kunstenaar-petekind voor te stellen. Kort voor haar dood koos Marthe Wéry Benoît uit. Misschien wordt het na metrostation Maalbeek voor de in het Frans opgevoede Bruggeling, een doorbraak in Franstalig België. "De culturele werelden in Vlaanderen en Franstalig België zijn zo verschillend. De organisatoren van de Botanique kenden me niet. Maar ze waren in ieder geval erg enthousiast toen ze hier naar mijn werk kwamen kijken. Het is zoals Jacques Brel zei: 'In plaats van legerdienst te laten doen, zou je beter de Vlamingen zes maanden naar Wallonië sturen en de Walen naar Vlaanderen'. Dan zou je weten dat de Walen ook graag witloof eten en ook graag friet."

:: in KVS van 12 mei to 4 juni, Arduinkaai 7, 1000 Brussel, info op 02-210.11.12
:: in Botanique van 9 juni tot 24 juli, Koningsstraat 236, 1210 Sint-Joost-ten-Node, 02-218.37.32

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni