F1441 Les combattants

Adèle Haenel (Les Combattants): 'Acteren is geen queeste naar waarachtigheid'

Niels Ruëll
© Agenda Magazine
09/09/2014

De jonge actrice die in Frankrijk over de tongen gaat, is voor een keer geen poppemieke dat wegwaait bij het eerste het beste briesje, maar een natuurtalent dat met haar energieke spel iedereen omverblaast: Adèle Haenel.

Voor de derde keer al dit jaar kan er in de bioscoop niet naast de 25-jarige Adèle Haenel gekeken worden. Aan Suzanne van Katell Quillévéré hield ze de César voor beste vrouwelijke bijrol over. In L'homme qu'on aimait trop van André Téchiné speelt ze zonder zwanzen Catherine Deneuve en Guillaume Canet van het scherm.

En vanaf deze week verandert ze zuurpruimen in lachebekken met haar vertolking in Les combattants. Deze semikomische debuutfilm van Thomas Cailley is een erg aangename verrassing, ook al gaat het alweer over de toenadering tussen een jongen en een meisje. Arnaud is een doodnormale Franse knul maar Madeleine, het personage van Adèle Haenel, is een avontuur op zich. Ze is ervan overtuigd dat het einde van de wereld nabij is en wil zo goed mogelijk voorbereid zijn. Een zomerstage bij het leger lijkt haar een goede eerste stap.

Soldaat spelen gaat je goed af. Heb je bijgetraind?
Adèle Haenel: Een beetje. Gedurende een kleine twee maanden heb ik mijn fysieke activiteiten opgeschroefd. Ik heb me vooral toegelegd op boksen en zwemmen.

Fysieke uitdagingen schrikken je niet af?
Haenel: Totaal niet. Ik speel graag lichamelijk en in Les combattants heb ik me helemaal kunnen uitleven. Hoe simpel ik ook moge overkomen: ik vind het héérlijk om te rennen, te vechten, vuurwapens te dragen en door de modder te rollen. Stop een speer in mijn handen en ik ben blij. Ik maak van acteren geen queeste naar waarachtigheid. Ik heb graag het gevoel dat ik spéél. De kijker moet uiteraard wel in je personage geloven.

Les combattants is én erg grappig én Frans, maar ik noem het liever geen Franse komedie, want ik zie geen enkel verband met al die Franse (romantische) komedies die geen fluit voorstellen.
Haenel: Bedoel je dat de film een ondertoon heeft die je eerder in een Amerikaanse film verwacht? Zou kunnen. Het gaat over een duo dat ontsnapt en in de wildernis terechtkomt. Amerika heeft de ruimte voor dergelijke avonturen. In Frankrijk leven we toch redelijk dicht op elkaar.
De humor komt voort uit de karakterisering van de personages en het feit dat ze vaak heel anders reageren dan je zou verwachten. Het is niet grappen om te grappen. Het doel is om via de humor de kijker aan te grijpen. Les combattants heeft ook een donkere kant. De balans tussen komedie en zwartkijken beviel me zeer. Er zit een wanhopig element in de film. In wat voor een wereld leven we? De wereld is soms moeilijk te begrijpen, zeker als je er alleen voor staat.

Naissance des pieuvres, En ville, L'Apollonide, Trois mondes, Suzanne, L'homme qu'on aimait trop en Les combattants: in welke film je ook meedoet, hij haalt de selectie van Cannes. Hoe krijg je zoiets voor elkaar?
Haenel: Het klopt dat bijna al mijn films Cannes haalden. (Lachje) Ik weet ook niet hoe dat komt. Ik stuur de regisseurs heus geen geschenken in de hoop dat ze voor mij kiezen. Ik hou het op: telkens opnieuw veel geluk hebben. Ik pas wel voor eenheidsworst en hecht veel belang aan de ontmoeting met de regisseur. Het scenario is belangrijk, maar voor mij moet vooral de regisseur iets te vertellen hebben. Hij moet een artistieke gevoeligheid en een visie hebben. Bij Thomas Cailley had ik dat gevoel. Ik heb een boontje voor de nieuwe generatie regisseurs. Een film mag hier en daar wat wankel zijn, de energie mag nog ongecontroleerd zijn, zolang er maar iets gebeurt waar de toeschouwer iets aan heeft.

Met Katell Quillévéré, Céline Sciamma, Rebecca Zlotowski en Thomas Cailley lijkt de toekomst van de Franse film verzekerd. Heb je daar een verklaring voor?
Haenel: Het financieringssysteem stimuleert de opkomst van nieuwe namen. Het CNC (Centre national du cinéma) vergadert apart voor jonge regisseurs. Vervolgens heb ik de indruk dat ze elkaar versterken. Als iemand een goeie film maakt, dan wil je daar niet voor onderdoen. De massieve productie speelt ook een grote rol. Ik weet niet hoeveel films er per jaar in Frankrijk gedraaid worden – 200? 300? – maar het zijn er een pak. Dat vergroot de kans dat er iets goeds tussen zit.
De Franse film is op dit moment springlevend, maar het kan er snel mee gedaan zijn als de financiering problematisch wordt. En er zijn problemen. Canal+ investeert zeer veel in film. Het zint de betaalzender niet dat ze zo lang moeten wachten voor ze hun eigen films mogen uitzenden. Ook het sterk groeiende aandeel van video on demand zorgt hier en daar voor paniek.

Op de set van L'homme qu'on aimait trop moest je Guillaume Canet en Catherine Deneuve van repliek dienen onder toezicht van André Téchiné. Was je onder de indruk?
Haenel: Dat was intimiderend. Ik was de eerste dagen behoorlijk gestrest. Ik had het gevoel dat ik op de schietstoel zat: dat André Téchiné elk moment zijn vergissing zou inzien en me zou ontslaan. Ik kon niet geloven dat hij met mij wou werken. Ik hield mijn mond en probeerde vooral niet op te vallen. Na twee dagen redeneerde ik dat het te duur zou zijn om me te ontslaan en kwam los. (Lacht) Ik zeg dit om te lachen, maar er zit ook enige waarheid in. Ik heb altijd meegespeeld in kleine producties. Ik ben daar zeer trots op, maar dat is niet hetzelfde als zo'n dure productie van een groot productiehuis en moeten samenspelen met Catherine Deneuve.

Dat de druk zoveel groter was, is aan je spel niet te zien.
Haenel: Merci. André Téchiné is iemand die heel goed weet wat hij wil. Hij daagde me voortdurend uit, maar binnen het kader. Als acteur heb je de neiging om alles met opzet te overdrijven, maar dat mag je niet doen. Ik moest er een punt van maken dat het vooruit moest gaan. Ik mocht mezelf onderweg niet te veel pleziertjes gunnen. Met die ingesteldheid ben ik daarna ook aan Les combattants begonnen. Het was verleidelijk om met mijn mes het bos in te trekken, maar ik kan me maar beter concentreren op mijn doel – de film – en daar zo recht mogelijk naartoe lopen.

Je personages bruisen van het leven. Waar haal je die energie vandaan?
Haenel: Dat hebben nog mensen me gevraagd. Ik hou me niet in als ik ergens aan begin.

Beleef je je grote doorbraak?
Haenel: Mijn carrière schiet niet in een piek omhoog, maar ze zit wel in stijgende lijn. Ik probeer gestaag vooruit te gaan. Als het straks alsnog misloopt, zal ik toch al op een paar films kunnen terugblikken die mogen worden gezien. Ik ga op dat moment niet alles in vraag moeten stellen. Ik heb het gevoel dat ik het me op dit moment kan veroorloven om risico's te nemen. Ik sta mezelf in elk geval toe om op mijn bek te gaan. Dat is tot nu toe altijd goed uitgedraaid.

zalen: Galeries, UGC Gulden Vlies

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Film

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni