illustratie religie

Meer irritaties tussen jonge moslims en niet-moslims

Kim Verthé
© Brussel Deze Week
08/10/2014

In alle Brusselse instellingen die bezig zijn met buurtrelaties en in contact staan met de jeugd, merken leerkrachten, opvoeders en animatoren almaar meer vragen en reacties van jongeren met een religieuze dimensie. Dat blijkt uit een nieuwe studie van de Koning Boudewijnstichting, die Brussel Deze Week kon inkijken.

D e studie beschrijft hoe een zeker religieus reveil bij Brusselse moslims – ingezet sinds de jaren 1970, in een context van historisch kolonialisme, en gevoed door bepaalde strenge of politieke visies van de islam – almaar tastbaarder is. De geestdrift voor het religieuze manifesteert zich via een grotere religieuze zichtbaarheid, en geeft aanleiding tot spanningen. “We kunnen niet zeggen dat alles goed gaat, want het gaat niet goed. En we moeten ook niet denken dat alles zal overwaaien,” zegt UCL-onderzoekster Brigitte Maréchal.

Tussen januari en november 2013 nam ze samen met collega’s van het CISMO (Centre interdisciplinaire d’études de l’Islam dans le Monde) diepte-interviews af met een tweehonderdtal moslims en niet-moslims, van verschillende leeftijden en met diverse profielen. Doel was om de wederzijdse ergernissen te benoemen.

Irritaties
Het onderzoeksteam polste naar irritaties op de werkvloer, in openbare diensten, ziekenhuizen en in de leefwereld van de jongeren. “Moslims voelen zich heel vaak niet erkend als volwaardig burger. Alle vragen over de radicale strekkingen van hun geloof ervaren ze als overdreven. Niet-moslims kunnen zich dan weer storen aan nieuwe eisen van moslims, die de gangbare sociale orde in zekere zin verstoren.” Maréchal verwijst naar de hoofddoek, die een complex debat over neutraliteit op gang bracht.

Schoolomgeving onder druk
Daar waar op de werkvloer meestal oplossingen gevonden worden voor specifieke verzoeken van moslims (zoals een gebedsruimte of een aangepast werkritme tijdens de ramadan) lijken spanningen zich op scherp te stellen in en buiten de schoolmuren. “Een adolescent is per definitie diegene die provoceert, probeert de regels te veranderen en zijn individuele of collectieve identiteit wil uitdrukken,” zegt Maréchal.

Vandaag heeft een op de drie Brusselse jongeren een moslimachtergrond. De school komt op verschillende manieren onder druk te staan vanuit religieus-culturele overwegingen, stelt de studie. Vooral vanaf het secundair onderwijs, wanneer bij jongeren etnisch-nationale identiteitsfactoren op de voorgrond treden. Adèle, ervaringsdeskundige in het onderwijs, zegt het zo: “De relaties zijn toch veranderd (…). Vroeger waren mijn leerlingen niet bezig met religie.” Ook ouders spelen een rol.

Zo betreuren veel leerkrachten een moeilijke relatie tussen de seksen. Wat doen ze met de vraag naar gescheiden klassen of aparte turnlessen? Of wat met de vraag naar halalvoeding, of de kwestie van de hoofddoek? Wat als leerlingen de geschiedenis herlezen vanuit een mosliminterpretatie en leerkrachten in hun klassen niet meer willen praten over de Palestijnse kwestie of over de Kruistochten omdat het meteen dreigt uit te draaien op een polemiek? “Leerkrachten zijn verplicht om hier zinnige dingen over te vertellen, ook al erkent een deel van hen dat ze daar niet of nauwelijks voor uitgerust is.”

Nog een heikele kwestie: de evolutietheorie. Ook dat onderwerp staat centraal in de vragen van de jongeren. Er ontstaat een situatie waarbij moslimjongeren de theorie aanvaarden in de lessen en die reproduceren tijdens examens, maar overtuigd zijn van het creationisme, de huidig gangbare doctrine voor de meeste moslims, zo stipt de studie aan. “Dat getuigt van een breuklijn die het onderwijs ontkracht. Bij deze vaststelling kunnen we ons afvragen of sommige jongeren niet in twee werelden leven: aan de ene kant die van de school, die de wereld van ‘de blanken’ vertegenwoordigt, een verplichte doortocht, die nodig is om een diploma te verwerven dat (in theorie) toegang geeft tot de arbeidswereld. Aan de andere kant is er dan de thuiswereld, die symbool staat voor de moslimwereld en voor waarheid, cultuur en sterke relaties. Er is dus een soort scheuring opgetreden (...) waardoor sommige jongeren zich innerlijk verscheurd voelen, en zelfs gaan liegen.”

Volgens de onderzoekers geldt de tendens over alle onderwijsnetten heen: opvoeders zitten gekneld tussen een afwijzing van elke religieuze inmenging, en een opening maken. Aanvankelijk wilden vele instellingen dat religieus reveil negeren, maar nu willen ze de realiteit onder ogen zien, en ertegen ingaan. In sommige scholen blijft men de ogen sluiten, zeggen de onderzoekers.

Pessimisme troef?
Zijn onderlinge positieve relaties tussen moslims en niet-moslims dan een illusie? Neen, zeggen de onderzoekers, als iedereen, moslims en niet-moslims, afstand doet van extreme standpunten. En de zwijgende meerderheid, die wél constructief relaties wil opbouwen, moet zich bewuster worden van haar rol, zegt Maréchal.

Ook op school zijn uitwisselingen over fundamentele meningsverschillen mogelijk, op voorwaarde dat leerkrachten over voldoende kennis beschikken over religies. Pas met die bagage kunnen ze een verdediging van het eigen geloof omkaderen of kunnen ze een discours dat geen steek houdt, uitklaren.

Dergelijke opleiding ontbreekt vandaag. Sommige leerkrachten scholen zichzelf en op eigen kosten bij. Maar “er schort iets aan de opleiding van leerkrachten als ze niet kunnen inspelen op religieuze kwesties die sterk aanwezig zijn op school, zoals de islam maar ook nieuwe pinksterbewegingen of andere geloofsovertuigingen.”

Lees volgende week in BDW: ‘Zij hebben toch ook altijd voor mij gezorgd?’ Een reportage over rusthuizen en de moslim-gemeenschap, een taboe?

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni