Danseresen uit ex Joegoslavie

Zeven vrouwen uit ex-Joegoeslavië vertellen hun verleden

Michaël Bellon
© Brussel Deze Week
14/01/2015

Er waren eens zeven vrouwen: Maja Bekan, Bojana Cvejic, Ivana Jozic, Vjosa Musliu, Aleksandra Janeva Imfeld, en Ana Stegnar. Er waren ook plots zeven republieken: Slovenië, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Montenegro, Servië, Macedonië, en Kosovo. Samen zijn ze goed voor heel wat grote en kleine verhalen.

Z aterdag brengt de Kroatische kunstenares Vlatka Horvat (zie kader) zeven vrouwen samen die geboren zijn in verschillende republieken van het voormalige Joegoslavië, en die vandaag in België wonen. Ze vertellen over zichzelf en hun land dat niet meer bestaat. Twee van hen leiden we hier al even in: de Brusselse danseressen Aleksandra Janeva Imfeld (Badco, Pianofabriek) en Ana Stegnar (Ultima Vez, Les BGM).

Ana Stegnar: “Ik ben geboren in Ljubljana in 1972. Ik ben dus nog geboren in Joegoslavië, maar toen ik emigreerde was dat al uit Slovenië. Ik was deel van een volledig Sloveens gezin. In Slovenië zijn ook delen waar altijd Hongaren, Oostenrijkers en Italianen hebben gewoond en je had in de Joegoslavische tijd ook ‘immigranten’ uit de andere republieken zoals Bosniërs, Serviërs. Maar wij waren één groot land. Ik voelde mezelf als kind zeker veel meer Joegoslaaf dan Sloveen. Ik was geen patriot, maar dat probeerden ze wel van ons te maken. Door grote bijeenkomsten te organiseren of alle Joegoslaven dezelfde liedjes te leren. Dat boetseren van de ‘Joegoslavische identiteit’ begon natuurlijk al op school. Zo werken zulke regimes. Maar als kind was ik me daar niet van bewust. Uiteindelijk ben ik weggegaan in 1992, toen ik 19 was. Een jaar na de Tiendaagse oorlog van juni ’91, maar niet omwille van die oorlog.”

Aleksandra Janeva Imfeld: “Ik ben geboren in 1975 in Gevgelija, een klein stadje in Macedonië. Mijn vader was Macedoniër, mijn moeder had Servisch bloed, maar was geboren in Kroatië. Vanaf mijn tweede ben ik opgegroeid in Zagreb. Wij waren echt een Joegoslavische familie. Niet van een fictief ‘Joegoslavisch ras’ natuurlijk, maar wel een gemengd gezin dat veel meer Joegoslavisch was dan Macedonisch of Kroatisch. Op mijn zeventiende ben ik naar België gekomen om te dansen. Ik zou sowieso gekomen zijn, maar omwille van de oorlog heb ik mijn twee laatste studiejaren in één geduwd en kon ik één jaar vroeger komen dan voorzien. Mijn moeder wilde ook niet dat ik nog langer bleef in die omstandigheden. Eén jaar van de oorlog heb ik nog meegemaakt.”

Nog even over jullie jeugd. Voor alle Joegoslaven zorgde de dood van kameraad Tito op 4 mei 1980 daarin blijkbaar voor een markante dag.
Janeva Imfeld: “Ik weet niet zoveel meer van mijn vroege kindertijd, maar die dag herinner ik me natuurlijk nog wel. Ik was zes jaar en op school werd de televisie aangezet. Bij de beelden over zijn dood moest ik huilen. Sirenes loeiden, en er waren overal mensen op de straat.”

Stegnar: “Ik was zeven en ik zat net in het jaar waarin je ‘pionier’ werd – lid van Tito’s leger. Dan kreeg je je rode sjaaltje en je baret met de rode ster, en je beloofde hem altijd trouw te zullen blijven. Dat was een heel spannend jaar, maar toen stierf hij dus net. Hij was al een tijdje ziek maar daar werd niet over gecommuniceerd. We wisten wel dat hij in Ljubljana in het beste, meest ‘Westerse’ ziekenhuis van het land lag. Volgens mij hebben ze zijn dood ‘geprogrammeerd’ op een mooie lentedag waarop iedereen naar buiten kon gaan en huilen. De stemming was heel bedrukt. Je voelde de diepe droefheid van de hele natie.”

Hoe hebben jullie de oorlog beleefd?
Stegnar: “Bij ons duurde hij gelukkig maar tien dagen. We moesten wel geregeld schuilen voor de bombardementen. Er zijn ook doden gevallen – vooral militairen – en we wisten niet hoe lang die situatie zou duren. Maar het was zeker een milde versie van wat in vele andere steden gebeurd is. Ik heb net een meisje ontmoet dat de eerste maanden in Sarajevo heeft meegemaakt en dat was een heel andere zaak. Slovenië heeft zich snel afgewend van alles wat er daarna nog in de Balkan is gebeurd. Dat was vooraf waarschijnlijk al politiek geregeld.”

Janeva Imfeld: “Ook Zagreb is niet zo hard getroffen geweest door de oorlog. Mijn ervaringen zijn een beetje dezelfde als die van Ana. Er waren een tijdlang bombardementen, maar op een gegeven moment verdwenen de militairen uit de stad. Wel is de broer van mijn moeder gedood door een oude schoolvriend vanwege zijn Servische achtergrond. Als je een verkeerde achternaam had kon je problemen krijgen.”

Die etnische rivaliteit waren jullie voordien nooit gewaar geworden?
Stegnar: “Neen, integendeel. Voor de oorlog was de sfeer compleet tegengesteld. We genoten van de diversiteit van ons land.”
Janeva Imfeld: “Voor mij was de oorlog dan ook de les van mijn leven. Vechten om nationalistische of religieuze redenen kan ik totaal niet begrijpen.”

Kijken jullie met nostalgie terug naar Joegoslavië?
Stegnar: “Zeker. Wat mij betreft had het land nooit moeten splitsen. Het was een geweldig land met mooie natuur en mooie mensen. Ik denk wel dat het opgeblazen Joegoslavische nationalisme ervoor gezorgd heeft dat het regionale nationalisme werd aangewakkerd in de republieken waar dat sterker aanwezig was dan in Slovenië. Daarom kan ik me zo goed vinden in het project van Vlatka. Iedereen vertelt zijn persoonlijke ervaringen, en de optelsom daarvan is iets anders dan de officiële geschiedenis die neergeschreven staat in boeken. Hoe wij als kind thuis en op school Joegoslavië beleefden is ook van tel.”
Janeva Imfeld: “Ik kijk ook met nostalgie terug. Ik ga nog vaak terug naar Zagreb om te werken en ik zou zo definitief terugkeren als het kon. Tegen mijn moeder zeg ik soms dat ik zou willen dat mijn kinderen konden opgroeien zoals wij zijn opgegroeid in Joegoslavië. Daar is zij het dan wel niet mee eens. Maar voor mij betekende Joegoslavië samenleven op basis van evenwaardigheid. Ik ben opgevoed in een egalitaire samenleving en dat zit nog steeds in mijn bloed en in mijn manier van leven en werken.”

15th Extraordinary Congress

data: 17/01, vanaf 16.00

waar: Kaaistudio’s, Brussel-Stad

extra: duurt vier uur, toeschouwers kunnen gratis in en uit

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad, Podium

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni