BDW schrijfwedstrijd monk illustratie

Schrijf een verhaal met Brussel als onderwerp, zo luidde de opdracht voor de tweede editie van de schrijfwedstrijd van Brussel Deze Week. Maar liefst 60 aspirant-schrijvers gingen de uitdaging aan. De acht beste inzendingen zien hun verhaal in de stadskrant en op deze website gepubliceerd. Op de achtste plaats: ‘De Viskom’ van Bram Van Renterghem uit Sint-Gillis.

H et was al het derde meisje deze maand. Terwijl ze in haar handtas rommelde, bekeek de dokter haar nog eens goed. Het was een mooi meisje, net als de andere. Hij nam het blok voorschriften, scheurde er eentje van en schreef er de naam van het medicijn op.
‘Tweemaal daags. En helemaal uitnemen.’
‘Ja, dokter.’
‘De resultaten heb ik morgen. Mochten er nog complicaties zijn, dan bel ik.’
‘Ok, dokter. Tot ziens, dokter.’

Weekend. Hij was niet van wacht en zijn vrouw had aangedrongen er eindelijk nog eens op uit te trekken. ‘De natuur in’, had ze gezegd, ‘ik heb het eventjes gehad met deze stad.’ Maar dat was straks, eerst een borrel. Hij stak het pleintje over naar La Lune, waar zijn collega’s in het gebruikelijke hoekje zaten. Door de vuile ramen scheen de zon op tafel.
Marleen zag hem en veerde recht.
‘Wat wil je?’, vroeg ze.
‘Doe maar een rum.’
‘En voor mij nog een Zinnebir’, zei Stijn.
Terwijl ze aan de bar bestelde, vroeg Dirk aan Stijn of hij recent patiënten met lymfogranuloma venereum had gehad.
‘Ja’, zei hij verbaasd, ‘twee zelfs. Jij ook?’
‘Drie.’
‘Drie wat?’, vroeg Marleen, die de tussen haar handen geklemde glazen op tafel zette.
‘Patiënten met agressieve chlamydia.’
‘Ga weg’, zei ze, ‘ik heb deze week ook iemand gehad.’
‘Hoogst verontrustend’, zei Dirk. En mag ik vragen hoe zij eruit zagen?’
’Blond’, zei Marleen.
‘Blond en slank’, preciseerde Stijn. ‘Blond, slank en niet onknap.’
‘Nederlandstalig?’
Ze knikten. Natuurlijk. Bijna al hun patiënten waren Nederlandstalig.

Hij snapte het niet. Lymfogranuloma venereum kwam nauwelijks voor, en dan nog vooral onder homo’s. Jaren geleden was er eens een uitbraakje in de Antwerpse lederscene, maar zelf had hij in zijn hele carrière niet één geval ontmoet. En plots zaten daar op één maand tijd zes jonge vrouwen in de wachtzaal. Allemaal hetzelfde type.
‘Ik vraag me af wat daar achter zit,’ zei Dirk, ‘Of liever: wie.’
‘Beslist een Vlaming’, zei Stijn. ‘Vlaamse meisjes vrijen niet zo snel buiten de gemeenschap.’
‘Stijn, alstublieft!’, riep Marleen.
‘Wat? Het is toch waar? Een expat zou misschien nog kunnen, maar een Marokkaan of een Congolees? Neen, dat zie ik niet gebeuren.’
Terwijl Dirk een glimlach achter z’n glas verschool, keek Marleen stuurs opzij, de lippen op elkaar geperst. Ach, hoe vaak had hij die twee niet zien kiften, alleen maar voor het spel?
‘Je bent gewoon jaloers’, zei ze ten slotte.
Stijn zweeg, maar ook Dirk was zeer benieuwd naar de man die deze vrouwen versierde en er zonder condoom mee de koffer in dook. Welke troeven had hij? Groot, wellicht, en breed, en financieel gezond. En als hij in Brussel woonde misschien wel een patiënt van hen. Heel wat Vlaamse Brusselaars gingen bij hen, de wachtzaal leek soms wel een gemeenschapscentrum, een plek om oude bekenden tegen het lijf te lopen en te vragen hoe het nog gaat met die en die. Dat de dader één van hen was, was meer dan waarschijnlijk.
In gedachten liep hij zijn bovenbemiddelde patiënten af, tot hem plots iets te binnen schoot. De galabals van de Geneeskundige Kring. Zijn studententijd.
Elk jaar kwamen van overal jonge dames in hun mooiste avondjurken om een dokter aan de haak te slaan, en elk jaar waren er enkele mannen die op dat bal met de beste hapjes wegliepen. Zij studeerden niet voor arts, droegen geen das en hadden nauwelijks poen. Toch kregen zij alle aandacht.
Zij, dat waren de muzikanten.
Zelfs zanger-gitaristen van de meest idiote coverbands konden op minstens enkele deernen rekenen die als verdoofd voor het podium wiegelden, hen daarbij behoeftig in de ogen kijkend. Ook de knappe Viviane, met wie hij net samen was, bekende na veelvuldig aandringen niet ongevoelig te zijn voor de artiestengloed. Van toen af aan wist hij dat vrouwen of instrumenten bespelen eigenlijk hetzelfde is. Even overwoog hij zelf gitaar te leren, maar de stage was veel werk en Viviane was toch al de zijne. Hij zou echter nooit de wiegende meisjes vergeten.
Ja, de man met chlamydia, de man die Vlaams vrouwelijk Brussel neukte, was beslist een muzikant.

‘Wat ik niet goed begrijp’, zei Dirk, is dat die meisjes niet zo jong meer zijn. Hebben zij dan geen vaste partner?’
‘Dat is toch typisch Brussel’, zei Stijn.
‘Hoe bedoel je?’
‘Eind de twintig en nog steeds aan het uitgaan. Alle feestjes en openingen aflopend.’
‘Familie veraf, moeite met vaste relaties’, vulde Marleen aan.
‘Vermijders?’
Ze knikten.
‘Als ik iemand doorverwijs naar een psycholoog, heeft het meestal daarmee te maken’, zei Stijn.
Dat wist Dirk niet. Hij was in Brussel geboren en getogen, en had er bijgevolg nooit iets lopen zoeken. Dat zijn patiënten dat wel deden, was nieuw voor hem.
‘Plannen dit weekend?’, vroeg Marleen, zijn mijmering doorbrekend.
‘Viviane’, zei hij. ‘Ze wil er een weekendje op uit.’
’Wat leuk. Naar waar?’
‘Daar vraag je me wat.’ Hij keek op zijn horloge.
‘Ik moet maar eens vertrekken.’
In één teug dronk hij zijn glas leeg en stond op.
‘Collega’s!’, en met zijn vingers tikte hij tegen zijn denkbeeldige pet.

Thuis trof hij een kwaaie vrouw aan.
‘Wat is er? Ik ben toch op tijd?’
‘Dat is het niet. Het is onze dochter.’
‘Fiona? Wat is er mee?’
‘Het is gedaan met haar vriend.’
‘Alweer?’
Ze kneep haar ogen dicht, klaar om aan te vallen.
‘Maar waarom ben jij kwaad?’, vroeg hij.
‘Omdat we nu niet op weekend kunnen, natuurlijk!’
Hij keek haar niet begrijpend aan.
‘Ze is verdrietig’, riep ze. ‘Ik moet bij haar blijven.’
‘Ah. Ok dan.’
Het was een erg toegeeflijk maar ook erg verkeerd antwoord, want als op bevel marcheerde ze de woonkamer uit, om in de keuken met potten en pannen een hels kabaal te maken.
‘Wat is er?’, vroeg Dirk, die haar gevolgd was.
Ze zweeg. Ze zweeg wel vaker de laatste tijd.
‘Wat is er?’, vroeg hij nogmaals.
‘Meneer vindt het blijkbaar niet erg om niet op weekend te kunnen?’
‘Maar, het is … jij bent het die…ach’, en hij liep de gang in, nam zijn jas en ging naar buiten. Discussiëren had nu toch geen zin.

Hij maakte graag wandelingen door de wijk. Het liefst liep hij in de straten rond het reusachtige gemeentehuis, als een adelaar op zijn berg, in dit geval een bergje maar het idee was er. Eens beneden Bareel begon het gekrioel, de drukte, de lelijkheid, maar hier boven was schoonheid, was ruimte, hier hoorde je achter beschermde gevels pianospelen, een enkele keer een sopraan.
Weinig bordjes te huur, hier.
Wanneer hij terugkwam was ze gekalmeerd, veel meer dan wanneer hij thuis was gebleven om haar te proberen kalmeren. Meer zelfs, ze excuseerde zich. In zijn nopjes ging hij in zijn fauteuil achter een krant zitten, en slaagde er werkelijk in te ontspannen, tot zijn dochter binnen kwam.
Om een conversatie te vermijden, hield hij de krant hoger, teken dat hij aandachtig aan het lezen was. Tevergeefs. Ze ging op de armleuning van zijn fauteuil zitten.
‘Paps’, klaagde ze.
‘Ik weet het, meisje. Ooit lukt het wel.’
Haar lip begon te trillen, en hij zag hoe zijn krant nat werd door haar tranen. Nat en onleesbaar.

Zijn tennisvrienden verweten hem soms apathisch te zijn, als zij bijvoorbeeld een pijntje hadden en hij niet snel genoeg inspecteerde, maar dat was alleen omdat hij alle energie en empathie voor zijn praktijk nodig had. Daar was hij de perfecte dokter, kordaat maar vriendelijk – iemand die de stethoscoop warm wreef voor hij die tegen iemands rug plakte. Dit ging natuurlijk rond in de gemeenschap, en de meeste nieuwe Brusselaars kwamen als vanzelf bij hem terecht.
Net na de middag was er weer zo’n nieuwkomer. Uit een wachtzaal vol kwetterende kennissen haalde hij een grote man met stoppelbaard, die hij vaag herkende. Eenmaal in het kabinet gaf hij zonder blikken of blozen aan waar de klacht zich situeerde.
Mannen hebben het voordeel niet op de onderzoekstafel te moeten klimmen, iets wat onmogelijk elegant kan, maar pardoes de broek laten zakken is voor velen evenmin evident. Deze man had daar evenwel geen last van en dokter Dirk begreep meteen waarom.

Hij waste uitgebreid zijn handen en nam plaats. De grote man zat alweer aangekleed voor hem, de ogen strak op hem gericht.
‘Hoe agressief en gevaarlijk deze ziekte ook is, de behandeling is vrij eenvoudig’, zei dokter Dirk. Hij scheurde een voorschrift van het blok en schreef hem Doxycycline voor, een antibioticum speciaal voor infecties aan de geslachtsorganen.
‘Tweemaal daags. En helemaal uitnemen.’
‘Ok.’
‘De resultaten heb ik morgen. Mochten er nog complicaties zijn, dan bel ik.’
‘Ok.’
‘Heb je een vaste relatie?’
Hij fronste.
‘Ik vraag het omdat je je partner op de hoogte moet brengen. We gaan ervan uit dat die ook besmet is, en dus meteen behandeld moet worden.’
‘Ik heb geen vaste partner’, zei hij, zichtbaar trots.
‘Ook de seksuele partners van de voorbije maanden moeten het weten’, vervolgde dokter Dirk. Nu grinnikte de grote man.
‘Als je anoniem wil blijven, kan ik dat voor je doen’, zei dokter Dirk geërgerd.
‘Neeneen, het zal wel gaan’, zei hij, en opnieuw was er die zweem van trots.
Dokter Dirk vond het welletjes zo. Dat de grote man zich niet schaamde voor z’n losbandig leven, tot daar aan toe, maar er zo mee te koop lopen was ook niet nodig. Onderzoekend keek hij hem aan.
‘Ken ik je ergens van?’, vroeg hij, het groene blad voor de mutualiteit ondertekenend.
‘Niet dat ik weet. Of wacht, ben jij niet de vader van Fiona?’
Hij probeerde een zo neutraal mogelijk gezicht te houden maar voelde hoe het bloed wegtrok. Snel haspelde hij de consultaties af en met een kop vol zorgen holde hij naar huis.

Ze zat in de sofa en meteen zag hij dat ze gehuild had. Hij bromde goedenavond, nam de krant en gleed z’n fauteuil in. Zou hij er iets van zeggen? Of zou hij wachten tot Viviane thuis was? Van opzij bekeek hij zijn dochter, die afwezig in een modetijdschrift bladerde. Had hij die kerel hier al thuis gezien? Hij dacht het niet. Maar het idee alleen al maakte hem nerveus. Elke seconde leek te tellen en het wachten op zijn vrouw kwam hem alsmaar zwaarder over.
Hij besloot de zaak niet als vader maar als arts ter harte te nemen.
‘Fiona, luister eens. Vrij jij veilig?’
Ze keek op en knipperde met haar ogen.
‘Wát vroeg je?’
‘Ik vroeg of je veilig vrijt. Gebruik jij een condoom?’
‘Pa! Dat zijn je zaken niet!’
Niets in dit huis waren ooit zijn zaken.
‘Wel?’
‘Pa-a! Ik heb niet eens een vriendje meer!’
‘Fiona!’
‘Wel pa, als je het dan toch moet weten, ja. Ja, je dochter vrijt veilig. Ja, ze gebruikt condooms. Wil je ze zien?’

Zo, dat had hij weer eens fijn geregeld. Hij sloeg zijn krant terug open, maar lezen lukte niet meer. Hij liep naar de berging om de krant bij het oud papier te gooien. Zijn oog viel op een platgedrukte medicijnverpakking, aan de zijkant van de gele zak. Doxycycline, kon hij lezen.
‘Wel?’, zei hij, het doosje voor haar neus houdend. Zijn gezicht was rood geworden.
‘Wel wat?’
‘Wat betekent dit?’
Zijn stem ging zelfs omhoog.
‘Dat weet ik niet. Wat is dat?’
‘Dat weet je best’, riep hij. ‘Doxycycline, een antibioticum tegen geslachtsziektes.’
‘Maar dat is niet van mij!’
‘Neen? Als het niet van jou is, van wie dan wel?’
Beneden trok iemand de deur dicht.
‘Schat, ik ben thuis!’
Fiona grijnsde.
‘Probeer nog eens’, zei ze.

---------------------------------------------------------

Bram Van Rentergem schrijfwedstrijd BDW
Wie is Bram Van Renterghem?

Bram Van Renterghem (33) uit Sint-Gillis werkt bij het Agentschap voor Integratie en Inburgering. In mei won hij al een tweede prijs in een wedstrijd voor het beste afgewezen manuscript. “Ik probeer mijn leven zo te organiseren dat ik meer kan schrijven. Momenteel werk ik aan een roman over ecoterrorisme.”

“Mijn idee voor De Viskom ontstond door de vaststelling dat alle Nederlandstaligen naar dezelfde dokterspraktijk gaan – de aandachtige lezer zal zeker begrijpen over welke praktijk het gaat. We leven in een grootstad, maar Nederlandstaligen lopen elkaar altijd en overal tegen het lijf. Zelfs bij de dokter.”

Reeks: Schrijfwedstrijd

Schrijf een kortverhaal dat zich afspeelt in Brussel met als thema 'Brussel, bij hoog en bij laag'. Zestig mensen dienden hun verhaal in. De beste acht verhalen worden gepubliceerd in Brussel Deze Week.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws, Reeks: Schrijfwedstrijd

Lees ook

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni