Uitgever Bernard Steyaert viert halve eeuw Mercatorfonds

Danny Vileyn
© Brussel Deze Week
19/08/2015

Tien jaar geleden heeft Bernard Steyaert met twee partners het Mercatorfonds overgenomen van Dexia. De uitgeverij verhuisde daarbij van Antwerpen naar Brussel. Het Mercatorfonds is voor 50-plussers een referentiepunt, een huis van vertrouwen. “De grote uitdaging is de jeugd terugwinnen,” zegt Steyaert. Maar daar heeft hij het volste vertrouwen in: kunst kijken doe je niet op een tablet, maar in een mooi boek op mooi papier. Welkom in een wereld waarin schoonheid heerst.

I n het voorjaar van 2016 herdenkt het Noord-Brabants Museum in Den Bosch de 500ste verjaardag van de sublieme Jeroen Bosch met zijn onovertroffen oog voor de duistere kanten van de mens. Het is het Mercatorfonds dat voor drie publicaties zorgt: een monografie, een technisch boek over de restauratie van de schilderijen en een tentoonstellingscatalogus die dit najaar verschijnen.

Het is vanuit de Brusselse Zuid-straat dat Bernard Steyaert en zijn equipe catalogi verzorgen voor de grootste musea wereldwijd: het Van Goghmuseum in Amsterdam is een van de grootste klanten, maar ook in het Metropolitan Museum in New York is het Mercatorfonds kind aan huis, net zoals in The National Gallery en The Royal Academy in Londen. Nu is de Scandinavische markt aan de beurt. Maar tentoonstellingscatalogi uitgeven is slechts een van de vier pijlers van de prestigieuze uitgeverij. Daarover later meer.

We zitten op de vijfde verdieping van de Zuidstraat 2 temidden van vele honderden mooie boeken. Onze fotograaf wil een boek op de foto. Het is voor Steyaert niet makkelijk om een boek te kiezen tussen de vele honderden edities. Hij kiest uiteindelijk voor Penone.

U bent een bevoorrecht iemand: u leeft met, van en tussen mooie boeken. Nochtans begon u uw carrière in de bankensector en de farmaceutische sector.
Steyaert: “Ik ben blij dat ik mag vertellen over de droom die Mercatorfonds heet. Ik ben de zoon van een Belgisch diplomaat, heel mijn jeugd lang heb ik met mijn ouders de planeet rondgereisd, en iedere keer opnieuw schonk mijn vader een boek van het Mercatorfonds als relatiegeschenk. Die boeken waren de beste ambassadeur die België zich kon wensen. Ik ben opgegroeid met de mythe van het Mercatorfonds.”

“Ik heb een opleiding Economie aan de ULB gevolgd, nadien heb ik bij de Banque Bruxelles Lambert en UCB gewerkt, maar mijn interesse voor mooie objecten is altijd gebleven. In de jaren 1980 werkte ik bij het veilinghuis Christie’s in Brussel, nadien heb ik vanuit Londen verschillende filialen van Christie’s over heel Europa geopend en ik ben er geëindigd als veilingmeester in Amsterdam: ik verkocht dus kunstwerken per opbod en had in die hoedanigheid veel contact met specialisten en musea.”

“En dan volgde er een intermezzo: omdat ik als kind in Milaan had gewoond, kreeg ik de kans om de modegroep Prada gedurende twee jaar te leiden. Prada was een familiebedrijf, die baan was dus niet de makkelijkste, maar wel fascinerend. Toen heb ik de kans gekregen om de droom die ik al sinds de jaren 1990 koesterde waar te maken: in 2005 heb ik samen met twee vennoten het Mercatorfonds kunnen overkopen.”

Het Mercatorfonds dateert uit de tijd dat banken meer deden dan geld verdienen. Ze investeerden ook in kunst.
Steyaert: “Het Mercatorfonds was opgericht door de voorzitter van Paribas, het Belgisch filiaal van de Bank van Parijs en de Nederlanden, Maurice Naessens. Paribas werkte veel met multinationals en verdiende in die tijd veel geld. Naessens, een man die cultuur niet onbelangrijk vond, wou een stukje van dat geld gebruiken om de cultuur van de oude Nederlanden te verspreiden. Hiervoor richtte hij een uitgeverij op. Gedurende 40 jaar is het Mercatorfonds als filiaal van een bank blijven bestaan, ook met de opeenvolgende fusies en overnames. Paribas scheidde zich eerst af van het moederhuis in Parijs en werd achtereenvolgens Bacob, Artesia, Gemeentekrediet en Dexia. Al in 1992 wilden toenmalig directeur Jan Martens en ikzelf het Mercatorfonds overkopen, maar de banken hielden dertien jaar lang de boot af. Pas in 2005 heb ik mijn droom kunnen realiseren, omdat Dexia zich op zijn corebusiness wou concentreren.”

“Eerst waren we met drie aandeelhouders, daarna met vier en nu opnieuw met drie, waarvan ik de voornaamste ben.”

U zegt: Het Mercatorfonds is dankzij de rijke traditie voor kunstliefhebbers een huis van vertrouwen. Zet u de traditie verder of gooit u het roer om?
Steyaert: “Toen we het Mercatorfonds overnamen, was de specialiteit van het huis Belgische kunst en kunst van de voormalige Nederlanden en het uitbrengen van co-edities in het Engels, Duits, Frans, Spaans en Italiaans. Co-edities hebben het voordeel dat het partnerland voor de vertaling zorgt, wat de kosten drukt. Het was een mooie collectie met honderden boeken die we in 2005 geërfd hebben en we zetten die traditie ook verder.”

“Tweede pijler is de hedendaagse kunst, waar we veel meer dan voorheen aandacht aan besteden. In het najaar brengen we Drawing the Bottom Line uit in opdracht van het SMAK, een boek over tekeningen in de hedendaagse kunst. Recente voorbeelden zijn ook: het grote boek over Berlinde de Bruyckere en een boek over Giuseppe Penone.”

“Wat de etnische kunst betreft, hebben we veel boeken uitgegeven over Congo, maar daar beperken we ons niet toe. Recent hebben we ons over Ivoorkust gebogen in Trésors de Côte d’Ivoire en over de Malinese terracotta in Djenné-Jeno. 1000 Years of terracotta statuary in Mali. En dan zijn er de tentoonstellingscatalogi waarvoor we met grote buitenlandse musea zoals het Van Goghmuseum in Amsterdam samenwerken en in eigen land met de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis en Bozar in Brussel, het SMAK in Gent, het MAS in Antwerpen en Le Grand Hornu in Henegouwen.”

“We verzorgen wel minder co-edities. Onze boeken worden voortaan ook in het buitenland uitgegeven als Mercatorfonds met Actes Sud als verdeler voor de Franstalige wereld en Yale University Press voor de Engelstalige wereld.”

Mooie boeken uitgeven is een dure aangelegenheid. Hoe slaagt u daarin in tijden van besparingen?
Steyaert: “Eén van de grote uitdagingen voor de toekomst is de prijs van de afbeeldingen beperken. Ook musea staan onder druk om te besparen en moeten op zoek naar andere inkomstenbronnen. Eén van de manieren om aan geld te geraken zijn de rechten op afbeeldingen. Wettelijk moeten er na 70 jaar geen rechten meer betaald worden, maar musea maken onderling afspraken. Prijzen tot 200 euro per afbeelding zijn geen uitzondering. Dat is voor ons onbetaalbaar. Reken zelf: een boek met 200 foto’s zou 40.000 euro aan rechten kosten. Het project is al op voorhand afgeschreven. Er gaat veel tijd in het onderhandelen met musea.”

“Tweede grote kost: wij zijn een kwaliteitsuitgeverij, de teksten moeten van academisch niveau zijn en goed geschreven. We werken alleen met redacteurs en vertalers van het hoogste niveau die we internationale tarieven betalen. Soms brengt ons dat in de problemen met offertes. Als een concurrent een lagere prijs aanbiedt omdat de neef van de baas kan vertalen naar het Spaans, dan kunnen wij daar financieel niet tegenop omdat wij niet willen afdingen op de kwaliteit.”

“Ik ben ook op zoek naar een kapitaalsverhoging om meer buitenlandse producties aan te kunnen. Ook de equipe die al het werk moet doen is beperkt: Pieter Verhoeven voor het commerciële, Ann Mestdag als algemeen hoofdredacteur en Wivine de Traux voor alles wat hedendaagse kunst betreft.”

Hoe zit het met de subsidies? Overheden besparen dezer dagen overal waar ze kunnen.
Steyaert: “We hebben onlangs een flinke opdoffer gekregen. We wilden graag het middeleeuwse manuscript Chivalry and Romance in the Medieval East. The Adventures of Gillion de Trazegnies in het Nederlands en Frans uitgeven. Het manuscript is eigendom van het Gettymuseum in Californië. maar komt oorspronkelijk uit de bibliotheek van Lodewijk van Gruuthuuse. We hadden vertaalsubsidies aangevraagd bij de Vlaamse Gemeenschap en een positief artistiek en zakelijk advies gekregen, maar helaas kregen we een brief met de boodschap dat we toch niets kregen omdat het geld op was. Waarom een hele equipe dagen aan het werk zetten om een dossier samen te stellen als er toch geen geld meer is? Dat was een grote teleurstelling.”

“Ik ben me ervan bewust dat ook het papieren boek zichzelf moet verkopen, maar sommige boeken zijn academisch en intellectueel van zo’n hoog niveau dat je nooit een vertaling in het Nederlands en Frans kan verzorgen zonder subsidies.”

De publicaties van het Mercatorfonds zijn bestemd voor een internationaal publiek. Hoe zit het met de aandeelhouders en het personeel?
Steyaert: “Wij zijn een echt Belgisch bedrijf, met drie aandeelhouders: een Brusselaar, een Vlaming en een Waal. Het personeel komt van overal, Brussel, Leuven, Gent, Antwerpen. We laten onze boeken drukken in Brugge en in Gent en occasioneel ook in Brussel. Sommige van de grafische vormgevers met wie we werken zijn Brusselaars zoals Petra Fieuws en Simon Casier, die ook voor Rosas en KunstenfestivaldesArts werken. We zijn Belgisch en stevig ingebed in Brussel.”

Meer info op de volledige vernieuwde website: www.mercatorfonds.be

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni