Van Istendael Geert en Judith

Tekenen en dichten zonder de medemens op te lichten

Michaël Bellon
© Brussel Deze Week
01/07/2015

De burgerlijke stand kent hen als vader en dochter Geert en Judith Van Istendael. Wij kennen hen onder hun respectievelijke noms de plume Geert van Istendael en Judith Vanistendael als schrijver en tekenaar van tal van boeken die er toe doen.

A an dat lijstje zijn er alweer twee toegevoegd. Dit voorjaar kwam Het was wat was uit, de nieuwe dichtbundel waarin Van Istendael ding, dier, mens en geld laat spreken. En Vanistendael brengt met Pelgrim of niet? reisverslag uit van haar voettocht naar Santiago de Compostela.

We ontmoeten de telgen van dezelfde artistieke genenpoel in het huis van Judith in Molenbeek. Ondanks, maar vooral omwille van een nieuwe nakende deadline, die haar een ‘tekenarm’ heeft bezorgd en haar even uit haar atelier weghoudt. Ook de creatieve tegenhanger van de tennisarm is het gevolg van een overbelasting van steeds dezelfde spieren en pezen. Tijdens het gesprek doet Judith met armen en vingers de rek- en strekoefeningen die de kinesist heeft voorgeschreven, en het lijkt wel alsof vader Van Istendael meedoet, want als hij spreekt hoort daar ook altijd wat gestiek bij.

Waarneming
Wat vindt Geert van Istendael overigens van de ongegeneerde mediastilte waarin dichtbundels tegenwoordig ter wereld komen? “Ach, Ik maak me daar al lang geen illusies meer over. Poëzie is totaal marginaal. En ik weet niet eens of ik daar ontevreden over moet zijn, want als poëzie niet marginaal zou zijn, dan vlogen dichters misschien in de bak, moesten ze in ballingschap, of werden ze opgehangen. Poëzie is van alle kunsten de minst commerciële. Onverkoopbaar. Hoe commerciëler de samenleving – hoe belangrijker de ruilwaarde wordt ten opzichte van de gebruikswaarde – hoe marginaler de poëzie wordt. Maar hoe subversiever ook natuurlijk. Want poëzie wordt dan echt een teken van protest: het zal niet worden verkocht, en toch maak ik het. ‘En waarom maak je het dan?’ wordt me dan wel eens gevraagd. Alsof ik het recht niet heb om iets te maken dat onverkoopbaar is! Iets dat je misschien ook gewoon kan geven.”

Over media-aandacht voor haar beeldverhalen heeft Judith vooralsnog niet te klagen, maar dat is geen reden om op de lauweren te rusten. Een eerdere uitgave van Pelgrim of niet? liet ze uit de handel nemen, omdat vormgeving en drukproces door omstandigheden niet aan de kwaliteitsnormen voldeden. Nu is het boek er dus toch. Je zou het ook een bundel kunnen noemen, omdat het voor elke van de veertig voetreisdagen van Saint-Jean-Pied-De-Port over Compostela naar Finisterre één tekening met wat aantekeningen bevat. “Sommige tekeningen zou je misschien beeldgedichten kunnen noemen, maar eigenlijk zijn ze juist minder overdacht en geconstrueerd dan anders. Het is een reisverslag dat er eigenlijk is uitgeknald. We hebben het ook in facsimile en zonder correcties uitgegeven. Je zit direct op mijn huid.”

De tekeningen in Pelgrim of niet? zijn eigenlijk aquarellen. De waterverf maakt de Spaanse vrouwen flamboyanter, de luchten uitdagender, de zere rug en voeten nog pijnlijker. Maar door naar waarneming te tekenen, levert Vanistendael een ongecensureerde, geenszins geïdealiseerde getuigenis. “Ik wilde deze reis sowieso maken, maar ik heb ze ook aangegrepen om het aquarelschilderen en waarnemingstekenen te oefenen. Ik had het Huis van Culturen elke dag een tekening beloofd en me zo gedwongen om anderhalve maand lang iedere dag te tekenen. In mijn vrije tijd teken ik niet graag, maar dit was anders. Ik was alleen en had zes weken lang geen andere taken. En het is als tekenaar belangrijk dat je voldoende blijft oefenen op waarnemingstekenen.”

Ding dier mens

Geert van istendael het was wat was
Is er in de dichtbundel misschien ook sprake van ‘waarnemingsdichten’? Geert van Istendael levert er in ieder geval een aantal gedichten in af waarin zowel uiterlijk als gebruik van ding, dier en boom - van het zegevierende orgel, over het gevlekte varken tot de aristocratische beuk - op een vernuftige manier worden beschreven. “Die gedichten over dingen schrijf ik al twintig jaar. In iedere bundel sinds Het geduld van de dingen staan ze. Als ik er zo acht gemaakt heb, weet ik dat ik een bundel klaar heb. Dan is er daarrond genoeg gerommeld, gemorst en gegroeid dat het de moeite waard maakt om alles bij elkaar te rapen.”

Gaat hij dan zitten om aan zo’n gedicht te beginnen, of worden ze neergeschreven als ze zichzelf aandienen? Van Istendael: “Ik weet niet hoe dat met tekenen zit, want dat kan ik niet, maar bij dichten is het bijna altijd zo dat je eerst een regel gegeven wordt. Die komt voorbij en moet je in de vlucht pakken. Als je dat niet doet is dat doodzonde, want het gebeurt niet al te dikwijls. De muze is gierig en moet dat ook zijn. Vandaar dat ik altijd papiertjes en stukjes potlood op zak heb. Maar de andere zeven regels erbij fabriceren vraagt vaardigheid en veel werk.”

Ook Judith heeft behalve de inspiratie ook heel veel concentratie nodig. “Om te tekenen moet ik me helemaal afsluiten, voor een lange periode, en volgens een bepaalde regelmaat. Ik heb eens gelezen dat bijna alle kunstenaars die regelmaat nodig hebben. Ze werken soms op vreemde uren, maar meestal wel op vaste uren. Ik teken elke werkdag twee pagina’s, anders word ik zenuwachtig.”

Op de titelpagina van Pelgrim of niet? staat dan wellicht ook niet toevallig een tekening waarin Judith zichzelf afbeeldt in een transparante capsule die haar van de drukke omgeving afsluit. “Mensen trekken naar de camino om tot zichzelf te komen. Maar het probleem is dat ze dat met zoveel tegelijk doen dat dat ondoenbaar wordt. De meeste mensen leggen die tocht ook niet af omdat ze thuis diep gelukkig zijn, maar omdat ze een probleem hebben waar ze een oplossing voor zoeken die natuurlijk helemaal niet op die weg te vinden is. Daar komt dus heel veel psychologie bij te pas.”

Geert (schertsend): “Het is een wandelend gekkenhuis.”

Judith (onverstoord): “Zo’n capsule, zo’n membraan heb je in elke groep nodig, want je kan jezelf niet voortdurend helemaal bloot geven. Maar het is moeilijk om dat membraan de hele tijd intact te houden. Om het niet te dik of te dun te laten worden. Het fysieke aspect van het wandelen heeft me daarbij geholpen. De endorfine van de voortdurende inspanning heeft het mogelijk gemaakt dat membraan goed te krijgen. Dàt, en de tijdelijke maar totale isolatie van mijn normale sociale omgeving. Je bent daar lange tijd niet wie je normaal bent. Je hebt geen rol te vervullen. Je trekt ook elke dag verder, dus word je elke dag ontworteld. Je kan jezelf telkens volledig heruitvinden en welk verhaal dan ook op opdissen aan wie je maar wil. Dat zorgt ervoor dat je toch op een andere manier terugkomt van die reis.”

Toch weer naar de dichtbundel dan, waarin ook een cyclus over Mensen staat. Het geheel is geen gekkenhuis, maar toch een verzameling stemmen die hun besognes, kleine principes en meninkjes ventileren. “Dat was oorspronkelijk een reeks heel korte verhaaltjes bij een fotoreeks van Tim Dirven over het Belgische huis - zoals je weet een onuitputtelijke bron van vreugde, ergernis en vooral verbazing. Die verhaaltjes zijn verschenen in De Morgen, maar ik heb ze onder handen genomen om er een meer poëtische vorm aan te geven. Ik luister graag naar allerlei soorten mensen. Laat een loodgieter, een gevelschilder, een onderwijzer en een slager dezelfde straat beschrijven en je krijgt allemaal andere verhalen. En niet alleen dat is boeiend, maar ook de manier waarop ze het zeggen, de tongval, de herinnering aan de dialectwoorden…”

Aan tafel
Cover Judith Vanistendael Pelgrim of niet
Tot slot uit elk boek nog één citaat. Ze zijn allebei achteraan te vinden - als een conclusie om op voort te bouwen - en ze vertonen een opmerkelijke gelijkenis. “Laten wij zitten in het licht en praten/ wij jong en oud vrouw man buur vreemdeling/ bij een korst brood en een slok goede wijn,” stelt de dichter voor, terwijl Judith schrijft “We kijken naar de ondergaande zon en zingen liedjes in alle talen die we kennen, we worden ontiegelijk zat en zijn voor het laatst op deze tocht één met het universum.”

Geert Van Istendael: Dat citaat komt uit het gedicht X Tragoedia of Tragedie, over de waanzin van het geld, en de waanzinnigaards die met dat geld bezig waren toen de boel instortte. Een tragedie beschrijft de ondergang van diegenen die vanwege hun hoogmoed door de goden ten gronde worden gericht nadat ze eerst door hen verblind of verdwaasd werden. Zelfs ik die tamelijk cynisch ben, moet zeggen dat de schurkachtigheid en de schaamteloze roverij die tot de financiële crisis hebben geleid me nog verbijsterd heeft. En de plek waar het helemaal verrot is, is verdorie Griekenland, waar de tragedie ontstaan is. Mevrouw Merkel, de machtigste vrouw van Europa, heeft bovendien de woorden ‘marktconforme democratie’ in de mond genomen, waar ze het natuurlijk over een democratieconforme markt zou moeten hebben. En waar is de democratie uitgevonden? Juist. Maar de Grieken mogen stemmen wat ze willen, wat ze krijgen is marktconforme democratie in de harde praktijk. Dus zeg ik: als de boel moet instorten, laat hem dan instorten. Zodat we kunnen zeggen ‘Het was wat was’ in plaats van ‘Het is wat het is’. Het moet voorbij zijn, zodat we inderdaad kunnen bezig zijn met de dingen die ertoe doen. Met vrienden aan een behoorlijk gevulde tafel zitten en een slok drinken. Meer hoeft niet.”

Judith knikt instemmend: “Op zo’n tocht met alleen een rugzak van zes kilo word je teruggeworpen op de essentie, en merk je snel dat iedereen goed weet wat er echt toe doet. Het delen van ervaringen en ideeën door de taal, fysieke uitwisseling door elkaar aan te raken, en het uitwisselen van eten en drinken. Velen zijn dat vergeten, maar op zo’n tocht voel je dat door en door en merk je dat je daar ook perfect tevreden mee bent. Dat drijft mij nu nog altijd. Een essentie die daar voor mij nog bij komt is artistieke creatie - maar dat gaat ook over het delen met anderen van wat je in je hebt.”


'Het was wat was' van Geert van Istendael, Atlas/Contact, Amsterdam/Antwerpen, 56 blz.
'Pelgrim of niet?' Een voettocht naar Santiago, van Judith Vanistendael, Oog&Blik/De Bezige Bij Amsterdam/Antwerpen, 88 blz.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sint-Jans-Molenbeek, Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni