1491 Saskia Decoster

Saskia De Coster en de kracht van verandering

Kurt Snoekx
© Agenda Magazine
22/09/2015

Dat heet dan aftrappen met een knal: met haar jongste hersenschim, Wat alleen wij horen, laat Saskia De Coster een wrecking ball los op een gebouw, een gemeenschap, onze angst voor verandering en het Bang!-stadsfestival dat ze zes weken lang cureert.

Dromen sijpelen de dag binnen, en stemmen het hoofd, kleine stukken tijd vallen weg uit levens, een enkele handschoen maakt de oversteek van de echte wereld naar die van verhalen, en parkieten houden "door de telescoop van hun pientere oogjes" een flatgebouw en zijn bewoners in de mot: alles is gehoord en gezien, niets gaat verloren.

Wat alleen wij horen is vintage Saskia De Coster: een nieuwe wereld, een oeroud verhaal, en de gloedvolle, beeldrijke woorden die beide verbeelden en verbinden. En toch... Toch is de nieuwste hersenschim van Saskia De Coster – waarvan de presentatie in Bozar meteen ook het startschot betekent van haar zes weken durende curatorschap van het Bang!-festival van KultuurKaffee – anders. Bedaarder misschien, zachter, minder absoluut, met meer ruimte voor veelstemmigheid, tegenspraak en verandering. Veel heeft te maken met de ruime focus. Zij die altijd al de impuls had om dingen te maken en kapot te maken, laat in Wat alleen wij horen een wrecking ball los op het Atlasgebouw en zijn gemeenschap van 122 bewoners. De wedloop naar de sloop van het gebouw – en de noodgedwongen verhuizing van de bewoners – begint op zeven maanden voor het einde en wordt behalve door een bont gezelschap van onder meer twee exhibitionistische en taart bakkende zussen, een Griekse zuipschuit, een behulpzame Pool en kuitenbijter Sirenetje, in het bijzonder door vijf verschillende ogenparen bekeken: George, een man van vaart en snelheid die de hele wereld heeft afgereisd, maar nu op nog geen honderd vierkante meter met zijn Nigeriaanse Abi stilaan naar het einde van zijn verhaal holt; Erin, schrijfster van een debuutroman die meteen wereldwijd een succes bleek en nu bezig aan de alles verwoestende tweede; haar broer Anton, bewaker en buiten de uren falende conciërge van het gebouw; radiojournaliste, kritische burger en alleenstaande moeder Melanie; en haar zesjarige zoontje Claus.

In de kringloop van instortende en weer oprijzende gebouwen zou ieder afscheid ook een nieuw begin heten, maar met een mysterieuze, ondermijnende piep, en de daaruit voortvloeiende complottheorie en massahysterie, wordt de gemeenschap op de proef gesteld. Vooruitvluchters, flirters, gewoontedieren en kuitenbijters buitelen over elkaar heen in een verhaal over "de onzichtbare levens die je door de muren heen hoort, en die je inkleurt met je eigen verbeelding", dat Saskia De Coster zwierig naar een min of meer onvoltooid einde schrijft. De Coster: "Het boek is deels een ode aan de verbeelding en de stemmen in je hoofd die je absoluut nodig hebt, maar die je tegelijk helemaal kunnen overrompelen. De structuur is heel strak, en voor mij best wel een uitdaging, altijd die deurtjes opendoen en even binnenkijken. Dat vraagt discipline, niet makkelijk als je zoals ik van nature een rommelmaker bent. Meestal ontploft er bij mij een bom, nu heb ik het gevoel dat ik het beest heb getemd."

De bewoners van het Atlasgebouw worden geconfronteerd met het beest van de sloophamer, met een moment dat tot een heroriëntatie noopt. Nooit gedacht dat je een boek zou schrijven over de kracht van verandering.
Saskia De Coster: (Lacht) Wendbaarheid is de redding van de mensheid. Toegegeven, er gebeurt best wel veel. We worden overspoeld en daar is iets dreigends aan, absoluut. Maar dan heb je de keuze om de boel helemaal af te sluiten en veilig in je oude zelf te gaan zitten, of je kan andere, creatieve oplossingen zoeken. Ik denk dat dat keuzes zijn waar ieder individu voor staat. Dat wou ik erin steken, maar dan in de caleidoscoop van een roman. Wat alleen wij horen is geen column of opiniestuk.

Ik vind het ook altijd raar, mensen die zeggen dat ze dezelfde zijn gebleven, als blokken beton. Als ik terugkijk naar mezelf als twaalfjarige, dan kan ik alleen maar hopen dat ik ben veranderd. (Lacht) Maar het hangt natuurlijk sterk af van wie je zelf bent. Melanie bijvoorbeeld ziet de nakende sloop als het moment om zichzelf te verwezenlijken, ze wil de wereld redden om zichzelf te redden, terwijl het voor iemand als Erin gewoon een van de kleine, banale veranderingen in het leven is. In mijn hoofd heb ik wel dat ene grote ideaalbeeld van hoe mijn wereld eruit moet zien, maar dat verandert continu van plaats, als een groot beest dat voortdurend onvangbaar wegspringt, waar stukjes vanaf schieten die op hun beurt tot leven komen. Het is iets wat zijn eigen leven leidt. Tegelijk is dat het toffe: totaal niet weten waar het naartoe gaat. Anders zou je modeontwerper zijn: "Komend seizoen kiezen we de kleur mauve en loopt iedereen rond als een aubergine."

Terwijl de literatuur speelt met mogelijkheden. Zoals in het boek staat: prutsen aan het slot van de werkelijkheid, zoekend naar de juiste code om het open te krijgen.
De Coster: Precies, de mogelijkheid behoort tot het DNA van de literatuur: wat als? Stel, je neemt iets en je verandert het? Dat is iets wat ik van Jeanette Winterson heb geleerd. Zelfs voor haar autobiografische boeken geldt dat als je iets neerschrijft, het dan transformeert. Net daardoor kan het je ook genezen en zo groot worden dat het anderen kan bereiken. Volgens mij kent iedereen dat verlangen om zelf een verhaal te maken. Dat is ook het hele principe van Facebook: je maakt je leven tot iets anders. Natuurlijk is dat niet waarheidsgetrouw, jij en die mojito. Maar die wil om te tonen dat er toch nog iets anders bestaat, zit diep in iedereen.

Waar haal jij je verhalen?
De Coster: Ik denk dat die van mij ergens in een oceaan ronddobberen, sommige liggen helemaal op de bodem, en wanneer ik begin te schrijven, schieten er een paar weer naar boven, snakkend naar adem roepend: "Gebruik mij!" (Lacht) Of – en dat zijn de heerlijke momenten – het zijn verhalen die puur uit de woorden zelf ontstaan. Die buitelen en elkaar aansteken en van een vuurtje tot een bosbrand ontwikkelen. Dan heb ik bijna het gevoel dat ík niet meer besta. Dan ben ik de lakei en de verhalen heer en meester.

Ik wil de werkelijkheid opladen. Wat alleen wij horen is begonnen bij het idee om levens elkaar te laten kruisen. In die tijd maakte ik met Johan Jacobs een kortfilm in de verlaten Brasseries Atlas aan het kanaal in Anderlecht. Daar ontstond het plan van een flatgebouw, veel mensen dicht op elkaar, een vorm van stress... Dan was het kwestie om de dialoog aan te gaan met de personages, om niet gewoon hun route uit te stippelen, maar echt naast hen te gaan lopen. In mijn hoofd weerklinkt een hele symfonie aan stemmen, en ik moest elk van hen recht doen.

George is klankenverzamelaar en reist via zijn tapes terug naar het verleden, Anton wordt smoorverliefd op een onbekende stem, maar nergens klinken de stemmen zo mooi als in de hoofdstukken met Claus, waar een heel dierenbos op zoek gaat naar de klokkenmaker om de tijd terug te draaien.
De Coster: Die waren echt een plezier om te schrijven. Het is onze eerste neiging, willen praten, gehoor willen geven aan die stemmen in ons hoofd. Dat zie ik bij Amos (Saul Winston, het zoontje van De Coster en haar vriendin, ks) ook, die spreekt tegen een pepermolen. Dat kinderspel wordt vaak gezien als iets beperkts, maar eigenlijk is het net bijzonder groot. Alles heeft een verklaring: de diepvriezer is het weer in een doosje. Je maakt je eigen werkelijkheid. Het is de oervorm van schrijven: ik schrijf je neer en je bestaat.

Ik denk dat schrijven voor mij een manier is om die kinderlijke staat van verwondering te conserveren. Het is een stem die bij mij altijd automatisch naar boven komt, los van een moreel besef. Een kind kan rotgemeen zijn of superschattig. Bij Amos is dat ook: als hij iets fout doet, probeert hij jou te betrekken in zijn complot. Dat is de oervorm van gemeenschapsvorming. In het boek zie je hetzelfde gebeuren met die geruchten en de massahysterie. Als je verhalen maar genoeg herhaalt en ze verspreidt, dan worden ze vanzelf een soort van waarheid. Dat is ook fictie en verbeelding, fascinerend en gevaarlijk tegelijk.

Wat alleen wij horen als de unieke connectie tussen mensen?
De Coster: Precies, op die niet voor iedereen gemeenschappelijke grond zijn politieke partijen gebaseerd, maar ook de meest intieme relaties. Natuurlijk willen mensen vluchten van de werkelijkheid, natuurlijk kunnen we daar niet tegen. Verhalen zullen er altijd zijn, dat is iets onuitputtelijks, in constante verandering. Als schrijfster vind ik het ook interessant om dat open te gooien. Zoals nu Rinus Van de Velde een wandtekening maakt op basis van mijn boek, zalig. Het gaat dan niet meer om wie wat heeft geschreven, maar om het feit dat het wordt voortgezet. Zoals op straat flarden van een gesprek opvangen. Dat ontsteekt verhalen.

Boekpresentatie Wat alleen wij horen + Kenji Minogue

data: 25/9, 19.30

waar: Bozar

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad, Cultuurnieuws

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni