1497 NICOLAS Karakatsanis

Nicolas Karakatsanis en het mysterie van de fotografie

Kurt Snoekx
© Agenda Magazine
03/11/2015

Het is een andere manier van kijken die Nicolas Karakatsanis u hier aanreikt: gewoon niet. Een poging om in tijden van visuele overdaad het beeld weer kostbaar en uniek te maken. Wie wil zien, trekke naar Alice Gallery. Een straffe stoot voor een fotograaf misschien, maar wel een stoot van een heel straffe fotograaf.

De kans dat u al eens beelden van Nicolas Karakatsanis over uw oogbollen hebt zien rollen, is behoorlijk groot. Als director of photography van onder meer Bas Devos' hypnotiserende Violet, Jonas Govaerts' horrorfilm Welp, Michaël Roskams Rundskop en The drop, Erik Van Looys The loft, Caroline Strubbes Lost persons area en Pieter Van Hees' Linkeroever, maar ook van Toon Aerts' psychedelische trip Perfect drug en videoclips van Stromae en Johnny Cash had de Brusselaar een flinke vinger in de pap die u de voorbije jaren met veel goesting hebt verorberd. Wanneer John Hillcoats Triple 9 volgend jaar de filmzalen aandoet, kan u onder meer ook Kate Winslet en Woody Harrelson zien baden in de beeldtaal van Nicolas Karakatsanis. Voor het zover is, biedt Alice Gallery voor de derde keer onderdak aan een tentoonstelling van 's mans fotografische werk. Gloednieuw werk, dat behalve in spaarzaam licht ook in geheimhouding is gedrenkt. Een statement in tijden van visuele overdaad. Fotografie is kunst, kostbaar en uniek. En neen, persbeelden zijn er niet. Een andere way of interviewing over de vele ways of seeing van een uniek stel ogen.

Tja, waar te beginnen…
Nicolas Karakatsanis: (Lacht) Ja, het is een beetje raar. Maar hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik ervan overtuigd raak. De titel van de expo, Ways of seeing, is een verwijzing naar een boek en documentairereeks van de Engelse schrijver John Berger uit de jaren 1970. Daarin legt hij uit dat fotografie het eerste medium was dat toeliet om te zien wat zich niet voor je ogen bevond, en de werkelijkheid zo reproduceerbaar maakte. In die zin heeft fotografie volgens Berger de ziel ontnomen van het auteurschap van een beeld. In die denkwijze kon ik me wel vinden.
Als je tegenwoordig kijkt naar fototentoonstellingen, dan is het heel lastig om de kijkervaring nog veilig te stellen. Je hebt zo snel het idee iets al gezien te hebben. Je gaat naar de site van de galerie en je ziet een beeld, je leest er AGENDA op na en je ziet er nog eens twee, en voor je op de tentoonstelling bent geraakt, heb je de helft van de beelden al achter de kiezen. Dat wou ik tegenwerken: hoe kan ik als maker dat beeld opnieuw versterken, er weer een belevenis van maken? Iets unieks, zoals een schilderij.

Er ligt overigens ook een schilderij aan de oorsprong van deze expo. In het Gulbenkian-museum in Lissabon zag ik twee jaar geleden een werk van de Amerikaanse schilder Philip Pearlstein, een relatiestudie van twee naakte mensen. Die spanning tussen enerzijds het unieke aspect van het schilderij en anderzijds die kijk op relaties, op de verdubbeling en de maskers die in een relatie noodgedwongen spelen, heeft mee de richting van de tentoonstelling bepaald. De expo bestaat uit beelden die ik hier beneden in mijn studio heb gemaakt van naaktmodellen, vaak gewoon mensen die ik ken, maar zo gefotografeerd dat je niet een specifieke persoon voor ogen krijgt, maar eerder een beeld van een gevoel – menselijke lichamen als een soort standbeelden, als een afbeelding van een mens en niet zozeer die mens zelf. Daarnaast heb ik ook foto's genomen van afgietsels die we hebben gemaakt van mensen. Beelden van objecten die ik presenteer in doorzichtige blokken, met de hand gemaakt en dus heel organisch, imperfect, menselijk, zodat ze opnieuw objecten worden. Iets wat je kan aanraken, iets texturaals, iets waar licht op kan spelen en dat diepte heeft.

Je klinkt als een schilder.
Karakatsanis: Ik ben er geen, helaas. (Lacht) Ik ben blij dat ik me goed kan uitdrukken in fotografie, maar ik voel ook wel de beperkingen van het medium. Nu probeer ik binnen die grenzen fotografie zo dicht mogelijk naar het gevoel van schilderkunst te leiden. Vandaar ook dat ik de laatste jaren van mijn beelden altijd maar één afdruk heb gemaakt. Ik heb zelfs geen proefdruk. De koper krijgt het enige bestaande exemplaar in handen.

Daarvoor moet je behoorlijk onthecht naar je werk kunnen kijken.
Karakatsanis: Ja, maar dat lukt best. Ik hoef ook niet absoluut te weten wie mijn beelden koopt. Ik ben al blij dat mijn foto's een emotionele connectie met iemand tot stand brengen. Ik houd ervan om mijn werk nogal universeel te maken, vrij voor interpretatie, emotioneel eerder dan cerebraal. Ik wil schilderachtige beelden maken, die ver afstaan van een werkelijkheid, in de hoop dat ze zo op een algemener niveau kunnen spreken. Het gaat om de connectie tussen jou en dat beeld, om wat er in die afstand gebeurt. Dat neemt niet weg dat afscheid pijn kan doen. Maar dat is het gevoel dat je wilt hebben, zo kan je je werk opnieuw waarde geven.
Vroeger had ik de neiging om dagelijks foto's te nemen, mijn beelden maakte ik toevallig. De laatste jaren, zeker met het studiowerk, stap ik daar vaker van af, wordt fotograferen een heel bewuste daad. Dat is beangstigend, want je beeldmateriaal wordt plots veel meer geësthetiseerd, zwaarder. Het komt ook volledig op jouw naam te staan. Als het dan niet aanspreekt, is de teleurstelling groot, maar ik zou sowieso niet anders kunnen dan die beelden maken. Ik kan niet maken wat ik niet voel.

Wat voel je dan?
Karakatsanis: Dat is een voortdurend zoeken. Een beeld nemen is maar een eerste stap, dan moet het spelen met kleur en contrast nog beginnen. Een beetje als een schilder voor zijn doek, ja. Een tentoonstelling is ook een hele evolutie: soms word je aangetrokken door bepaalde beelden, en dan heb je weer andere foto's die je wereld resetten. Voor mij is elke tentoonstelling een experiment: ik wil evolutie zien, mezelf niet in slaap wiegen. Dat is iets wat van mijn filmachtergrond komt: elk filmproject is iets nieuws, het mag geen afdruk worden van wat je al eens hebt gedaan. Het is interessant om te zien hoe ik me nog verder kan pushen, de dingen binnenstebuiten kan keren. Of het in dat gegeven van verhaal, locaties, regisseurs en acteurs zo kan draaien dat ik er toch nog mijn identiteit in kan laten zien en de film vooral een eigen identiteit kan meegeven. Dat is elke keer opnieuw de dingen in vraag stellen. Daarom voel ik me als fotograaf zo verplicht om te tonen dat ik niet gemakzuchtig ben. Bas Devos, voor wie ik Violet heb gedraaid, is ook zo iemand die zichzelf voortdurend de vraag stelt hoe het anders kan.

Hoe past je reclamewerk in dat plaatje?
Karakatsanis: Dat die media naast en door elkaar bestaan, werkt heel verrijkend. Wat me in reclame vooral interesseert, is wat er niet in beeld komt: de ervaring op de set, het sociale aspect, de ontmoeting met een producer, een regisseur, de ploeg… Eigenlijk is het een heel vreemd beroep dat ik heb, cameraman. Op een dag word je gebeld door een Amerikaans productiehuis dat twee weken gaat filmen in Zuid-Afrika. Dan vlieg je naar ginds en word je verondersteld heel intens samen te werken met mensen die je van haar noch pluim kent. Een heel bizarre chemie, elke paar weken opnieuw.
In fotografie hoef ik met niemand rekening te houden en geniet ik totale vrijheid. Het is mijn toevluchtsoord. In een film heeft elk beeld een plaats in een context, tussen wat er al is geweest en wat nog moet komen. In fotografie is die vertelling niet nodig. Je kan gewoon een beeld maken, dat niets vertelt. Tot op vandaag vind ik dat nog altijd: schoonheid, esthetiek kan perfect een emotionele connectie met een kijker teweegbrengen.

En toch bezit je werk een heel poëtische dimensie. Welk toestel gebruik je?
Karakatsanis: Een Leica. Die lenzen zijn fantastisch, hè. Ik ben een grote fan van hoe ze de onscherpte reproduceren.

Poëzie zit vaak net in die imperfectie.
Karakatsanis: Precies, poëzie of persoonlijkheid. Perfectie bestaat niet, maar we hebben er wel nog nooit dichter bij gestaan. Vroeger had je vier, vijf merken fotolenzen, die allemaal hun fouten hadden, allemaal een ander lensgevoel en daarmee ook een eigen identiteit. Nu al die fouten er stilaan uit zijn gewerkt, ga je ook allemaal naar dezelfde bestemming. Dat is een verarming: perfectie is maar één ding, je hebt daarin geen verschillende soorten. Dus al die fabricanten die allemaal hun persoonlijkheid hadden, gaan dichter naar elkaar toe totdat ze allemaal hetzelfde gaan produceren en…

… de mens niet meer belangrijk is?
Karakatsanis: Ja, je ontneemt een keuze, een gevoel, een identiteit… Ik zeg niet dat iedereen die imperfecties altijd ziet, waarom het werkt of niet weet je niet, maar je merkt dat het iets heeft. Als fotograaf analyseer je wel waarom en ga je, naargelang van de fotografie die je beoefent en het onderwerp dat je aanpakt, een lens kiezen. Dat is een van je skills. Ik voel me soms een ouwe mens als ik zie dat veel jonge fotografen zo duidelijk een oog hebben, maar de techniek missen. En het gaat niet over techniek, dat weet ik, maar als je die wel hebt, kan je je identiteit veel sterker laten zien. Het juiste materiaal staat je toe je wereld scherper te stellen. Een schilder neemt ook niet om het even welke borstel ter hand.

Is dat metier?
Karakatsanis: Dat is een mooi woord, ja. En ontzettend belangrijk. Die passionele kant is gewoon de basis. Ik ben vaak weg, en zit dan voortdurend op fotografiesites te lezen over materialen, fotografen en technieken. Ik ben daar best wel een geek in. Maar anderen noemen het misschien romantisch en ouderwets.
In mijn tienerjaren had ik een vriend die een analoog toestel had, maar absoluut niet wist wat ermee aan te vangen. Mij fascineerde dat mateloos, dat rare analoge toestel met sluitertijden, diafragma's, ISO-waarden, waar ik niets van begreep. Dus ben ik daarmee beginnen te spelen. Het resultaat leek dikwijls nergens op, maar gaandeweg leer je wel. Op Sint-Lukas werd me dan de technische kant van al die combinaties en effecten die ik uit het toestel had gekregen duidelijk. Dat spelen ben ik nooit verleerd.

Is dat naïviteit?
Karakatsanis: Naïviteit kan je alleen maar verrijken. Het laat je toe dingen te ontdekken. Dan mag het nog het stomste idee ooit zijn, het duwt je op de een of andere manier vooruit. Als het dan op een mislukking uitdraait, dan is dat maar zo. Als je te zelfverzekerd bent, ontzeg je je die ervaringen en wordt je ontdekkingstocht wel heel erg eng.

Het in vraag stellen van alles doet je onvermijdelijk op de essentie stuiten. Fotografie als het schrijven met licht en, in jouw geval, duisternis.
Karakatsanis: Ik weet dat ik nogal veel donkere beelden maak, maar voor mij gaat het niet zozeer over die donkerte. Wat ik zoek, is een mysterie, een ontdekkingstocht, een onduidelijkheid die je toelaat zelf dingen in te vullen. Een helder beeld geeft me niet veel toegangswegen tot een andere beleving. Het is wat het is. Nu, het is niet zo dat ik denk dat alleen duistere beelden daar wel in slagen. Maar mijn gevoel voor esthetiek blijkt daar wel vaak bij uit te komen. Een Caravaggio bijvoorbeeld, die tegelijk donker en heel contrastrijk is, opent voor mij een wereld. Omdat het moeilijker zichtbaar is, moet je er meer moeite voor doen. Het beeld zich als fotopapier laten ontwikkelen voor je ogen, het stilaan naar de oppervlakte laten komen. Dat is een mooi gevoel. Voor mij is die duisternis een universele taal, een taal die mensen dichter kan brengen bij wat ik denk dat een beeld zou moeten zijn.

Een beeld dat zich blijvend onttrekt?
Karakatsanis: Ik weet niet of ik daarin slaag, maar het is het proberen waard. (Lacht)

Nicolas Karakatsanis: Ways of Seeing

data: 12/11 > 23/12

waar: Alice Gallery, Land van Luikstraatje, Brussel-Stad

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad, Expo

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni