Laptopia: Jean Van Volsemstraat

Michaël Bellon
© Brussel Deze Week
25/11/2015

Elke week scant Michaël Bellon met zijn laptop een plek in Brussel die tot de verbeelding spreekt, en geeft hij aan wat er eventueel nog aan kan verbeteren. Deze week houdt hij halt in de Jean Van Volsemstraat in Elsene.

DONDERDAG, 2 NOVEMBER, 16.25 UUR

Het is het einde van een sombere dag. Nadat ik het Flageygebouw heb verlaten, verdwaal ik prompt in de wirwar van straten ten noordwesten van de Elsensesteenweg die me altijd al parten heeft gespeeld. Niks geen dambordpatroon hier. Iemand moet die straten met opzet zo hebben aangelegd, dat er nooit sprake van kan zijn de kortste weg te nemen. Als je dat probeert, loop je altijd verloren. Wie in de buurt woont, heeft waarschijnlijk geleerd om altijd de minst veelbelovende kant uit te gaan om er zo uiteindelijk het best van af te komen. Maar om dat soort tegen-intuïtieve beslissingen te nemen ben ik nu te vermoeid.

Zwoegend, en peinzend over de afgelopen werkdag, verlies ik al snel gevoel voor tijd en ruimte. Het is me dus niet erg duidelijk hoe lang ik al aan het stappen ben – vijf, tien, twintig minuten? – als ik in een lange oplopende straat rechts achter een poort de inham zie met wat bomen en een bankje. Het plantsoen is klein, maar als ik erin loop verdwijnt de stad nog verder op de achtergrond. De boompjes zijn net niet op de vingers van één hand te tellen, maar ze staan samenhorig bij elkaar, vastberaden om er elke dag weer een behoorlijk bosje van te maken.

Als ik nog een paar stappen verder zet, staan dezelfde dunne maar stevige stammetjes al in een donkergroene mistige waas. Alsof de stad plots toch verzonken is in die natte Brabantse kouter die al meer dan honderd jaar aan het oog wordt onttrokken. Ik weet niet wat me het meest verbaast - het schouwspel zelf, of het feit dat er niemand anders in mijn buurt is die hetzelfde ziet. Ik loop nog wat voort in deze nieuwe omgeving waarvan de ongerepte schoonheid ondanks alles vertrouwd aandoet, maar zich tegelijk compleet onverschillig toont om mijn aanwezigheid. Stilaan lichten de boomstammetjes wat op omdat de omgeving verduistert.

En dan is er plots de eerste sneeuw. Totaal onverwacht en al bij al vroeg op het jaar. Hij weet vanouds wel wat hij aan moet met rest van de bomen, die hun verdediging al lang hadden laten zakken en de koude op een fatalistische manier in ontvangst nemen. Hij tekent ze scherp tegen zich af in een ongenuanceerd zwart-wit. Zoals in een sneeuwlandschap van Pieter Bruegel zou je kunnen zeggen, maar in dit geval is ‘zoals in een sneeuwlandschap van Valerius De Saedeleer’ juister. De zon neemt in sneltempo afscheid als de zware hemel de helft van het uitzicht voor zich opeist, en ik me haast om voor het donker terug in de bewoonde wereld te geraken.

Een witgepleisterde kerktoren is dit keer mijn mikpunt. Nog voor ik hem bereik zie ik voor een gesloten gele deur een man met een viool staan. Zijn hoge hoed en open vioolkist liggen naast zijn voeten op de grond. Het rode fluweel steekt fel af tegen de fletse kleuren van de rest van de straat. Van waar ik sta hoor ik hem niet maar aan zijn pose te zien is hij wel aan het spelen. Voor een gesloten deur dus. Als ik de zaak van naderbij bekijk, zie ik dat de arme man blind is, en niet gemerkt heeft dat de bewoner van het huis de deur weer voor hem heeft gesloten.

Een paar huizen verder zie ik door het venster hoe vijf kinderen aan een tafel zitten te wachten tot ze mogen beginnen met eten. Het zijn vier meisjes en een jongen. Drie meisjes hebben een enorme strik in hun haar. Alle vijf de kinderen hebben blonde haren en kijken met hun grote blauwe ogen op van hun nog lege bord. Uiteindelijk blijkt bijna iedereen hier uitzonderlijk grote ogen te trekken: het kind met een rode trui dat Olivier wordt genoemd, een meisje met een zwarte hoed in de hand van wie ik de naam niet te weten kom. Veel moeders met kind, alle mannen die meestal alleen rondlopen en na de werkuren met hun grote handen geen blijf meer weten.

Ik maak ook kennis met de schilders zelf, waarvan er behoorlijk wat in Brussel hebben gewoond: Anto Carte in Elsene, Pierre Paulus de Châtelet in Sint-Gillis, en Léon Navez in Oudergem, waar het volgens het schilderij dat Pierre Paulus van de gemeente gemaakt heeft nog altijd november is, maar wel in 1935.

Wat kan er nog beter aan het Museum van Elsene? Het bureau B-architecten heeft de opdracht gekregen het uit te breiden en meer herkenbaar te maken. Hopelijk kunnen ze toch iets van de intimiteit van het museum bewaren, zodat voor de bezoeker de betoverende drempel tussen realiteit en fictie niet te groot wordt.

Laptopia

Elke week scant Michaël Bellon met zijn laptop een plek in Brussel die tot de verbeelding spreekt, en geeft hij aan wat er eventueel nog aan kan verbeteren. 

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Elsene, Cultuurnieuws, Laptopia

Lees ook

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni